• No results found

CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES

In document Vrijwilligers in Huizen van het Kind (pagina 68-73)

IV. CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES

Algemene conclusies en consequenties

Naar aanleiding van de resultaten van dit kortdurende onderzoek over de huidige

vrijwilligerswerking en de transitie van de vrijwilligers binnen het concept van de Huizen van het Kind kunnen enkele waardevolle conclusies en consequenties worden meegenomen.

Het algemene doel van dit onderzoek was de ontwikkeling van een integratief, allesomvattend vrijwilligersbeleid afgestemd op de Huizen van het Kind. Dit zal bewerkstelligd worden aan de hand van de volgende concrete doelstellingen.

Het onderzoek stelde een visie voor op het vrijwilligerswerk en het bijhorende vrijwilligersbeleid binnen de Huizen van het Kind. Een rode draad doorheen dit onderzoek is de huidige nood aan begeleiding waarvan verwacht wordt dat deze nood veel groter gaat worden in de Huizen van het Kind: vrijwilligers zullen meer dan ooit nood hebben aan omkadering, begeleiding en vorming.

Naast deze zaken blijkt ook dat vrijwilligers regelmatig nood hebben aan feedback en intervisie.

Het is een arbeidsintensieve omkadering die nimmer mag losgelaten worden in het traject. Enkel personen die echt tussen de vrijwilligers staan kennen de noden en problemen van deze werking.

Deze omkadering kan slechts waargemaakt worden indien er voldoende middelen tegenover staan.

Ieder aspect van de transitie van de rekrutering tot omscholing tot beëindiging vraagt de gepaste middelen. Binnen het Huis van het Kind is een professionele functie van onthaalmedewerker, die tevens instaat voor het begeleiden en aansturen van de vrijwilligers geen overbodige luxe.

Vrijwilligers hebben nood aan een fysiek zeer bereikbare persoon die van dichtbij bekend is met de plaatselijke werking en die de nodige ondersteuning kan bieden. Bovendien is het niet de

bedoeling dat bepaalde initiatieven, zoals bijvoorbeeld de ontmoetingen, puur draaien op de werkkracht van vrijwilligers. De professionele medewerkers moeten hier sowieso ook een rol in opnemen.

Er werden aangepaste functieprofielen van de vrijwilliger in de Huizen van het Kind ontwikkeld waarbij uitgegaan wordt van een diversiteit aan taken en competenties. Onthaal en ontmoeting kregen hierbinnen een plaats.

Er werden methodieken ontwikkeld om de huidige vrijwilligers te begeleiden of om te scholen binnen de transitie. Opleiding en vorming zijn cruciaal in het veranderingstraject. Vandaag de dag wordt er vaak van uit gegaan dat vormingen voor professionelen ook geschikt zijn voor vrijwilligers.

Echter, uit de praktijk blijkt dat externe personen zonder affiniteit met vrijwilligerswerking vaak niet de geschikte persoon zijn om geslaagd vorming en opleiding te geven. De voorkeur gaat naar een traject waarbij de vorming moet kunnen vertaald worden naar de eigenheid van de job van de vrijwilliger. Externe lesgevers staan hier echter vaak te ver van af om als geschikt te worden ervaren voor deze opleidingen en omscholingen.

Tot slot werden algoritmes aangereikt die bruikbaar zijn voor werving, selectie en beëindiging van de samenwerking met vrijwilligers. De focus hierbij ligt op de rekrutering van nieuwe vrijwilligers.

De eigenheid van vrijwilligers dient gerespecteerd te worden. Vrijwilligers zijn geen goedkope werkkrachten die kunnen ingezet worden om bepaalde financiële doelstellingen te bereiken of problemen op te lossen. Bij de transitie is het beter om te vertrekken vanuit de talenten van de potentiële vrijwilliger eerder dan van de takenpakketten die vervuld moeten worden. Dit perspectief vraagt echter meer werk en middelen daar men tegemoet wil komen aan de wensen en verwachtingen van de individuele vrijwilliger in plaats van vaste profielen en vacatures. Er

wordt volop ingezet op het ‘plezier’ van het werk of takenpakket en flexibiliteit naar de vrijwilliger toe. Potentiële vrijwilligers hebben bepaalde verwachtingen en zijn sneller teleurgesteld indien een organisatie hier niet volledig kan in tegemoet komen. Vrijwilligers verwachten steeds meer quick-win situaties.

Het transitieproject is geen korte verandering maar een langdurig structureel veranderingstraject.

Het is nodig om de tijd te kunnen nemen om de transitie door te voeren en zo veel mogelijk vrijwilligers hierin te kunnen meenemen. Ook naar de rekrutering van nieuwe vrijwilligers is het cruciaal dat men de nodige tijd kan nemen om deze te begeleiden in het veranderingsproces. Men streeft er naar om zo veel mogelijk huidige vrijwilligers te kunnen behouden naast de rekrutering van nieuwe vrijwilligers. Er wordt zoveel mogelijk ingespeeld op de wensen van de huidige vrijwilligers en getracht voor elke vrijwilliger ook na de implementatie van de Huizen van het Kind een op maat geschikt takenpakket of vrijwilligersjob aan te bieden. Vrijwilligers die tevreden zijn met hun huidige taak of taken (hoe eenvoudig ook) moeten dit ook kunnen in de verruimde werking. Niet elke vrijwilliger moet een ‘vrijwilligerPLUS’ zijn waarbij deze zowel ontmoeting als onthaal kan leiden.

