• No results found

Conclusies, beperkingen en aanbevelingen

In document Master Thesis Accountancy (pagina 37-40)

In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van het onderzoek en de uitkomsten. Hierbij wordt een antwoord gegeven op de hoofdvraag en worden de beperkingen van het onderzoek, en mogelijkheden voor vervolgonderzoek besproken.

7.1 Conclusie

In dit onderzoek is onderzocht of de kwaliteit van risicoverslaggeving invloed heeft op de kwaliteitsperceptie van stakeholders. Het onderzoek heeft betrekking op Nederlandse

ziekenhuizen en hoger onderwijsinstellingen, waarbij de volgende hoofdvraag wordt gesteld:

Wat is de invloed van de kwaliteit van risicoverslaggeving op de kwaliteitsperceptie van stakeholders bij Nederlandse ziekenhuizen en hoger onderwijsinstellingen?

Met behulp van literatuuronderzoek is de kwaliteit van risicoverslaggeving gedefinieerd aan de hand van de Internal Control Disclosure-Index (ICD). Uit de ICD zijn twee factoren gedefinieerd, die een kwaliteit verhogend effect hebben op risicoverslaggeving. Met behulp van deze factoren zijn twee organisatiebeschrijvingen (ziekenhuis en universiteit) opgenomen in de enquête, waarbij aan de respondent gevraagd is om een score (PQS) toe te kennen. De toegekende scores en gestelde hypothesen zijn getoetst aan de hand van een regressieanalyse. Allereerst laat de beschrijvende statistiek zien dat de stakeholders de factoren 'kwaliteit van de geleverde dienst/het product' en 'tevreden clienten/deelnemers' heel belangrijk vinden wanneer gesproken wordt over de kwaliteit van een organisatie. De factoren 'voldoende beheersing van de risico's' en 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' worden als minst belangrijk geacht. Opvallend hierbij is dat wanneer deze factoren tegen elkaar worden afgezet en gevraagd wordt om deze te rangschikken in mate van belangrijkheid, de factoren 'kwaliteit van de geleverde dienst/het product' en 'tevreden clienten/deelnemers' als laagste scoren. De factoren 'voldoende beheersing van de risico's' en 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' scoren als hoogste. Een verklaring voor deze uitkomsten kan gegeven worden in de

mogelijkheid dat de respondenten de vraag verkeerd geinterpreteerd hebben. In plaats van een antwoord te geven als 1 = meest belangrijk en 8 = minst belangrijk, kunnen de

antwoordmogelijkheden geinterpreteerd zijn als 1 = minst belangrijk en 8 = meest belangrijk. Op basis van de resultaten van de regressie analyses kan geconcludeerd worden dat de

kwaliteit van risicoverslaggeving een positief invloed heeft op de kwaliteitsperceptie van stakeholders. Er is een significante relatie tussen deze variabelen wanneer er geen onderscheid gemaakt wordt in de sectoren. Hetzelfde geldt voor de sector onderwijs, hieruit valt eveneens af te leiden dat er een significantie relatie bestaat tussen de kwaliteit van risicoverslaggeving en de kwaliteitsperceptie van stakeholders. De resultaten sluiten aan bij het onderzoek van Linsley & Shrives (2006). Zij constateerden dat er bij de stakeholder kalmte wordt gecreëerd wanneer de raad van bestuur meer toelichting geeft bij de gelopen risico's en hoe zij deze risico's trachten te beheersen. Gevolg hiervan is dat de stakeholder de organisatie kwalitatief beter beoordeelt, dan wanneer deze informatie achterwege wordt gelaten.

In paragraaf 2.1.2. hebben we de voluntary disclosure theorie behandeld. De voluntary disclosure theorie heeft betrekking op vrijwillige toelichting, waarbij de organisatie meer rapporteert dan wat wettelijk verplicht is (Meek et al, 1995). Deze theorie ondersteunt de uitkomsten van het onderzoek (op totaalniveau en sector onderwijs). Het bestuur van een organisatie kiest ervoor om meer verslaggeving te doen over interne beheersing, omdat dit een reputatie verhogend effect kan hebben. Als gevolg hiervan zal risicoverslaggeving er

38

kwalitatief op vooruit gaan (Linsley & Shrives, 2006). Aan de hand van de resultaten wordt bevestigd dat de stakeholders de organisatie als kwalitatief goed beoordelen.

Hiernaast blijkt uit de resultaten dat er geen significante relatie bestaat tussen de kwaliteit van risicoverslaggeving en de kwaliteitsperceptie van stakeholders, wanneer alleen gekeken wordt naar de sector ziekenhuis. Dit is opmerkelijk omdat in de organisatiebeschrijvingen de

onafhankelijke variabelen nagenoeg hetzelfde zijn. Waarom bij de sector ziekenhuis geen significante relatie gevonden is en bij de sector onderwijs wel, kan liggen aan meerdere factoren. Een oorzaak kan zijn dat de stakeholder de organisatiebeschrijvingen niet zorgvuldig heeft doorgelezen en op basis daarvan een lage/hoge score heeft toegekend. Een andere oorzaak kan zijn dat de stakeholder de kwaliteit bij een ziekenhuis anders beoordeelt dan bij een onderwijsinstelling. Immers, elke stakeholder heeft een andere kijk op kwaliteit

(Hoogendoorn, 2001, Kahn et al, 2002). Om een duidelijk antwoord hierop te kunnen krijgen is verder onderzoek vereist.

