• No results found

Conclusies en aanbevelingen

In document De lokale rekenkamer(functie) (pagina 40-44)

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies aangaande de huidige stand van zaken met betrekking tot de instelling van de rekenkamer(functie) weergegeven. Tevens wordt beoordeeld in hoeverre de rekenkamer(functie) bijdraagt aan de versterking van de planning en control van het gemeentebestuur. Het hoofdstuk eindigt met een aantal aanbevelingen.

Het eerste opvallende feit, aangaande de huidige stand van zaken met betrekking tot de instelling van de rekenkamer(functie), is dat uitsluitend de wettelijke verplichting in de meeste gevallen de aanleiding is geweest om over te gaan tot het instellen ervan. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat veel gemeenten extrinsiek gemotiveerd zijn om over te gaan tot het instellen van een rekenkamer(functie). Dit kan een sterke belemmering zijn om de rekenkamer(functie) daadwerkelijk goed te laten functioneren, omdat het de vraag is of de gemeenten er zelf wel echt op zitten te wachten. Ook geven de respondenten aan dat ze in veel gevallen de rekenkamerfunctie verkiezen boven de rekenkamer en dat er geen voornemens zijn om op termijn over te stappen naar een rekenkamer. De verklaring hiervoor kan liggen in de vrijheden die de rekenkamerfunctie biedt ten opzichte van de rekenkamer en dat de rekenkamerfunctie als minder zwaar middel gezien wordt. De vraag die hierbij gesteld kan worden is hoe zwaar de gemeenteraad zichzelf wil laten controleren.

Tevens is het opvallend dat in bijna de helft van de gevallen nog geen onderzoek is uitgevoerd en dat de onderzoeken die wél uitgevoerd worden over het algemeen geen beleidstoetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid inhouden. De rekenkamer(functie) is ingesteld om dit juist wél te doen. Op dit gebied zou juist de toegevoegde waarde van een rekenkamer(functie) moeten blijken. Geconcludeerd kan worden dat de rekenkamer(functie) op dit gebied van planning en control momenteel (te) weinig rendement heeft.

Ten aanzien van het versterken van de planning en control van het gemeentebestuur is het van belang dat de rekenkamer(functie) onafhankelijk is en haar werk onafhankelijk van politieke invloeden kan uitvoeren. De rekenkamer(functie) moet zelfstandig kunnen bepalen wat er onderzocht wordt. Uit dit onderzoek blijkt dat in een groot deel van de rekenkamerfuncties ook raadsleden zitting hebben. Dit doet afbreuk aan de onafhankelijkheid van de rekenkamerfuncties. Het hebben van een extra orgaan binnen het gemeentebestuur is in dit

kader een minder sterk voordeel ten opzichte van het hebben van een onafhankelijk orgaan, dat een meer objectieve blik op de onderzoeksonderwerpen kan geven. Tevens wordt het argument dat de gemeenteraad zelf geen tijd zou hebben om diepgaand onderzoek te doen naar beleidsonderwerpen hiermee ten dele ontkracht voor de rekenkamer(functie)s die actief onderzoek uitvoeren, aangezien er een overlapping is tussen de gemeenteraad en de rekenkamerfunctie. Dit diepgaande onderzoek van de rekenkamer(functie) is van groot belang om de vereiste, betrouwbare sturingsinformatie te verkrijgen om binnen de planning-en-controlcyclus over te kunnen gaan tot eventuele bijstelling of algehele wijziging van beleid. Dit heeft echter alleen waarde als er ook daadwerkelijk onderzoek gedaan wordt naar doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid en als het gemeentebestuur ook daadwerkelijk iets met de onderzoeksresultaten doet. Zoals is gebleken wordt er echter sporadisch onderzoek gedaan naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid.

In het algemeen kan gesteld worden dat de rekenkamer(functie) binnen de gemeentelijke planning en control (nog) niet de rol vervult die het zou kunnen en moeten vervullen. De gemeenten hebben zich, om in de termen van Geuzendam en Koster (2001) te spreken, de gewijzigde principes van planning en control nog niet geheel eigen gemaakt. Hierbij moet echter wel aangetekend worden dat veel rekenkamer(functie)s nog niet lang bestaan en dat de mogelijkheid bestaat dat eenzelfde onderzoek over een periode een ander beeld geeft. Hierbij kunnen ook de verslagen van de rekenkamer(functie)s, welke in april 2007 gepubliceerd worden, gebruikt worden. In de tussenliggende periode zou er veel geleerd kunnen worden en zal er hoogstwaarschijnlijk ook meer onderzoek uitgevoerd zijn.

