• No results found

Concreet houdt het beleidskader de volgende randvoorwaarden in voor de ontwikkeling van het plangebied:

 Het plan is in overeenstemming met de nationale en provinciale beleidskaders.

 De ontwikkeling van het Centrumplan Helvoirt heeft volgens de StructuurvisiePlus prioriteit.

 Het plan is in overeenstemming met de Woonvisie 2011-2015.

 Het plan is in overeenstemming met de wensen uit het Dorpsontwikkelingsplan.

 Uit het Groenbeleidsplan volgt dat een deel van het plangebied is aangemerkt als waardevolle groene ruimte met beeldbepalende bomen. Hiervoor zullen maatregelen worden getroffen om deze zoveel mogelijk te behouden.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde milieu, waarden en water.

Voor een aantal uitvoeringsaspecten zijn onderzoeken uitgevoerd door gespecialiseerde bureaus. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd voor het totale Centrumplan Helvoirt. De resultaten zijn gepresenteerd per fase.

Gedurende het traject zijn de fasegrenzen gewijzigd. Een deel van het gebied van fase 3 is bij fase 2 getrokken. Onderstaande afbeelding verduidelijkt dat.

Deelgebied A is de oude fase 2. Deelgebied B is het deel van fase 3 dat nu bij fase 2 is gevoegd. Tevens is ca 120 m² van de locatie 't Gastenbosch in fase 2 opgenomen. Aangezien dit slechts een ondergeschikte wijziging van het plangebied betreft heeft dit geen gevolgen voor de verschillende

uitvoeringsaspecten. De onderzoeksrapporten zijn derhalve niet aangepast. Maar voor een aantal milieuaspecten zijn nu twee onderzoeksrapporten van toepassing.

gebieden onderzoeksrapporten

5.1 Milieu

5.1.1 Bodemkwaliteit

5.1.1.1 Inleiding

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.

5.1.1.2 Analyse

Amitec een verkennend bodemonderzoek (NEN5740) uitgevoerd. Het plangebied is onderverdeeld in twee onderzoeksgebieden en de bevindingen zijn dan ook weergegeven in twee rapporten.

De resultaten van onderzoeksgebied A zijn weergegeven in het rapport

"Verkennend bodemonderzoek, Centrum Helvoirt" (25 maart 2010, 10.702-NEN.01).

De resultaten van onderzoeksgebied B zijn weergegeven in het rapport

"Verkennend bodemonderzoek, Centrum Helvoirt" (16 maart 2010,

10.702-NEN.02). Beide onderzoeksrapporten zijn opgenomen als bijlage 9.

De conclusies en aanbevelingen van de onderzoeken zijn hieronder weergegeven.

Conclusie gebied A

"In het grondwater is een streefwaardeoverschrijding voor de parameters barium en zink aangetroffen. De in het grondwater aangetroffen zware metalen komen in Noord-Brabant van nature voor in verhoogde concentraties."

Conclusie gebied B

"In de bovengrond zijn achtergrondwaarde overschrijdingen voor de parameters cadmium, koper, kwik, nikkel, zink en PAK aangetroffen. In de ondergrond ter hoogte van de Stationsweg is een achtergrondwaarde overschrijding voor de parameter PAK aangetroffen. In het grondwater is een streefwaardeoverschrijding voor de parameters barium, nikkel en zink aangetroffen. De in het grondwater aangetroffen zware metalen komen in Noord-Brabant van nature voor in verhoogde concentraties."

De genoemde overschrijdingen zijn aangetroffen in het gebied ter hoogte van de Stationsweg. Ter plaatse van onderzoeksgebied B zijn geen overschrijdingen waargenomen.

5.1.1.3 Conclusie

De bodemkundige situatie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Milieuzonering

In het kader van de Wet milieubeheer moet worden getoetst of:

1. de voorgenomen ontwikkelingen van invloed zijn op bestaande, omliggende milieugevoelige objecten (woningen) buiten het plangebied en op geplande, omliggende milieugevoelige objecten (woningen, school, zorgcentrum) binnen het plangebied;

2. bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling c.q. of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt op de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen.

Omgevingstypering

Basis voor de bovengenoemde toetsing vormt de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

In het centrum is sprake van een menging van functies. Tevens is de Kastanjelaan aan te merken als een ontsluitingsweg voor de kern Helvoirt. Op basis hiervan is het plangebied aan te merken als een 'gemengd gebied' en kunnen de

richtafstanden met één afstandsstap verkleind worden. Een richtafstand van 100 m wordt dus 50 m en een richtafstand van 50 m wordt 30 m, enzovoorts.

