• No results found

Beschrijvende statistiek

In document Master Thesis Accountancy (pagina 30-34)

6. Resultaten

6.1 Beschrijvende statistiek

In deze paragraaf worden de uitkomsten van de achtergrondinformatie van de respondenten en de kwaliteitsfactoren beschreven. Tevens worden de resultaten uit de correlatietest besproken. De gehele steekproef omvat in totaal een analyse van 73 ingevulde enquêtes van willekeurig geselecteerde personen.

Resultaten achtergrondinformatie

Voor dit onderzoek hebben we van 73 respondenten een respons gekregen, waarvan 42 mannen en 31 vrouwen. Er is een enkelvoudige t-toets uitgevoerd om het gemiddelde, minimum, maximum en de standaarddeviatie te berekenen. De uitkomsten zijn in figuur 6.1 weergegeven:

Uit bovenstaand figuur is af te leiden dat de jongste respondent een geboortejaar heeft van 1996 en de oudste een geboortejaar van 1960. Gemiddeld gezien hebben de respondenten een geboortejaar van 1984.

De hoogst genoten opleiding van de respondenten is WO (6) en de laagst genoten opleiding is VMBO (1). Op basis van het gemiddelde blijkt dat de respondent op HBO (5) niveau is

31

geschoold, waarbij de standaarddeviatie laat zien dat de spreiding laag is. Dit impliceert dat de afwijkingen dicht bij de genoten opleiding HBO liggen.

Van de 73 respondenten zijn er 31 studenten, 27 werknemers en 15 zelfstandig ondernemers. Verder zijn er 25 niet werkzaam, 29 werkzaam op uitvoerend niveau, 12 op

leidinggevend/management niveau en 7 op directie niveau. In totaal hebben er 2 van de respondenten een beroepstitel als RA, RC of AA. Uit de analyse blijkt dat het aantal

dienstjaren werkzaam gemiddeld op 10 jaar zit. De standaarddeviatie geeft aan dat er sprake is van een hoge spreiding, wat impliceert dat het aantal jaren werkervaring zeer varieert binnen de populatie.

In bovenstaande figuur zijn de gemiddelde scores opgenomen, welke verdeeld zijn over de functiegroepen. Hieruit blijkt dat de studenten de hoogste kwaliteitsscore (7,81) hebben toegekend aan de organisaties. De groep werkenden en ondernemers beoordelen de kwaliteit van de organisaties met dezelfde kwaliteitsscore (7,67).

Wanneer onderscheid gemaakt wordt op geslacht, dan beoordeelt de groep vrouwen de kwaliteit van de organisaties met een 7,84. Deze score ligt nagenoeg in lijn met de

kwaliteitsscore van de groep mannen, welke een score hebben toegekend van 7,64. Opvallend is dat bij de groep mannen de kwaliteitsscores bij PQS laag en hoog niet veel van elkaar verschillen.

Resultatenkwaliteitsfactoren

In onderdeel 3 van de enquête (zie paragraaf 5.4) wordt gevraagd in welke mate de respondent de daarin genoemde acht factoren bepalend vindt voor de kwaliteit van een organisatie. In onderstaand figuur worden de resultaten weergegeven:

Uit de resultaten blijkt dat het hoogste gemiddelde gehaald wordt bij de kwaliteitsfactor 'kwaliteit van de geleverde dienst/het product'. Dit betekent dat de respondenten de mate van voldoening aan de norm van de klant het belangrijkst vinden wanneer gesproken wordt over de kwaliteit van een organisatie. Ook wordt deze constatering versterkt doordat deze

32

kwaliteitsfactor de laagste standaarddeviatie weergeeft; er is een lage spreiding. De

kwaliteitsfactor 'tevreden clienten/deelnemers' scoort tevens zeer hoog in vergelijking tot de andere kwaliteitsfactoren. De respondenten vinden het belangrijk dat de organisatie inspeelt op de wensen en behoeften van de klant.

De kwaliteitsfactoren 'goed bestuur', 'verantwoord financieel beleid' en 'tevreden

medewerkers' hebben nagenoeg hetzelfde gemiddelde. Deze kwaliteitsfactoren komen na het hoogst scorende kwaliteitsfactor. Hierbij kan geconcludeerd worden dat de respondenten deze factoren als belangrijk achten, wanneer gesproken wordt over de kwaliteit van een

organisatie. Wanneer gekeken wordt naar de laagst scorende kwaliteitsfactoren, dan komen we uit op 'voldoende beheersing van de risico's' en 'maatschappelijk verantwoord

ondernemen'. Deze hebben een gemiddelde van onder de 4 en zijn het minst belangrijk in vergelijking tot de andere kwaliteitsfactoren.

