• No results found

5. CONCLUSIE

5.3 Beantwoording hoofdvraag

5.3.3 Conclusies derde analyse – regressie

De derde en laatste analyse is een regressie analyse. Hierbij wordt de relatie tussen de afhankelijke variabele, de totaalscore die is behaald op de door mij uitgevoerde inhoudsanalyse, en enkele onafhankelijke variabelen zoals: de grootte van de onderneming, totaalscore volgens de TB, wel of geen assurance report bij het duurzaamheidsverslag, wel of geen beursnotering en het aantal pagina’s van het duurzaamheidsverslag in kaart gebracht. De enige significante (positieve) relatie wordt gevonden tussen de grootte van de onderneming en de score op de inhoudsanalyse. Dit is consistent met de legitimatietheorie en impliceert dat bedrijven die groter zijn, ook meer legitimerend verdrag vertonen. Voor de andere variabelen zijn geen significante relaties gevonden.

Verklarende woordenlijst

Duurzaamheid (Sustainability). “…humanity has the ability to make developments sustainable to ensure that it meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs” (Commissie Brundtland, 1987, p. 8).

Duurzaamheidsverslagen. Verslagen die informatie rapporteren “vanuit de perspectieven ‘poeple, planet en profit’ (Triple P) gekoppeld aan een ontwikkelingsperspectief en de bijbehorende governance structuur: duurzaamheid. Triple P is een door John Elkington (1997) geïntroduceerd principe, waarbij de prestaties van ondernemingen op het gebied van de mens (sociale omgeving en werknemers), het milieu en het financiële terrein in balans worden gemeten en gerapporteerd. De laatste jaren wordt – als gevolg van de voortdurende dialoog over dit fenomeen – ook gesproken over niet-financiële informatie.” (De Waard, 2011, p. 4).

Inhoudsgerichte criteria. Onderneming en bedrijfsprofiel, beleid en resultaten en management aanpak (TB, 2014, p. 43).

Kwaliteitsgerichte criteria. Relevantie, duidelijkheid, betrouwbaarheid, responsiviteit en samenhang (TB, 2014, p. 43).

Relevante informatie. Informatie is relevant als het iets zegt over de economische, milieu en sociale impact, die de onderneming heeft op haar omgeving. En als de informatie, of het weglaten daarvan, substantieel invloed heeft op de boordeling en de keuzes, die de stakeholders maken op grond van de gepubliceerde informatie.

Stakeholders. Een afzonderlijk te identificeren individu of groep, die invloed heeft op de organisatiedoelstellingen en/of wie kan worden beïnvloed door organisatiedoelstellingen (Freeman en Reed, 1983, p. 91).

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). (1) Het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waarde creatie in drie dimensies – poeple, planet, profit – en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op de lange termijn; (2) een relatie met de verschillende belanghebbenden onderhouden op basis van doorzichtigheid en dialoog, waarbij antwoord wordt gegeven op gerechtvaardigde vragen uit de maatschappij.65

Materiële onderwerpen. Materiële onderwerpen zijn de onderwerpen, die het meest relevant zijn voor een specifieke onderneming en die derhalve in aanmerking komen om opgenomen te worden in de maatschappelijke verslaggeving. Een onderwerp is relevanter – en dus meer materieel – wanneer de onderneming significante impact heeft op dit gebied. Onderwerpen die tegemoet komen aan een sterke informatiebehoefte van belanghebbenden en die bepalend kunnen zijn voor de beslissingen en afwegingen, die belanghebbenden maken ten aanzien van de onderneming, moeten ook als materiële onderwerpen worden beschouwd.66

Materialiteitsmatrix. Grafische weergave, waarmee de organisatie inzicht geeft in het relatieve belang van maatschappelijke onderwerpen voor zowel belanghebbenden, als de onderneming en waaruit blijkt welke onderwerpen de onderneming beschouwt, als zijnde het meest materieel.67

65 Definitie afkomstig van Sociaal-Economische Raad (SER) 2014 (geciteerd uit beleidsnota ‘MVO loont’).

66 Definitie afkomstig van Criteria TB 2014.

67 ibid.

Referenties

Baarda, D.B. en Goede, M.P.M. de. 2006. Basisboek methoden en technieken: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.

Beck, C.A., Campbell, D., Shrives, P.J. 2010. Content analysis in environmental reporting research:

Enrichment and rehearsal of the method in a Britisch-German context. The British Accounting Review, 42: 207-222.

Brammer, S en Pavelin, S. 2006. Voluntary environmental disclosures by large UK companies.

Journal of Business Finance & Accounting, 33(7&8): 1168-1188.