Voor de uitstraling van milieubelastende activiteiten, zowel binnen als buiten het plangebied, wordt dus uitgegaan van de omgevingstypering 'gemengd gebied'.

Invloed van het plan naar de omgeving

Onderhavige ontwikkeling omvat de bouw van een brede school, een sportzaal en appartementen. Ten zuidwesten van het schoolgebouw zijn parkeerplaatsen gepland. Het plan bevat tevens twee speelplaatsen: een op het plein ten noorden van de school en een op de binnenplaats in het pand.

De speelplaats aan de noordzijde van de school wordt pas gerealiseerd na vaststelling van het bestemmingsplan in fase 3. Functioneel hoort de speelplaats echter bij de school. Daarom is ervoor gekozen om de geluidsbelasting ten gevolge van de speelplaats bij de beoordeling van de school te betrekken.

De speelplaats op de binnenplaats wordt verder niet in beschouwing genomen, omdat deze aan alle kanten wordt afgeschermd door het gebouw. De overlast van het schoolplein bestaat uit stemgeluid. De muren van het pand zijn minimaal 6 meter hoog en vormen een geluidscherm, waardoor er geen geluidsoverlast zal optreden richting de woningen ten zuiden van het gebouw.

Volgens de tabel in bijlage 1 van de VNG-handreiking hebben zowel een school voor basisonderwijs als een sportzaal een gereduceerde richtafstand van 10 m voor het aspect geluid.

Op onderstaande afbeelding is de richtafstand (groen gestreepte lijn) getekend van de ontwikkelingen van fase 2 tot milieugevoelige objecten in de omgeving van het plangebied.

milieuzonering van binnen naar buiten

Analyse

Binnen de richtafstand van de Brede School liggen een of twee van de nieuw te realiseren woningen (ter plaatse van het huidige gemeenschapshuis

Gastenbosch). Deze nieuw te bouwen woningen maken geen onderdeel uit van voorliggende procedure, maar worden planologisch mogelijk gemaakt in het nog op te stellen bestemmingsplan voor het hele centrumgebied. In dat traject zal aanvullend akoestisch onderzoek voor deze woningen nodig zijn.

Binnen de zone van 10 m vallen de bestaande woningen aan de Kerkstraat en Bloeymanstraat, alsmede het appartementenblok aan de Bloeymanstraat. Een akoestisch onderzoek is derhalve noodzakelijk.

De geluidproducerende activiteiten op het schoolterrein vinden plaats op de parkeerplaatsen en de speelplaatsen. Vanuit het gebouw zelf is de te verwachten geluidsemissie minimaal. Op of rond het gebouw worden geen installaties

aangebracht die geluidhinder veroorzaken. Cauberg-Huygen heeft voor de parkeerplaatsen en voor de speelplaatsen separate onderzoeken uitgevoerd.

Parkeerplaatsen

De resultaten van het onderzoek inzake de parkeerplaatsen zijn gerapporteerd in het "Akoestisch onderzoek bouwplan Hart van Helvoirt, Industrielawaai fase 2", d.d. 5 december 2012, 20092534-27, zie bijlage 12.

De geluidbelasting ten gevolge van de parkeerplaatsen is lager dan de

grenswaarde van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn tevens de maximale geluidniveaus inzichtelijk gemaakt. Voor de maximale geluidniveaus gelden geen normwaarden waar aan getoetst moet worden.

De piekbelastingen ter plaatse van de bestaande woningen aan de Kerkstraat, de nieuwe school en de nieuwe appartementen worden gereduceerd door het treffen van de volgende maatregelen.

 Ter plaatse van de (achter)erfscheiding van de woningen aan de Kerkstraat wordt een scherm van 2,5 meter hoogte geplaatst. De piekbelasting ter plaatste van de woningen wordt hiermee gereduceerd tot 70 db(A).

 Op een aantal gevels van het schoolgebouw en de appartementen wordt geluidwering aangebracht waardoor een acceptabel binnenniveau wordt gerealiseerd.

Daarnaast kan gesteld worden dat de bouw van de Brede School onderdeel is van de centrumplanontwikkeling. Deze centrumplan ontwikkeling zorgt voor het vitaal houden van het dorp en is dus maatschappelijk van belang. In de hele

centrumplanontwikkeling liggen veel parkeerplaatsen al buiten het centrum. Het is echter niet mogelijk om alle parkeervoorzieningen uit het centrum te weren.

