• No results found

Conclusies: aanwijzingen voor de effectiviteit van loondispensatie en loonkostensubsidie

In document Loonkostensubsidie en loondispensatie (pagina 131-134)

Vergelijking oWajong en Wajong2010 bij LW 60%

6.5 Conclusies: aanwijzingen voor de effectiviteit van loondispensatie en loonkostensubsidie

Zowel loonkostensubsidie als loondispensatie zijn bedoeld om werkgevers financi-eel te compenseren voor de verminderde productiviteit van een werknemer met een arbeidsbeperking. Dit moet werkgevers over de streep trekken om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen en in dienst te houden. Voor werknemers moet er van beide instrumenten een prikkel uit gaan om aan het werk te gaan, aan het werk te blijven en, in het geval van loondispensatie, zich daarin te ontwikkelen zodat zij tot een hogere loonwaarde komen.

Het wordt door zowel werkgevers als uitvoeringsorganisaties heel belangrijk geacht dat er sprake is van financiële compensatie voor werkgevers voor de verminderde productiviteit van werknemers met een arbeidsbeperking. Zonder financiële com-pensatie zouden de meeste werkgevers waarschijnlijk geen mensen met een ar-beidsbeperking in dienst nemen, zeggen zowel werkgevers als uitvoeringsorganisa-ties. Dit wijst op de effectiviteit van zowel loonkostensubsidie als loondispensatie om werkgevers over de streep te trekken mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Wel is het aandeel tijdelijke contracten vrij groot. Op de langere termijn moeten de instrumenten loondispensatie en loonkostensubsidie zich bewijzen als het gaat om de effectiviteit om werkgevers te bewegen om hun werknemers met een arbeidsbeperking duurzaam in dienst te houden.

Werkzoekenden en werknemers zijn gevoelig voor een financiële prikkel: volgens betrokkenen zijn financiële overwegingen één van de motieven die mensen met een arbeidsbeperking kunnen hebben om te gaan werken vanuit een uitkeringssi-tuatie. De mate waarin de instrumenten er in slagen om de werknemer, in diens beleving, daadwerkelijk voldoende te belonen voor het werk dat zij doen, verschilt.

143 Overigens heeft de Staatssecretaris van SZW onlangs de Kamer een brief gestuurd met een breed offensief om meer mensen met een beperking aan werk te helpen. Daarin geeft zij aan niet door te gaan met loondispensatie in de Participatiewet. Kamerstukken 34352-115.

Gaan werken vanuit een uitkeringssituatie of meer uren per week gaan werken kan zowel in de oWajong, Wajong2010 als Participatiewet lonen, maar dit is in geen van de regelingen een gegeven. De mate waarin werken loont is afhankelijk van de loonwaarde en het aantal uur per week dat de werknemer werkt. Elke inkomens-stijging is waardevol wanneer je weinig inkomen hebt, maar tegelijkertijd roept de veelal beperkte inkomensstijging vragen op over de mate waarin financiële motie-ven voldoende zijn om de werknemer daadwerkelijk te stimuleren om meer te gaan werken. Daar komt bij dat een inkomensstijging tot gevolg kan hebben dat toesla-gen worden afgebouwd, met een netto inkomensverlies tot gevolg. Andere motie-ven zijn waarschijnlijk ook heel belangrijk bij de overweging van werknemers om meer uren per week te gaan werken, zoals plezier in het werk en het gevoel hebben er (weer) bij te horen.

Vanuit het klantperspectief geredeneerd heeft loonkostensubsidie duidelijk de voorkeur boven loondispensatie. Gemeenten zijn daar heel duidelijk over. Maar ook de geraadpleegde werkgevers en professionals van UWV geven over het alge-meen de voorkeur aan loonkostensubsidie boven loondispensatie. Dit ondanks de complexiteit van het instrument loonkostensubsidie voor met name grotere werk-gevers, die met diverse gemeenten te maken hebben. Betrokkenen zijn van mening dat loonkostensubsidie beter rekening houdt met de vaak kwetsbare werknemers doordat er (vaak) sprake is van één inkomstenbron, in tegenstelling tot loondispen-satie, waar de werknemer altijd met twee inkomstenbronnen te maken heeft. Voor de eigenwaarde van werknemers is het van belang dat zij hun salaris van de werk-gever ontvangen en zij zich daarmee gelijkwaardig voelen aan hun collega’s. Boven-dien vinden betrokkenen loonkostensubsidie eerlijker, doordat zij dezelfde arbeids-voorwaarden hebben als hun collega’s. Dit is bij loondispensatie vaak niet het geval.

Loonkostensubsidie brengt kosten mee voor gemeenten die zij moeten financieren vanuit het BUIG-budget. De hoogte van de loonkostensubsidie is afhankelijk van de loonwaarde en het aantal uur per week dat de werknemer werkt. Gemeenten heb-ben er belang bij om mensen met een beperking uit de uitkering te laten stromen, maar tegelijkertijd de kosten aan loonkostensubsidie te beperken. In de praktijk blijken sommige gemeenten erop te sturen om werkzoekenden te bemiddelen naar een baan voor ongeveer 28 uur per week. Dit kan werknemers met een beperking belemmeren in hun professionele ontwikkeling en in het ontplooien van hun ver-diencapaciteit. Desondanks werkt 40 procent van de werknemers die met loonkos-tensubsidie aan het werk is fulltime.

Hoofdstuk 2 is afgesloten met een overzicht van overeenkomsten en verschillen tussen de prikkels die van loondispensatie en loonkostensubsidie uit gaan. In het onderzoek is duidelijk gebleken dat er diverse prikkels ervaren worden door werk-zoekenden en werknemers, werkgevers en uitvoeringsorganisaties die niet direct

zijn toe te schrijven aan de instrumenten. We zien zodoende dat de manier waarop de Participatiewet en de Wajong zijn ingericht, van invloed zijn op de ervaringen van de diverse actoren. Met andere woorden, er doen zich meer prikkels voor, die niet direct zijn toe te schrijven aan de instrumenten loonkostensubsidie en loondis-pensatie. Zodoende is er sprake van een wisselwerking tussen de prikkels van de instrumenten en de prikkels die van andere factoren uitgaan. In onderstaand schema is een aantal elementen uitgelicht waar een prikkelwerking van uit gaat, maar die niet zijn toe te schrijven aan de instrumenten en wel aan de manier waarop het systeem is ingericht.

Prikkel Wajong Participatiewet

Eén uniform instrument inclusief flankerende re-gelingen

Besparen op BUIG-budget (uitkeringslast en inzet instrument)

Minder dan 28 uur werken loont meestal niet

Er is nog een element te noemen dat van invloed is op werkzoekenden en werkne-mers, maar waar geen prikkelwerking van uit gaat. In de Participatiewet geldt een vermogens- en partnerinkomenstoets. Er is dus een groep mensen met een ar-beidsbeperking die een andere positie heeft, doordat ze geen aanspraak kan maken op een uitkering: NUG’ers. Zij hebben in principe wel recht op de inzet van onder-steuning bij het vinden van werk, inclusief de inzet van instrumenten. Maar het feit dat NUG’ers geen uitkering hebben heeft gevolgen voor de mate waarin zij worden geholpen bij het vinden van werk en voor de eventuele inzet van een instrument.

We zien de vermogens- en partnerinkomenstoets niet terug in de Wajong.

In document Loonkostensubsidie en loondispensatie (pagina 131-134)