Brown, N. and Deegan, C. 1998. The public disclosure of environmental performance information – a dual test of media agenda setting theory and legitimacy theory. Accounting and Business Research, 29(1): 21-41.

Brundtland Commissie. (1987). Our Common Future. World Commission on Environment and Development. Oxford: Oxford University Press.

Business and Human Rights Resource Centre. 2014. Reporting en Assurance Framework Initiative.

http://business-humanrights.org/en/business-and-human-rights-reporting-and-assurance-frameworks-initiative-rafi#project, geraadpleegd op 11 november 2014.

Blumberg, B., Cooper, D.R. en Schindler, P.S. 2011. Business research methods. New York:

McGraw-Hill Education.

Clarkson, P.M., Yue, L., Richardson, G.D. en Vasvari, F.P. 2008. Revisiting the relationship between environmental performance and environmental disclosure: An empirical analysis. Accounting, Organizations and Society, 33: 303-327.

Dye, R. 1985. Disclosure of Nonproprietary Information. Journal of Accounting Research, 23(1):

123-145.

Deegan, C. 2002. The legitimising effect of social and environmental disclosures – A theoretical foundation. Accounting, Auditing & Accountability Journal, 15(3): 282-311.

Donaldson, T. en Preston, L.H. 1995. The stakeholder theory of the corporation: Concepts evidence and implications. The Academy of Management Review. 20(1): 65-91.

Deloitte. 2014. Integrated reporting in the Netherlands: The journey continues and is gaining traction and pace! http://www2.deloitte.com/content/dam/Deloitte/nl/Documents/audit/deloitte-nl-audit-integrated-reporting-in-the-netherlands.pdf, geraadpleegd op 29 januari 2015.

Eccles, R., Krzus, M., Rogers, J., en Serafeim, G. 2012. The need for sector-specific materiality and sustainability reporting standards. Journal of Applied Corporate Finance, 24:2, 65-71.

Eccles, R., Krzus, M en Ribot, S. 2015. The Integrated Reporting Movement: Meaning, Momentum, Motives, and Materiality, Hoboken: John Wiley & Sons Inc.

Edgley, C. 2014. A genealogy of accounting materiality. Critical Perspectives on Accounting, 25:

255-271.

Elkington, J. 1997. Cannibals with forks – The triple bottom line of 21st century business, Capstone Publishing Limited, hoofdstuk 1 en 7.

Ernst & Young. 2009. Keep the Balance Steady: Survey of the quality of sustainability reports 2007.

Feenstra, D. 2012. Ontwikkelingen in het leesbaarheidsonderzoek van narratieve accountingteksten.

Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 86(6): 222-234.

Freeman, R.E. 1984. Strategic Management: A Stakeholder Approach. Boston: Pitman

Freeman, E.R. en Reed, D.L. 1983. Stockholders and stakeholders: A new perspective on corporate governance. California Management Review, 25(3): 88-106.

GRI. 2013a. G4 sustainability reporting guidelines: Reporting principles and standard disclosure.

Global Reporting Initiative.

GRI. 2013b. G4 Sustainability reporting guidelines: Implementation manual. Global Reporting Initiative.

GRI, 2013c. Carrots and sticks: Sustainable reporting policies worldwide – today’s best practices,

tomorrow’s trends. Global Reporting Initiative.

https://www.globalreporting.org/resourcelibrary/carrots-and-sticks.pdf, geraadpleegd op 28 januari 2015.

GRI, 2013d, Sustainability topics for sectors: What do stakeholders want to know? Global Rerporting Initiative. https://www.globalreporting.org/resourcelibrary/sustainability-topics.pdf, geraadpleegd op 30 januari 2015.

IIRC. 2013. The international <IR> framework. http://www.theiirc.org/wp-content/uploads/2013/12/13-12-08-THE-INTERNATIONAL-IR-FRAMEWORK-2-1.pdf,

geraadpleegd op 29 januari 2015.

KPMG. 2013. The KPMG Survey of Corporate Responsibility Reporting 2013.

https://www.kpmg.com/Global/en/IssuesAndInsights/ArticlesPublications/corporate-responsibility/Documents/corporate-responsibility-reporting-survey-2013-exec-summary.pdf, geraadpleegd op 29 januari 2015.

Lindblom, C.K. 1994. The implications of organizational legitimacy for corporate social performance and disclosure. Paper presented at the Critical Perspectives on Accounting Conference, New York, NY.

Lydenberg, S., Rogers, J. en Wood, D. 2010. From transparency to performance: Industry-based sustainability reporting on key issues. The Hauser Center for Nonprofit Organizations, Initiative for Responsible Investment.

Neu, D, Warsame, H. en Pedwell, K. 1998. Managing public impressions: Environmental disclosures in annual reports. Accounting, Organizations, and Society, 23(3): 265-282.