In het tweede deel van onderdeel 3 van de enquête (zie paragraaf 5.4) is gevraagd om de kwaliteitsfactoren in volgorde aan te geven van belangrijkheid met een ranglijst van 1 t/m 8 (1 = meest belangrijk en 8 = minst belangrijk) ten aanzien van de kwaliteit van een

organisatie. Hierbij worden de kwaliteitsfactoren tegen elkaar afgezet. In onderstaand figuur worden de resultaten weergegeven:

Uit bovenstaand figuur is af te leiden dat de kwaliteitsfactoren 'maatschappelijk verantwoord handelen' en 'voldoende beheersing van de risico's' de hoogste gemiddeldes hebben behaald. De respondenten vinden het belangrijk dat een organisatie onderneemt waarbij de aandacht voor milieu, sociaal-ethische en economische prestaties gebalanceerd zijn en afgestemd is op de verwachtingen van de stakeholders van de organisatie. Tevens vinden zij het belangrijk dat risico's beheerst worden, waarbij een goed ingericht risicomanagementsysteem van essentieel belang is. Dat de respondenten deze kwaliteitsfactoren belangrijk achten is opvallend, omdat in bovenstaande resultaten (figuur 6.4) deze kwaliteitsfactoren de laagste gemiddeldes hebben behaald. Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze kwaliteitsfactoren een lagere beoordeling krijgen als ze afzonderlijk van elkaar beoordeeld moeten worden. Wanneer de

kwaliteitsfactoren tegen elkaar worden afgezet, krijgen ze een hogere beoordeling. Het is tevens opmerkelijk dat de kwaliteitsfactoren 'kwaliteit van de geleverde dienst/het product' en 'tevreden clienten/deelnemers' als laagste scoren, terwijl deze het hoogste gemiddelde behaald hebben.

De kwaliteitsfactor 'tevreden medewerkers' scoort als derde hoogste gemiddelde. Respondenten vinden het belangrijk dat medewerkers tevreden zijn met hun werk en werkomgeving. Tevreden medewerkers hebben een positieve invloed op hun prestaties en betrokkenheid bij de organisatie. Deze kwaliteitsfactor scoort afzonderlijk bovengemiddeld

33

(figuur 6.4) en sluit aan op de score wanneer deze afgezet wordt tegen de andere kwaliteitsfactoren.

Concluderend kan gezegd worden dat belangrijkheid van de kwaliteitsfactoren verschillend wordt beoordeeld. Uit bovenstaande resultaten is naar voren gekomen dat wanneer gevraagd wordt om de kwaliteitsfactoren afzonderlijk een score toe te kennen van belangrijkheid, deze verschillen met wanneer de kwaliteitsfactoren tegen elkaar worden afgezet.

Correlatietabellen

Voordat de hypothesen geanalyseerd worden, is een correlatietest uitgevoerd. Dit is gedaan om te onderzoeken of de variabelen met elkaar correleren. De correlatietest is afzonderlijk uitgevoerd voor het ziekenhuis, de universiteit en beide organisaties gezamenlijk (totaal). De getallen in onderstaand figuur 6.6 geven de correlatie aan tussen de variabelen, waarbij 1,000 het maximale getal is. De getallen van de correlatie kunnen variëren van -1,000 tot 1,000. Bij een getal van 1,000 is er sprake van een perfecte positieve correlatie en bij een getal van -1,000 een perfecte negatieve correlatie. Een getal van 0 betekent dat er geen correlatie is.

Uit de correlatietabel is af te leiden dat er op totaalniveau een correlatie bestaat tussen de variabelen ICD en PQS op een significantieniveau van 1%. Hiernaast is een correlatie gevonden tussen de variabelen SICD en PQS op een significantieniveau van 5%. Voor het ziekenhuis is er geen correlatie gevonden. Voor de universiteit is er een correlatie gevonden tussen de variabelen ICD en PQS op een significantieniveau van 1%. Uit de test zijn verder geen correlaties naar voren gekomen welke een waarde hebben groter dan 0,7. Hiermee is vastgesteld dat er geen significant correlerende variabelen aanwezig zijn.

34

In document Master Thesis Accountancy (pagina 30-34)