• No results found

4. Juridisch kader

4.6 Conflicterende grondrechten

Nu dat de relevante grondrechten vastgesteld zijn is het belangrijk te onderzoeken wat er gebeurt wanneer grondrechten met elkaar botsen. Hiervoor wordt gekeken naar de oplossing daarvoor in het Handvest zelf en hoe het HvJ in gewezen arresten heeft besloten een specifiek grondrecht te laten prevaleren, met name bij een botsing tussen de besproken grondrechten. De daadwerkelijke toepassing hiervan zal plaatsvinden in het volgende hoofdstuk.

4.6.1 Artikel 52 lid 1 Handvest

Bij een conflict tussen grondrechten moeten de concurrerende belangen gewaardeerd worden en een ‘evenwicht’ gevonden worden.123 De rode draad voor hoe deze afweging gemaakt moet

worden is geïncorporeerd in het Handvest zelf, te weten in de beperkingsclausule van artikel 52 lid 1 Handvest. Artikel 52 lid 1 stelt dat beperkingen op grondrechten uit het Handvest (i)

117 HvJ EG 5 oktober 1999, C-240/97, r.o. 99 (Spanje/Commissie); 118 Toelichting bij het Handvest, p. 23.

119 HvJ EU 27 maart 2015, C-314/12, r.o. 49 (UPC Telekabel). 120 Beemster 2019; Poulus 2019, p. 101.

121 Haar, ter, 2018, p. 22-23.

122 HvJ 22 januari 2013, C-283/11, r.o. 45 (Sky Österreich). 123 Ballin 2013, p. 227; Engelfriet 2019, p. 88; Keulemans 2019.

bij wet gesteld moeten zijn, (ii) de wezenlijke inhoud van de rechten en vrijheden moeten eerbiedigen, en dat beperkingen, (iii) met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, alleen gesteld mogen worden indien zij (iv) noodzakelijk zijn en moeten daadwerkelijk beantwoorden aan de erkende doelstellingen van algemeen belang van de Unie of aan de eisen van bescherming van rechten en vrijheden van anderen.124

4.6.2 Evenredigheidsbeginsel

Bij de vraag hoe grondrechten uit het Handvest ingeperkt kunnen worden en hoe de afweging tussen de botsende belangen plaats dient te vinden, vervult het evenredigheidsbeginsel een belangrijke rol.125

De evenredigheidstoets in artikel 52 lid 1 Handvest bestaat uit drie stappen. Ten eerste vindt er een geschiktheidstoets plaats: het middel moet effectief zijn voor het bereiken van het gestelde (legitieme) doel. Ten tweede mogen er geen even geschikte middelen bestaan die minder belastend zijn, ook wel de noodzakelijkheidstoets genoemd. Tenslotte vindt de

evenredigheidstoets plaatst (in strikte zin): het aangewende middel moet een ‘rechtvaardig

evenwicht’ tot stand brengen tussen de botsende rechten. Deze laatste toets behelst de daadwerkelijke afweging van de belangen die worden gewaarborgd door de betrokken grondrechten. Hierbij wordt de regel die een beperking op een grondrecht inhoudt tegenover dat grondrecht gezet, waarbij het belang van het doel van de potentieel inbeuk makende regel wordt afgewogen tegen het belang van het grondrecht dat eventueel wordt beperkt.126

4.6.3 Toetsing door het HvJ

De toepassing van het evenredigheidsbeginsel door het HvJ bij een botsing tussen de

besproken grondrechten uit dit hoofdstuk is meerdere malen voorgekomen. Bij het HvJ is in de afgelopen jaren een tendens te ontdekken waarbij het recht op privacy en

gegevensbescherming steeds serieuzer wordt genomen en de evenredigheidstoets strenger wordt toegepast dan bij de andere grondrechten. Het lijkt alsof het HvJ het recht op privacy en gegevensbescherming meer gewicht toekent dan andere grondrechten uit het Handvest.

124 HvJ 8 april 2014, C-293/12 en C-594/12, r.o. 38 (Digital Rights Ireland e.a.). 125 Teunissen 2018, p. 380.

Privacy wordt dan ook wel het ‘prinsesje onder de grondrechten’ genoemd.127 Zo stelde het

HvJ in Google Spain dat het recht op bescherming van persoonsgegevens in beginsel zwaarder weegt en dus meer gewicht toekomt dan het economische belang van een verwerkingsverantwoordelijke.Ook heeft het belang van het individu (bescherming van persoonsgegevens) vaak voorrang boven de algemene belangen van internetgebruikers.128

In de zaak Digital Rights Ireland werd de Dataretentierichtlijn onverenigbaar geacht met artikelen 7 en 8 Handvest omdat de doestellingen van algemeen belang niet kon rechtvaardigen dat de maatregel noodzakelijk werd geacht voor het behartigen van dat belang.129 In dit arrest werd bovendien geoordeeld dat de Dataretentierichtlijn invloed had op het onlinegedrag van internetgebruikers en dus de manier waarop zij hun vrijheid van meningsuiting (artikel 11 Handvest) uitoefenen. Door de inbreuk ontstond in dit geval een chilling effect; de mensen gedroegen zich anders door de inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer.130