Patten, D.M. 1991. Exposure, legitimacy, and social disclosure. Journal of Accounting and Public Policy, 10(4): 297-308.

Principles for Responsible Investment. 2014. Report on progress 2014.

http://www.unpri.org/viewer/?file=wp-content/uploads/2014_report_on_progress.pdf, geraadpleegd op 1 november 2014.

Slack, N., Chambers, S., Johnston, R., en Betts, A. 2009. Operation and process management (2e editie). London: Prentice Hall.

Sociaal-Economische Raad. 2000. De winst van waarden.

http://www.ser.nl/~/media/db_adviezen/2000_2009/2000/b19054.ashx, geraadpleegd op 30 oktober 2014.

Svenson, O. 1981. Are we all less risky and more skillful than our fellow drivers?. Acta Psychologica, 47: 143-148.

TB. 2014. De Kristal 2014.

http://TB.nl/sites/default/files/fotos/Brochure_Transparantie_Benchmark_NL_def.pdf, geraadpleegd op 30 november 2014.

Vendelø, M.T. 1998. Narrating Corporate Reputation: Becoming Legitimate Through Storytelling.

International Studies of Management and Organization, 28(3): 120-137.

Verrecchia, R., E. 1983. Descretionary disclosure. Journal of Accounting and Economics, 179-194.

De Waard, 2011. Als de vos de passie preekt… De rol van de accountant bij duurzaamheidsverslaggeving. Groningen: Grafimedia, Facilitair Bedrijf Rijksuniversiteit Groningen.

Wester, F. 2006. Inhoudsanalyse: Theorie en praktijk. Deventer: Kluwer.

Zadek, S. en Merme, M. 2003. Redefining materiality: practice and public policy for effective corporate reporting, AccountAbility. ISBN 1901-693-14-7.

Bijlage 1 Beoordelingsmodel

A. Wordt er een algemeen beleid geformuleerd aangaande dit materiële onderwerp? [Specific

Policies]

1 Binnen de beschrijving van het proces van sturing en beheersing geeft de onderneming een specifieke toelichting op de wijze waarop het management sturing geeft aan het geïdentificeerde materiële onderwerp (afgeleid van TB18).

0 = Geen toelichting

2 = Er wordt een algemene toelichting gegeven op ten minste twee van onderstaande punten.

4 = Er wordt een toelichting gegeven op ten minste drie van onderstaande punten.

· functie aan wie eindverantwoordelijkheid is toebedeeld

· taken en verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken afdelingen

· toegewezen tijd en middelen

· concrete acties die genomen zijn of worden

· uitdagingen en obstakels waarmee het management is of wordt geconfronteerd

2 In de verslaggeving wordt toegelicht hoe medewerkers van de onderneming (met een lagere rang in de onderneming dan het management) op de hoogte worden gesteld van de implicaties en significantie van het, onder vraag 1 genoemde beleid, ten aanzien van hun werk.

0 =

Er wordt geen toelichting gegeven.

2 = Er wordt een algemene toelichting gegeven

4 = Er wordt een toelichting gegeven hoe medewerkers op de hoogte worden gesteld van het ondernemingsbeleid ten aanzien van dit specifieke risico.

B. Wordt er beschreven hoe de onderneming specifieke stakeholders betrekt bij het in kaart brengen van de risico's? [Stakeholder Engagement]

3 De onderneming maakt duidelijk hoe zij belanghebbenden betrekt bij het beleid en de activiteiten van de onderneming ten aanzien van het materiële onderwerp en hoe zij rekening houdt met hun gerechtvaardigde belangen en verwachtingen (afgeleid van TB33).

0 = Geen toelichting.

1 = Er wordt een algemene toelichting gegeven.

2 = Er wordt een specifieke toelichting gegeven die voldoet aan ten minste twee van onderstaande aspecten.

4 = Er wordt een specifieke toelichting gegeven die voldoet aan ten minste vier van onderstaande aspecten.

· identificatie en selectie van belanghebbenden

· de wijze waarop een dialoog is gevoerd

· de frequentie van de dialoog met belanghebbenden per type of groep

· de belangrijkste bespreekpunten per type of groep

· de uitkomsten van de dialoog per type of groep

_+ 2 Er wordt een toelichting gegeven op de wijze waarop de uitkomsten van de dialoog met belanghebbenden zijn gebruikt door de onderneming en welk effect dit heeft gehad op het beleid en de activiteiten van de onderneming aangaande dit materiële onderwerp.

_+ 2 Uit de verslaggeving blijkt de betrokkenheid van het hoogste bestuurslichaam bij de dialoog met belanghebbenden.

