• No results found

Bijlage H. Technische verantwoording

In document Loonkostensubsidie en loondispensatie (pagina 187-192)

Uitgangspunt: mensen in de basisregistratie personen (BRP)

Als uitgangspunt van onze analyses nemen we mensen in de basisregistratie perso-nen (BRP), voorheen de gemeentelijke basisadministratie. De gegevens uit de da-tabestanden die genoemd zijn in Bijlage G. zijn hier aangekoppeld. Indien er in deze bestanden personen voorkomen die niet zijn opgenomen in de gemeentelijke ba-sisadministratie, bijvoorbeeld omdat ze hier als expat wonen, dan zijn deze mensen in onze analyse buiten beschouwing gelaten. Verder hebben we personen van wie het geboortejaar onbekend is uit de analyses gelaten omdat leeftijd een essentieel onderdeel is van de doelgroep- en cohort bepaling. Voor de overige persoonsken-merken hebben we de waarneming op ‘onbekend’ gezet wanneer een waarde niet is gevuld.

Definitie datum verandering loonwaarde bij loonkostensubsidie

In het bestand SRGVOORZIENINGENPWETTAB staat van alle voorzieningen de be-gin- en einddatum. De loonwaarde kan gedurende de loonkostensubsidie verande-ren. Als de loonwaarde veranderd staat hier geen begindatum bij. De verslagmaand is wel bekend en hierin staat de meest recente informatie van die maand. De be-gindatum van de veranderde loonwaarde is gedefinieerd als de laatste dag van de verslagmaand.

In het bestand SRGVOORZIENINGENPWETTAB komt het voor dat een loonkosten-subsidie op een dag wordt stopgezet en de volgende dag toch verder gaat. Mogelijk heeft dit betrekking op dezelfde voorziening, maar dat kan met de beschikbare ge-gevens niet bepaald worden.

In het bestand SRGVOORZIENINGENPWETTAB komt het voor dat er een beginda-tum van een voorziening in staat, maar geen einddabeginda-tum, terwijl er op een gegeven moment niet meer over de voorziening gerapporteerd wordt. 77% van de voorzie-ning hebben geen einddatum en daar wordt in de laatste maand van 2016 nog over gerapporteerd. Over de over 23% van de voorzieningen zonder einddatum stopt de verslaggeving al voor december 2016.

Bij ontbreken van een einddatum gaan we ervanuit dat de voorziening nog door-loopt tot 31 december 2016.

Doelgroep op peilmoment 1 januari 2016

Voor de doelgroepbepaling op 1 januari 2016 is rekening gehouden met door-stroom van de ene doelgroep naar de andere. Wajongers die voor het peilmoment doorstromen naar de Participatiewet vallen op 1 januari 2016 in de doelgroep

Participatiewet. Indien iemand voor 1 januari 2015 een bijstandsuitkering ontving in het kader van de WWB en daarna doorstroomde naar de Wajong, dan is deze persoon onderdeel van de doelgroep loondispensatie. Mensen met een bijstands-uitkering in het kader van de WWB die daarna zijn doorgestroomd naar de partici-patiewet zijn onderdeel van de doelgroep Participartici-patiewet. Wanneer instrument en doelgroep niet overeenkomen dan zijn deze personen buiten beschouwing gelaten (< 10 personen).

In de cohortenstudie wordt enkel naar nieuwe instroom gekeken. Hier zijn mensen die doorstromen van Wajong naar Participatiewet dus buiten beschouwing gelaten.

Ook hier zijn mensen waarbij het instrument niet overeenkomt met het cohort bui-ten beschouwing gelabui-ten.

Betekenisvolle baan

We definiëren een betekenisvolle baan een betekenisvolle baan als een baan van minimaal 8 uur in de week. In de SPOLIS-bestanden worden gegevens over alle ba-nen van alle Nederlanders bij gehouden. Ook wanneer er slechts een paar uur in de maand in deze baan gewerkt wordt. Omdat we voor de doelgroepen Participatie-wet en loondispensatie voornamelijk geïnteresseerd zijn in banen die bijdragen aan het (gedeeltelijke) levensonderhoud voor de doelgroep definiëren we de beteke-nisvolle baan.