In het arrest Sky Österreich liet het HvJ ruime beperkingen op het recht op vrijheid van ondernemerschap toe. Het HvJ stelde dat in het algemeen belang beperkingen aan de uitoefening van economische activiteiten kunnen worden gesteld. Desondanks, wanneer een keuze mogelijk is tussen meerdere geschikte maatregelen, dan moet die maatregel gekozen worden die de minst nadelige consequenties behelst. Het HvJ overweeg dat deze nadelen niet onevenredigheid mogen zijn ten opzichte van het nagestreefde doel (zie hier de evenredigheidstoets).131 Het HvJ gaf, in tegenstelling tot het recht van privacy en gegevensbescherming in Google Spain, nergens in dit arrest aan dat het belang van de werkgever (ondernemersvrijheid) in enige zin voorrang heeft op andere rechten.132

In de UPC Telekabel-zaak stonden zowel de ondernemersvrijheid als de informatievrijheid tegenover het recht op (intellectuele) eigendom. De ondernemersvrijheid vereiste volgens het HvJ dat de betreffende persoon onder de maatregel (die een IE-rechtelijk belang behartigde)

127 Hijmans 2014, p. 250; Kabel 2015, p. 215; Poulus 2019, p. 101.

128 HvJ EU 13 mei 2014, C-131/12, r.o. 81 en 97 (Google Spain); Poulus 2019, p. 101. 129 HvJ 8 april 2014, C-293/12 en C-594/12, r.o. 38 (Digital Rights Ireland e.a.).

130 HvJ 8 april 2014, C-293/12 en C-594/12, r.o. 28 (Digital Rights Ireland e.a.); Zuiderveen Borgesius 2016, p. 63.

131 HvJ 22 januari 2013, C-283/11, r.o. 45-50 (Sky Österreich). 132 Verburg 2017, p. 117.

uit kon komen indien hij aantoonde dat hij alle redelijke maatregelen had genomen. Uit deze afweging blijkt dat het intact blijven van de kern van een grondrecht doorslaggevend is voor het evenwicht tussen de grondrechten (kernrechtbenadering). Een maatregel die leidt tot een ernstige aantasting van een grondrecht, bewerkstelligt dan ook geen juist evenwicht. Met betrekking tot de informatievrijheid werd o.a. gesteld dat een maatregel internetgebruikers niet onnodig de mogelijkheid mag ontnemen zich toegang te verschaffen tot de beschikbare informatie.133 Tevens wordt bij een beperking op de informatievrijheid gekeken naar of mensen kunnen uitwijken naar een alternatieve bron voor dezelfde informatie.134

4.6 Deelconclusie

Informatie die wordt afgeleid uit het gedrag van een internetgebruiker valt onder het recht op privacy. Dit recht wordt beschermd om de persoonlijke autonomie en de menselijke

waardigheid te waarborgen. Internetgebruikers hebben tevens een recht op informationele zelfbeschikking: controle uitoefenen op wanneer en op welke wijze persoonlijke informatie bekend wordt. Dit komt doordat aspecten van de persoonlijke levenssfeer in de afgelopen decennia steeds meer gevangen worden in gegevens. Deze worden beschermd door het recht op bescherming van persoonsgegevens. Online bestaat bovendien het recht op

informatievrijheid; men heeft recht informatie te ontvangen en te verzenden om o.a. ideeën en meningen te verspreiden. Dit bevordert de zelfontplooiing van burgers, maar ook de waarheidsvinding en het maatschappelijke debat. Tenslotte wordt een groot deel van de online diensten en de informatie die daarop beschikbaar is ondersteund door de

ondernemersvrijheid, waarbij ondernemers de vrijheid hebben een businessmodel te kiezen dat inkomsten oplevert uit data en advertenties. Dit bevordert de economische ontwikkeling en innovatie.

Wanneer deze grondrechten met elkaar botsen dient er een juist evenwicht gevonden te worden tussen die rechten en de belangen die zij behartigen. Artikel 52 lid 1 Handvest is een voorbeeld van hoe deze afweging dient te gebeuren waarbij het evenredigheidsbeginsel een centrale rol speelt. In de jurisprudentie van het HvJ is een tendens ontstaan het recht op privacy en gegevensbescherming zwaarder te laten wegen dan andere rechten en belangen,

133 HvJ 27 maart 2014, C-314/12, r.o. 51-53 en 63 (UPC Telekabel); Teunissen 2018, p. 389. 134 Broekstra 2015, p. 4.

zoals de economische belangen van online dienstaanbieders of de belangen van internetgebruikers.