_+ 2 Uit de verslaggeving blijkt dat de dialoog met belanghebbenden is gevoerd in relatie tot de strategie van de ondernemingen en de vastgestelde doelen.

4

Bij het inrichten van de verslaggeving heeft de onderneming zich laten leiden door de informatiebehoefte van belanghebbenden (afgeleid van TB34).

0 = Er wordt geen toelichting gegeven

1 = Er wordt een algemene toelichting gegeven.

2 = Er wordt een specifieke toelichting gegeven waarbij wordt aangegeven hoe de verwachtingen en belangen van belanghebbenden zijn meegewogen in het proces waarin de materiële onderwerpen waarover wordt gerapporteerd zijn vastgesteld.

_+ 2 In de maatschappelijke verslaggeving wordt de gebruiker uitgenodigd een reactie te geven en wordt daartoe een concrete mogelijkheid geboden.

_+ 2 Er wordt een specifieke toelichting gegeven hoe het beleid ten aan zien van dit materiële onderwerp van de onderneming is beïnvloed door de stakeholders.

C. Wordt er beschreven hoe de onderneming de impacts, van dit materiële onderwerp op stakeholders, in kaart brengt? [Assessing]

5 In de verslaggeving wordt inzicht gegeven in de potentiële implicaties van toekomstige externe factoren, risico's en kansen op het materiële onderwerp.

0 = Er wordt geen toelichting gegeven.

2 = Er wordt wel een algemene toelichting gegeven hoe de onderneming externe factoren, risico's en kansen relateert tot het materiële risico welke de afgelopen periode bijzondere aandacht verdienen.

4 = Er wordt wel een specifieke toelichting gegeven hoe de onderneming externe factoren, risico's en kansen relateert tot het materiële risico welke de afgelopen periode bijzondere aandacht verdienen.

_+ 2 Er wordt een voorbeeld gegeven van risico's waar het senior management de afgelopen periode extra aandacht aan heeft besteedt.

_+ 2 Er wordt ook een toelichting gegeven over de acties die nodig zijn om te reageren op toekomstige externe factoren, risico's en kansen.

_+ 2 Er wordt een voorbeeld gegeven van potentiële impacts en/of trends die in de huidige verslagperiode bijzondere aandacht verdienen.

D. Wordt er beschreven hoe de onderneming handelt nadat de materiële onderwerpen voor de stakeholders in kaart zijn gebracht? [Integrating and Acting]

6 In de verslaggeving wordt inzicht gegeven in de acties die de onderneming neemt om de risico's voor de stakeholders te verminderen m.b.t. dit specifieke materiële onderwerp.

0 = Er wordt geen toelichting gegeven.

2 = Er wordt een toelichting gegeven over de strategieën die de onderneming hanteert voor het verminderen van risico's voor de stakeholders.

_+ 2 Er wordt een voorbeeld gegeven waarbij de onderneming aantoont de risico's voor stakeholders m.b.t. dit specifieke materiële risico te verminderen.

E. Wordt er concreet beschreven wat de prestaties (kwantitatief en/of kwalitatief) zijn in relatie tot werkelijke en potentiële impact van dit materiële onderwerp? [Tracking]

7

In de verslaggeving wordt beschreven wat de prestaties zijn in relatie tot werkelijke en potentiële impact.

0 = Er wordt een algemene toelichting gegeven.

2 = Er wordt er bij de beschrijving van het materiële onderwerp meetbare prestatie indicatoren gegeven.

4 = Wordt er bij de beschrijving van het materiële onderwerp een link gegeven tussen historische, huidige en toekomstig verwachte prestaties?

6 = Er wordt wel grafische informatie verstrekt in de vorm van zowel grafieken en/of tabellen als lijn-, taart- en/of staafdiagrammen.

_+ 2

Er wordt er bij de beschrijving van het materiële onderwerp aangegeven welke protocollen/richtlijnen zijn gebruikt bij het vaststellen van de prestatie indicatoren? (Vb.: GRI, GHG protocol of intern ontwikkelde standaarden)

F. Wordt er beschreven hoe het effect van werkelijke impacts op stakeholder worden verholpen?

[Remediation]

8 In de verslaggeving wordt beschreven op welke wijze stakeholders melding kunnen maken van misstanden aangaande het materiële onderwerp.

0 = Er wordt geen toelichting gegeven.

2 = In de maatschappelijke verslaggeving wordt de gebruiker uitgenodigd een reactie te geven en wordt daartoe een concrete mogelijkheid geboden.

_+ 2

Er wordt een voorbeeld gegeven van een situatie waarbij stakeholder(s) melding hebben gemaakt van een misstand en dit is opgemerkt door de onderneming.