Om tot een definitie te komen hebben we in overleg met de klankbordgroep en begeleidingscommissie diverse mogelijke afkappunten onderzocht (zie ook tussen-rapportage kwantitatief uit februari 2018). Er is gekozen voor een afkappunt op basis van uren, en niet op basis van loon, omdat in de SPOLIS-bestanden enkel het loon van de werkgever wordt geregistreerd. Voor mensen met een baan met loon-dispensatie lijkt het loon dan laag omdat de hoogte van de loonloon-dispensatie niet wordt geregistreerd. Hierdoor zouden ten onrechte banen buiten beschouwing worden gelaten.

Hoofdbaan

Wanneer iemand meer dan 1 betekenisvolle baan tegelijkertijd heeft, hebben we aan de hand van het aantal contracturen de hoofdbaan bepaald. De hoofdbaan is de baan met de meeste contracturen per maand. In het sporadische geval dat ie-mand meerdere banen met exact hetzelfde aantal uren per maand tegelijkertijd heeft168, dan is de baan die op dat moment het langst loopt als hoofdbaan aange-merkt. In minder dan 0,001 procent van de mensen bood dit geen uitkomst. In dat geval hebben we gekeken naar kenmerken van het contract. Daarbij is de volgende volgorde aangehouden: type arbeidsovereenkomst>tijdelijke/vast

168 In het cohort 2015 was dit voor minder dan een procent van de mensen het geval.

contract>voltijd/deeltijd contract>vast/flex contract. In het zeer sporadische geval dat al deze kenmerken voor meerdere banen gelijk waren, hebben we willekeurig de hoofdbaan getrokken. Dit heeft enkel een mogelijk effect op de sector en groot-teklasse van het bedrijf waar iemand werkt.

Op 1 januari 2016 heeft ongeveer twee procent van de mensen die in de doelgroep loondispensatie of doelgroep Participatiewet vallen en aan het werk zijn meer dan één baan. Voor deze mensen hebben we dus een hoofdbaan bepaald. In de cohor-ten is het percentage mensen met meerdere banen vrijwel gelijk als in het totaal van beide doelgroepen op 1 januari 2016.

Loonwaarde bij aanvang baan

De loonwaarde is geregistreerd in het bestand SRGVOORZIENINGTAB, banen ko-men uit de SPOLIS-bestanden. Het is mogelijk om deze bestanden op persoonsni-veau te koppelen. Het is niet mogelijk om de beschikbare gegevens op baannipersoonsni-veau te koppelen. Daardoor kan het voorkomen dat iemand twee banen heeft en met twee verschillende loonwaarden in het voorzieningenbestand voorkomt. In dit ge-val is de hoofdbaan conform de hierboven beschreven methodiek geselecteerd voor de periode waarin meerdere banen en loonwaarden overlappen. We hebben de hoogste loonwaarde meegenomen voor deze periode.

Omdat banen en loonwaarden in twee verschillende bestanden worden geregi-streerd kan het voorkomen dat de begindatum van de baan en de begindatum van de loonwaarde niet precies overeenkomen. In overleg met de klankbordgroep is besloten om loonwaarde bij aanvang van de baan te definiëren als de loonwaarde die binnen vier maanden na de start van de baan is geregistreerd.

De loonwaarde voor mensen met forfaitaire loonkostensubsidie hebben we buiten beschouwing gelaten omdat deze altijd 50% is en zonder meting wordt geregi-streerd. De loonwaarde zegt in dit geval dus niks over het arbeidsvermogen van de persoon waarvoor de forfaitaire loonkostensubsidie is ingezet. Pas wanneer deze mensen na de forfaitaire loonkostensubsidie reguliere loonkostensubsidie ontvan-gen, dan is de loonwaardeontwikkeling voor deze mensen in beeld gebracht.

Mensen met een loonwaarde van meer dan 100% hebben we eveneens buiten be-schouwing gelaten.

Verschillende typen loonkostensubsidie

Wanneer we het in de kwantitatieve analyse over loonkostensubsidie hebben gaat het over reguliere loonkostensubsidie en forfaitaire loonkostensubsidie (met uit-zondering van de loonwaardeontwikkeling, zie de paragraaf hierboven). Tijdelijke

loonkostensubsidie, een voorloper van de huidige loonkostensubsidievariant onder de Participatiewet, is buiten beschouwing gelaten.