Daarbij is in het dorpscentrum sprake van een mix van functies, die voor meer levendigheid (en dus geluidsbelasting) zorgen dan een rustige woonwijk. Vanwege het maatschappelijk belang van deze ontwikkeling worden de berekende

geluidsbelastingen acceptabel geacht.

Hiermee is aangetoond dat een voldoende goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de bestaande woningen, het schoolgebouw en de appartementen

gerealiseerd kan worden.

Speelplaatsen

De resultaten van het onderzoek inzake de speelplaatsen zijn gerapporteerd in het

"Akoestisch onderzoek bouwplan Hart van Helvoirt, Industrielawaai fase 3", d.d.

10 december 2012, 20092534-29, zie bijlage 13.

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau wordt dus op geen enkele plek overschreden.

Het maximale geluidniveau wordt op één gevel van het appartementencomplex en op twee gevels van het zorgcentrum overschreden. Door extra geluidwering van deze gevels kan een acceptabel binnenniveau worden gerealiseerd. Daarnaast is het een kwestie van ruimtelijke en maatschappelijke afweging in hoeverre pieken in de geluidsemissie ten gevolge van spelende kinderen acceptabel zijn. Het betreft hier een dorpscentrum met diverse functies die een bepaalde mate van activiteit en levendigheid met zich meebrengen. Dat heeft een positief effect op de leefbaarheid van de omgeving. In dit geval weegt de 'geluidsoverlast' van de spelende kinderen op tegen de kwaliteitsverbetering van het totale centrumplan.

Er staat nu ook al een school met speelplaats in het dorpscentrum.

Samenvattend wordt gesteld dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening, omdat:

 het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau overal voldoet;

 het maximale geluidniveau slechts op enkele gevels wordt overschreden en deze overschrijding enkel in de dagperiode plaatsvindt;

 bij een standaard gevelisolatie wordt het toegestande geluidniveau in de woning niet overschreden bij deze piekbelasting;

 er nu ook een school met speelplaatsen staat en een school met

speelplaatsen is, dus in die verandert de (geluids)situatie niet wezenlijk.

Daarbij is een school met speelplaatsen een passende functie voor een dorpscentrum.

Invloed van de omgeving op het plan

Op onderstaande afbeelding zijn de richtafstanden (onderbroken lijnen) van de bedrijven in de omgeving weergegeven. In de omgeving bevinden zich de volgende bedrijven.

Torenstraat 8

Aan de Torenstraat 8 ligt een Timmerbedrijf. Dit bedrijf heeft een richtafstand van 50 meter. In gemengd gebied mag deze afstand worden gereduceerd tot 30 meter. De ontwikkeling van de Brede School ligt buiten deze richtafstand. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat de inrichting niet wordt belemmerd door het plan.

Opgemerkt wordt dat bij het opstellen van het bestemmingsplan voor het totale centrumplan deze situatie nader onderzoek vereist. Aangezien binnen de richtafstand woningen zijn geprojecteerd. Deze nieuwe woningen maken echter geen onderdeel uit van voorliggende ruimtelijke onderbouwing, en worden derhalve niet beoordeeld.

Kastanjelaan 17

Het gemeenschapshuis Gastenbosch ligt aan de Kastanjelaan 17. Een buurthuis heeft een richtafstand van 30 meter. In gemengd gebied mag deze afstand worden gereduceerd tot 10 meter. Deze 10 meter ligt weliswaar over het plangebied heen, maar binnen het plangebied bevinden zich hier geen

milieugevoelige objecten. Binnen deze contour vallen immers de sportzaal en enkele bergingsruimten. Dit zijn geen gevoelige ruimten. Daarbij is het zo dat het gemeenschapshuis in de nabije toekomst wordt gesloopt en op deze plaats worden woningen gerealiseerd. Woningen hebben geen negatieve

milieu-uitstraling richting de Brede School. Op de afbeeldingen is al de nieuwe situatie met de woningen geprojecteerd.

Kastanjelaan 25

Op de Kastanjelaan 25 is Slagerij Timmermans gevestigd. Een slagerij heeft een richtafstand van 10 meter. In een gemengd gebied mag deze afstand worden teruggebracht naar 0 meter. Het plangebied ligt dus buiten de richtafstand van deze inrichting. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat de inrichting niet wordt belemmerd door het plan.

milieuzonering van buiten naar binnen

Conclusie

De voorgenomen nieuwbouw ondervindt enerzijds geen hinder van de activiteiten in de omgeving en anderzijds is het geen beperking voor de omliggende

inrichtingen, aangezien op kleinere afstand van deze inrichtingen reeds bestaande gevoelige objecten liggen.