Beleidsrelevantie

De Huizen van het Kind brengen vele actoren en organisaties samen. Dit kent ook zijn gevolgen wanneer vrijwilligers uit verschillende deelwerkingen en organisaties in een geheel worden geplaatst. Uit de praktijk blijkt dat wanneer men vrijwilligers doet samenwerken vanuit verschillende deelwerkingen, dit geen evidentie is: zij hebben allen een verschillend

referentiekader, verschillende grenzen en dergelijke meer. Vrijwilligers uit consultatiebureaus tegen over deze van inloopteams bijvoorbeeld hebben andere grenzen ondanks de

overkoepelende visie. Conflicten vermijden tussen vrijwilligers is opnieuw een kwestie van een intensieve begeleiding en omkadering. Echter, veel zaken hierover blijven onduidelijk. Wie zal deze aansturen? Hoe staat men tegen over niches? Zal iedere partnerorganisatie moeten instaan voor de eigen aansturing van haar vrijwilligers? Kan men het concept bekijken als een louter fysieke samenwerking onder een dak of gaat de symbiose verder? Indien elke organisatie zijn deelwerking volledig behoudt is de meerwaarde hiervan ver zoek. Het collectief samenwerking zal een

belangrijke doch zeer moeilijke stap zijn. Een mogelijke piste is om voor de rekrutering binnen de Huizen van het Kind van nul te beginnen waarbij nieuwe vrijwilligers zich duidelijk engageren voor het Huis van het Kind. Zal het lokaal beleid zich neutraal opstellen of niet? In hoeverre speelt het lokaal sociaal een beleid hier een rol in. Hoe groot is de interesse in preventieve

gezinsondersteuning?

REFERENTIES

Actief Burgerschap, powerpoint voorstelling. Prof. Dr. D. Verté, Vakgroep Agogische Wetenschappen

Buellens, K. & Storms B. (2007). Vrijwilligers onder de loep, een literatuurstudie. VormingPLUS &

KHK.

Concepttekst organisatie van de preventieve gezinsondersteuning

Do your volunteers need training? Toolkit by the National Volunteer Skills Centre, Volunteering Australia, 2007.

Doe mee! Over ouderen en maatschappelijke participatie (2011). VUB, HoGent, Provincie WestVlaanderen, W.O.A.S.

Dossier Vrijwilligerswerk: 2011, Europees jaar van het vrijwilligerswerk (2011). Welliswaar 98.

Eckel, C. C. & Grossman, P.J. (2000). Volunteers and pseudo-volunteers: the effect of recruitment method in dictator experiments. Experimental Economics, 3, p107 – 120.

Ells, S.J. (2002). The Volunteer Recruitment Book, Energize, Philadelphia

Hager, M.A. & Brudney J.L. (2011). Problems Recruiting Volunteers: nature versus nurture.

Nonprofit Management & Leadership, 22, 2.

Hustinx, L. & Lammertyn, F. (2001). Vrijwilligerswerk tussen vrijheid en onzekerheid. Uitdagingen voor een eigentijds vrijwilligersbeleid. KULeuven, Departement Sociologie.

Peterson, D.K. (2004). Recruitment strategies for encouraging participation in corporate volunteer programs. Journal of Business Ethics, 49, p.371-368.

Thoits, P. & Hewitt, L.N. (2001). Volunteer work and well-being. Journal of Health and Social Behavior, 42, 2, p 115-131.

Tishler, C.L. & Bartholomae, S. (2002). The recruitment of normal healthy volunteers: a review of the literature on the use of financial incentives.

Van Landeghem, C. De Organisatie op maat van de vrijwilliger of de vrijwilliger op maat van de organisatie? Universiteit Antwerpen, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.

Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw & Vlaams vrijwilligers (werk)beleid, 2008. Naar een coherent en stimulerend Vlaams vrijwilligersbeleid.

Vogt, T., Ireland, C.C., Black, D., Camel, G. & Hughes, G. (1986). Recruitment of Elderly Volunteers for a Multicenter Clinical Trial: the SHEP Pilot Study. Controlled Clinical Trials, 7, p 118-133.

Vrind (2011). Focus op vrijwilligerswerk.

What every volunteer needs: a mix of information, training and education. 2008. National Volunteer Skills Centre, Volunteering Australia.

http://www.movisie.nl/tools/wervingscirkel, geraadpleegd op 1 juli 2012

www.swobel.org , geraadpleegd op 1 april 2012

In document Vrijwilligers in Huizen van het Kind (pagina 68-73)