Instroomdatum Participatiewet

De instroomdatum in de Participatiewet hebben we bepaald op basis van de begin-datum van een bijstandsuitkering, voorziening in het kader van de Participatiewet en/of het advies beschut werk. Indien een persoon in aanmerking komt voor meer-dere van deze voorziening, dan is de eerst voorkomende voorziening leidend in de bepaling van het instroommoment.

Einddatum instrument

Uit de analyse van de inzet van loonkostensubsidie binnen de doelgroep op 1 janu-ari 2016 blijkt dat 90% van de mensen met loonkostensubsidie een baan heeft. Van de mensen met loondispensatie heeft 63% op 1 januari 2016 een baan. In deze analyse hebben wij aangenomen dat het instrument doorloopt als er geen eindda-tum is opgegeven. Gezien de aard van de instrumenten zou men verwachten dat iedereen met loonkostensubsidie/ loondispensatie een baan heeft. De discrepantie lijkt het gevolg te zijn van de registratie van de einddatum van instrumenten in de SRG- en UWV-bestanden en hiervoor genoemde aanname.

CBS schrijft hierover: “Het kan zijn dat het verschil in aantallen het resultaat is van de aanname dat, wanneer er geen einddatum staat geregistreerd de re-integratie-voorzienig doorloopt, ook als er geen nieuwe verslagmaanden meer worden gere-gistreerd. Wij maken deze aanname niet. Gemeenten vergeten soms voorzieningen in hun systemen af te sluiten of sluiten de voorzieningen pas op een later moment af omdat bijvoorbeeld het training al plaatsgevonden heeft maar de betaling ook nog plaats moet vinden. Bij sommige gemeenten is de registratie aan het betalings-systeem gekoppeld. Hierdoor hebben deze voorzieningen dan geen einddatum. In onze tabellen tellen wij alleen de voorzieningen, die gemeenten in de maand door-geven.”

Bij het UWV speelt iets soortgelijks: “De einddatum wordt niet altijd geregistreerd.

Bijvoorbeeld bij iemand met loondispensatie toegekend in 2014, maar waarbij geen einddatum van de loondispensatie is ingevuld, dan kan dit op peildatum 1-1-2016 inhouden dat iemand dan nog aan het werk is met loondispensatie, maar ook bij-voorbeeld dat iemand begonnen is met een baan in 2014 voor een jaar met een jaarcontract en dat het niet verlengd wordt en dan op 1-1-2016 niet aan het werk is en ook geen loondispensatie heeft. ”

Daarom hebben wij, na overleg met de klankbordgroep, besloten om de restrictie op te leggen dat een persoon met loondispensatie of loonkostensubsidie zonder einddatum een baan moet hebben op peilmoment om te concluderen dat de

betreffende persoon nog steeds het instrument ontvangt op peildatum. Deze re-strictie geldt ook voor de overige re-integratievoorzieningen die een persoon kan ontvangen, zowel in het kader van de Participatiewet als in combinatie met de Wa-jong. Het gaat hier om de instrumenten WIW/ID baan, participatieplaats, beschut werk, begeleiding of jobcoach, vervoersvoorziening woon-werk en overige re-inte-gratievoorzieningen. In de cohortenstudie zal de inzet van een instrument op de-zelfde manier gecorrigeerd worden.

Doelgroepenregister (Banenafspraak Sociaal akkoord 2013)

In het Sociaal Akkoord van april 2013 hebben kabinet en sociale partners afgespro-ken dat er eind 2025 voor mensen met een arbeidsbeperking 100.000 extra banen in de markt worden gecreëerd en eind 2023 25.000 extra banen bij de overheid.

Het gaat om banen bij reguliere werkgevers. Voor de omvang van een baan voor de doelgroep wordt 25,5 uur per week gehanteerd. Werkgevers worden bij een even-tuele quotumheffing beoordeeld over het volledige kalenderjaar.

Bij CBS is het doelgroepregister 2016 beschikbaar. Het lijkt er sterk op dat het groepregister in dit jaar nog niet volledig gevuld was. Een latere versie van het doel-groepregister is op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. In overleg met de klankbordgroep is daarom besloten om de gegevens over het doelgroepregister niet mee te nemen in het onderzoek.

Bijlage I. Onderzoeksverantwoording

In document Loonkostensubsidie en loondispensatie (pagina 187-192)