Tot slot een aantal aanbevelingen naar aanleiding van dit onderzoek. Het verdient aanbeveling om in vervolgonderzoeken te beoordelen of deze momentopname maatgevend is of dat er over een periode grote wijzigingen zijn in de resultaten. Tevens kan onderzocht worden welke rol de cultuur binnen de Nederlandse gemeenten speelt en hierbij de bereidwilligheid om een controle-instrument als de rekenkamer(functie) ook daadwerkelijk te gebruiken. Hierbij hoort ook een onderzoek naar de redenen waarom de gemeenten met name extrinsiek gemotiveerd zijn als het gaat om het instellen van een rekenkamer(functie) en hoe dit vervolgens doorwerkt in de planning en control van het gemeentebestuur.

Het is voor het gemeentebestuur ook van belang dat de rekenkamer(functie)s ook daadwerkelijk datgene doen waarvoor ze opgericht zijn. Hiertoe verdient het aanbeveling dat

de rekenkamer(functie)s en de gemeenteraden er sterker op toezien dat er daadwerkelijk onderzoek gedaan wordt naar doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid. Men zal bij elk onderzoeksvoorstel de vraag moeten stellen in hoeverre het een beleidsmatig onderzoek is, of het onderzoek handelt over doelmatigheid en/of doeltreffendheid en of de rekenkamer(functie) dan de aangewezen partij is om dit onderzoek ten uitvoer te brengen.

Tevens kunnen de rekenkamer(functie)s mogelijk meer van elkaar leren als het gaat om reeds uitgevoerde onderzoeken, met name de onderzoeken die niet sterk plaatsgebonden zijn. Het verdient aanbeveling om te onderzoeken hoe deze informatie-uitwisseling het beste vormgegeven kan worden.

Tot slot dienen gemeenten de uitgaven die ze doen expliciet te motiveren. Dit geldt uiteraard ook voor het budget dat beschikbaar wordt gesteld voor de rekenkamer(functie)s en hoe dat budget besteed wordt. Het verdient aanbeveling om aan de hand van de rapportages van de rekenkamer(functie)s, welke in april 2007 gepubliceerd worden, te beoordelen wat welke rekenkamer(functie) aan onderzoek heeft uitgevoerd en of dit de financiële middelen waard is geweest, in termen van effectiviteit.

Literatuurlijst

Aardema, H., 2002, Planning & control-aspecten van de Wet dualisering gemeentebestuur, Rijksuniversiteit Groningen

Anthony, R.N. en W.J. Graham, 1988, Management Control in nonprofit organizations, Irwin, Homewood, Illinois, 4e druk.

Anthony, R., Dearden, J. en V. Govindarajan, 1992, Management Control Systems, 7th Edition, Homewood, Ill, Boston, Irwin.

Baarda, D.B. en M.P.M. de Goede, 2001. Basisboek Methoden en Technieken, handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek, Wolters Noordhoff BV, Groningen/ Houten, 3e druk.

Bogt, H.J. ter, 2005, Managementvernieuwingen bij de overheid: mooie woorden of echte

daden?, Rijksuniversiteit Groningen

Bonnet, M.P.B. en F. Krens, Prestatie-indicatoren, in: Jorissen, A., 1994, Prestatiemeting,

naar een betere beheersing van bedrijfsactiviteiten, Maklu Uitgevers, Antwerpen – Apeldoorn

Bouma, J.L. en G.J. Van Helden, 1998, Management accounting en economische

organisatietheorie, Academic Service, Schoonhoven

Geuzendam, H. en Koster, M., 2001, Het huis van Planning en control, B&G, PriceWaterHouseCoopers Almere

Groot, T.L.C.M. en G.J. Van Helden, 1999, Financieel management van non-profit

organisaties, 3e druk, Groningen

Horngren, C.T., A. Bhimani, S.M. Datar en G. Foster, 2002, Management and Cost

Accounting, Harlow: Financial Times/ Prentice Hall

Koster, A.M. en R.A.P. Vennekens, 2001, Planning en Control in Provinciaal Nederland, een quick scan, Tijdschrift Controlling, Vol 16, Afl. 11, p. 52 – 56.

Leeuw, A.C.J. De., 2003. Bedrijfskundige Methodologie, Management van onderzoek, Van Gorcum, Assen, 5e druk.

Memorie van Toelichting bij de Wet Dualisering gemeentebestuur, Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 – 2001, 27751, nr. 3.

In document De lokale rekenkamer(functie) (pagina 40-44)