Verder is onderzocht of geslacht bepalend kan zijn in de kwaliteitsperceptie van stakeholders. Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat er geen significante relatie bestaat. Dit betekent dat geslacht niet van invloed is op de kwaliteitsperceptie van stakeholders. De resultaten van dit onderzoek sluiten niet aan op het onderzoek van Logan & Johnston (2009), waarbij geconcludeerd wordt dat vrouwen beter begrijpend lezen dan mannen. Een oorzaak kan zijn dat de stakeholder andere factoren belangrijker vindt, wanneer het gaat om de

beoordeling van de kwaliteit van een organisatie. Een andere oorzaak kan liggen in de grootte van de steekproef. Wanneer de steekproef wordt uitgebreid kan dit leiden tot andere

uitkomsten.

Tevens is onderzocht of de groep werkenden een directe positieve invloed heeft op de kwaliteit van risicoverslaggeving en de kwaliteitsperceptie van stakeholders, en een

verhogend effect heeft op de positieve invloed tussen de kwaliteit van risicoverslaggeving en de kwaliteitsperceptie van stakeholders. Op totaalniveau en in beide sectoren is geen

significante relatie gevonden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de functie van de stakeholder geen invloed heeft op de perceptie van kwaliteit. Daarnaast heeft het ook geen positieve invloed op de relatie tussen beide variabelen. Dit impliceert dat een stakeholder geen werkervaring hoeft te hebben om de kwaliteit van een organisatie beter te beoordelen. Hiernaast is onderzocht of de mate van belangrijkheid die respondenten toekennen aan de kwaliteitsfactor risicoverslaggeving een positieve invloed heeft op de relatie tussen de kwaliteit van risicoverslaggeving en de kwaliteitsperceptie van de stakeholder. Op

totaalniveau en in beide sectoren is er geen significante relatie gevonden. De resultaten tonen aan dat de mate van belangrijkheid van de kwaliteitsfactor risicoverslaggeving geen invloed heeft op de perceptie van de stakeholder. De stakeholder kan de kwaliteitsfactor

risicoverslaggeving als belangrijk beoordelen, echter heeft dit geen invloed op zijn perceptie van kwaliteit.

39

7.2 Beperkingen van het onderzoek

Ieder onderzoek kent beperkingen, waardoor de resultaten van het onderzoek beïnvloedt kunnen worden. Zo heeft dit onderzoek ook zijn beperkingen, welke hieronder beschreven worden.

Een belangrijke beperking is de populatie, oftewel het aantal respondenten die de enquêtes hebben ingevuld. In het onderzoek zijn de resultaten van 73 personen geanalyseerd. Wanneer het onderzoek uitgezet zou worden bij een grotere populatie, om meer betrouwbaarheid te verkrijgen, bestaat de kans dat er andere resultaten uitkomen over de invloed van kwaliteit van risicoverslaggeving op de kwaliteitsperceptie van stakeholders.

Een andere mogelijke beperking kan zijn dat respondenten de vragen niet zorgvuldig en serieus hebben ingevuld. Dit kan een vertekent beeld geven van de resultaten, waardoor de getrokken conclusies niet geheel betrouwbaar zijn.

Hiernaast is er geen rekening gehouden met achtergrondinformatie van de respondenten, deze zijn willekeurig geselecteerd. De kans is groot dat een respondent die is afgestudeerd op bedrijfseconomisch niveau een andere kijk heeft op een organisatie dan een persoon die in de zorgbranche is afgestudeerd. In het onderzoek wordt gemanipuleerd in het benoemen van risico's en interne beheersingssysteem. Voor de respondent die in de zorgbranche is afgestudeerd kan dit soort jargon weinig betekenis hebben gezien zijn/haar

opleidingsachtergrond.

Tot slot kunnen de gestelde hypothesen een beperking vormen. Deze zijn niet onafhankelijk van elkaar te toetsen, omdat ze in dezelfde context benoemd worden. De hypothesen bevatten tezamen derhalve één onafhankelijke variabele (kwaliteit van risicoverslaggeving), wat het onderzoek beperkt. Tevens is bij de onafhankelijke variabelen de keuze gemaakt om te kiezen voor de ICD factoren: benoemen van risico's en interne beheersingssysteem. Wanneer

gekozen zou worden voor andere ICD factoren, kan dit leiden tot andere resultaten. 7.3 Mogelijkheden voor vervolgonderzoek

In de hiervoor beschreven paragraaf zijn de beperkingen van het onderzoek behandeld, hieronder worden suggesties gedaan voor vervolgonderzoeken.

 Zoals eerder vermeld in het onderzoek is geen rekening gehouden met de

achtergronden van de respondenten. Een mogelijkheid zou zijn om een onderzoek te verrichten waarbij alleen respondenten worden geselecteerd met een

bedrijfseconomisch achtergrond. Aangezien zij over relevante kennis beschikken en de betekenis weten van de ICD factoren, is er een meer betrouwbare respons te verwachten.

 In het onderzoek is getracht om een definitie te geven van de kwaliteitsperceptie van stakeholders, alvorens de enquêtes zijn uitgezet. Een mogelijkheid zou zijn om eerst middels interviews/enquête vast te stellen wat de kwaliteitsperceptie van stakeholders is met betrekking tot risicoverslaggeving, om daarna de ICD factoren te bepalen. Verwachting hierbij is dat de stakeholder positief reageert op de manipulatie.  In het onderzoek is uitgegaan van een ziekenhuis en een universiteit. Mogelijkheid

voor een vervolgonderzoek zou zijn om twee andere soorten organisaties of één soort organisatie in het onderzoek te betrekken.

40

In document Master Thesis Accountancy (pagina 37-40)