5.1.3 Externe veiligheid

5.1.3.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit gevaar lopen om het leven te komen. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord worden.

5.1.3.2 Analyse

Cauberg-Huygen heeft een quickscan externe veiligheid uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in de notitie 'Quickscan externe veiligheid, centrumplan Helvoirt, Fase II', 20092534-12, d.d. 1 april 2010. Dit rapport is bijgevoegd als bijlage 10.

In het rapport wordt de inrichting Esso Vermeer met een LPG installatie gelegen aan de Rijksweg 15 genoemd als risicovolle inrichting in de omgeving van het plangebied. Het rapport is gemaakt in 2010. Inmiddels is deze inrichting niet meer actief. Het rapport is hier verder niet op aangepast aangezien de inrichting, toen deze nog in bedrijf was, al geen belemmering voor het plan vormde en het risico is afgenomen.

De conclusies van dit onderzoek staan hieronder geciteerd:

"In de omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven, hoogspanningsmasten, vaar- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen, dan wel buisleidingen voor gevaarlijke stoffen, aanwezig welke in het kader van externe veiligheid

beperkingen kunnen leggen aan de voorgenomen ontwikkeling in het plangebied.

Uit uitgevoerde berekeningen naar externe veiligheidsrisico’s van een negental ruimtelijke ontwikkelingen nabij de spoorlijn Tilburg – ’s-Hertogenbosch,

waaronder de realisatie van de sportzaal binnen fase 2 van Centrumplan Helvoirt, blijkt dat het plangebied van fase 2 niet is gelegen binnen de PR 10-6 contour van de spoorlijn. Voorts blijkt dat als gevolg van de beschouwde toename van de personendichtheid, als gevolg van de negen ontwikkelingen, weliswaar sprake is van een toename van het groepsrisico doch geen sprake zal zijn van

overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.

Geadviseerd wordt om ten behoeve van de te doorlopen ruimtelijke ordeningsprocedure voor fase 2 gebruik te maken van het genoemde onderzoeksrapport (Onderzoek Externe Veiligheid Spoorzone Helvoirt, Agel Adviseurs, 20090603/definitief 01, 11 maart 2010), en deze te gebruiken ten behoeve van de verantwoording van de genoemde ontwikkeling."

In het genoemde rapport "Onderzoek Externe Veiligheid Spoorzone Helvoirt" van Agel wordt gerekend met een toename van 13 woningen voor het Centrumplan.

Voorliggend bouwplan betreft een toename van 10 appartementen. De bouw van deze appartementen was niet voorzien in het onderzoek externe veiligheid. Het centrumplan wordt gefaseerd uitgevoerd. De 10 appartementen worden eerder gerealiseerd dan de woningen. In 10 appartementen wonen minder personen dan in 13 woningen. Het onderzoek externe veiligheid kan dus gebruikt worden om de externe veiligheid van voorliggend bouwplan te beoordelen.

Om de bouw van de nieuwe woningen planologisch mogelijk te maken wordt een bestemmingsplan opgesteld. In dit bestemmingsplan wordt de hele

centrumplanontwikkeling opgenomen, dus ook voorliggend bouwplan. In het kader van het bestemmingsplan voor het totale centrumplan zal een nieuw onderzoek externe veiligheid uitgevoerd moeten worden, indien het aantal personen groter is dan in het huidige onderzoek is voorzien. (In de huidige planvorming is dat het geval).

Het aantal personen in de school en de sportzaal en de afstand tot de spoorlijn blijven gelijk. De conclusies van het rapport blijven dus van toepassing op dit bouwplan. Er wordt geadviseerd om bij de uitwerking aandacht te besteden aan de zelfredzaamheid van de personen en bestrijdbaarheid van de ramp.

Zelfredzaamheid

Er wordt geadviseerd om minimaal twee vluchtmogelijkheden weg van de

risicobron te hebben. Uit de plattegronden blijkt dat het gebouw vijf uitgangen op de begane grond heeft, waarvan een in zuidelijke en een in westelijke richting (dus weg van de spoorweg). In het pand zullen goede nood- en vluchtplannen

aanwezig zijn. En ten aanzien van de verschillende ongevalscenario's (toxisch, overdruk en warmtestraling) zal het gebouw aan alle benodigde eisen voldoen.

Bestrijdbaarheid

In de omgeving van het plangebied liggen twee brandweerkazernes: Haaren en Helvoirt. De opkomsttijd vanaf deze kazernes is respectievelijk 6 en 2 minuten.

Het pand is vanaf twee straten bereikbaar: de Kloosterstraat en de Bloeymanstraat.

De benodigde blusvoorzieningen zullen in de nieuw aan te leggen openbare ruimte worden gerealiseerd in overleg met de brandweer.

5.1.3.3 Conclusie

De enige risicobron in de nabijheid van het plangebied is de spoorlijn Tilburg - 's-Hertogenbosch waarover transport met gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De nieuwe ontwikkeling ligt ruim buiten de contour van het plaatsgebonden risico. Het groepsrisico neemt beperkt toe. In het plan is voldoende aandacht besteed aan de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid, zodat het groepsrisico geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het plan.

Ten behoeve van het bestemmingsplan voor de totale centrumplanontwikkeling zal naar verwachting een nieuw onderzoek externe veiligheid uitgevoerd moeten worden, aangezien het aantal personen groter zal zijn dan in een eerder stadium was voorzien.

5.1.4 Geurhinder veehouderijen

5.1.4.1 Inleiding

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.

5.1.4.2 Analyse

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen veehouderijen. Een toetsing aan de Wet geurhinder en veehouderij is niet vereist.

5.1.4.3 Conclusie

Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen belemmering voor het plan.

5.1.5 Luchtkwaliteit

5.1.5.1 Inleiding

Het aspect luchtkwaliteit heeft betrekking op ruimtelijke ontwikkelingen die

bijdragen aan de luchtverontreiniging en op ruimtelijke ontwikkelingen die gevoelig zijn voor verontreinigde lucht.

Om mensen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging op de gezondheid te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. In de praktijk blijken vooral hoeveelheden fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) een rol spelen.

Daarnaast is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang aan te tonen dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.5.2 Analyse

De (negatieve) effecten van onderhavig plan op de luchtkwaliteit zijn onderzocht door Cauberg-Huygen.

De resultaten van onderzoeksgebied A zijn beschreven in rapport "Onderzoek luchtkwaliteit, Fase 2, centrumplan Helvoirt, d.d. 31 maart 2010, 20092534-10.

De resultaten van onderzoeksgebied B zijn beschreven in rapport "Onderzoek luchtkwaliteit, Fase 3, centrumplan Helvoirt, d.d. 8 februari 2010, 20092534-05.

Beide rapporten zijn bijgevoegd als bijlage 11.

De twee onderzoeken leiden tot dezelfde conclusie die hieronder is geciteerd:

"In het luchtkwaliteitonderzoek zijn de concentraties NO2 en PM10 berekend op basis van verkeerprognosecijfers voor de Helvoirtsestraat, als hoogst belaste weg in de directe omgeving van het plangebied van fase 2, en een aanname omtrent een maximaal verkeerseffect ten gevolge van de planontwikkeling centrumplan Helvoirt fase 1 t/m 4.

De berekeningen zijn uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen uit de Ministeriële Regeling ‘Beoordeling luchtkwaliteit 2007’ met het rekenprogramma CAR II, versie 8.1.

Uit de berekeningen volgt dat in en in de directe omgeving van het plangebied van fase 2, de beschouwde verkeersaantrekkende werking van het gehele

centrumplan Helvoirt, inclusief fase 2, niet zal leiden tot een overschrijding van de grenswaarden voor PM10 en NO2 zoals opgenomen in bijlage II van de Wet milieubeheer.

Op grond van bovenstaande bevindingen vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor de realisatie van de beoogde planontwikkeling (fase 2)."

Het plan heeft dus geen negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is met behulp van de

NSL-monitoringstool beoordeeld of in het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Uit deze tool volgt dat de concentraties PM10 en NO2 in zowel 2011 als 2020 onder de 35 µg/m3 liggen. De voor het plangebied relevante rekenpunten liggen op de Lindelaan, de Kastanjelaan, de Torenstraat en de N65.

Er is dus sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.

5.1.5.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.6 Verkeerslawaai

5.1.6.1 Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in

verkeerslawaai en industrielawaai (ten gevolge van grote industrieterreinen). In de

verkeerslawaai en industrielawaai (ten gevolge van grote industrieterreinen). In de