• No results found

Conclusies en aanbevelingen

Invloed van watergebruik op de wateromgeving

5 Conclusies en aanbevelingen

5.1 Inleiding

Op basis van de analyse die in hoofdstuk 4 is uitgevoerd, zal in dit hoofdstuk de conclusie geformuleerd worden toegelicht. De eerste drie deelvragen zijn in hoofdstuk 3 beantwoord. Dit hoofdstuk zal dan ook een antwoord geven op de deelvragen 4 tot en met 6 en ook centrale vraag. Eerst zullen de aparte deelvragen behandeld worden, vervolgens een de centrale vraag met daarop aansluitende aanbevelingen en als laatste is handreiking geleverd voor vervolgonderzoek.

5.2 Conclusies

Wat wordt momenteel gerapporteerd over water door ondernemingen?

Het merendeel van de ondernemingen rapporteren vrij weinig over water in de duurzaamheidsverslagen. Van de 44 onderzochte ondernemingen geeft 70% informatie over de omvang van het watergebruik. 14% van de ondernemingen heeft in het duurzaamheidsverslag een onderscheid opgenomen in het gebruik van water en maar 1 onderneming heeft hierbij een onderscheid gemaakt in blauw, groen en grijs gebruik. Over de omvang van het recyclede water rapporteert 25% van de onderzochte ondernemingen waarbij het merendeel alleen kwalitatieve informatie geeft. Nog minder ondernemingen geven in het duurzaamheidsverslag inzicht in de kwaliteit van het afgegeven water (20%). Indien over de kwaliteit van het afgegeven water gerapporteerd wordt, geven 88% van de ondernemingen niet alleen kwantitatieve informatie maar verstrekken zij hierbij ook nog een toelichting.

Van alle onderzochte ondernemingen geeft 61% informatie over de wateromgeving waarin zij actief is. Daarbij geeft slecht 27% van alle onderzochte ondernemingen een toelichting. De overige 34% rapporteert alleen summier de wateromgeving en geeft hierbij geen toelichting. Het merendeel (73%) geeft echter in het duurzaamheidsverslag geen inzicht in de manier waarop de wateromgeving door de onderneming wordt beïnvloed. Dit kan wel zeer belangrijke informatie zijn voor lokale belanghebbenden omdat dit invloed op hun omgeving kan hebben.

Geen enkele onderneming geeft duidelijke informatie over de risico’s die gelopen worden met betrekking tot water. Van de onderzochte ondernemingen rapporteerde 25% slecht summier over de gelopen risico’s. Hierbij moet wel benadrukt worden dat door de beperkingen van dit onderzoek alleen de

duurzaamheidsverslagen van de ondernemingen zijn onderzocht en de jaarverslagen niet. Bij het jaarverslag van een onderneming is het gebruikelijk om een risicoanalyse toe te voegen. De mogelijkheid bestaat dat de gelopen risico’s door het gebruik van water wel in het jaarverslag worden gerapporteerd. Opvallend is dat maar 36% van de ondernemingen een doelstelling in het duurzaamheidsverslag hebben opgenomen ten aanzien van het watergebruik, terwijl het merendeel (70%) wel rapporteert over de omvang van het watergebruik. Het verminderen van het watergebruik is dus bij de meeste ondernemingen al meetbaar alleen worden hier geen doelstellingen aan gekoppeld. Het aantal ondernemingen dat het watergebruik afzet tegen eerdere jaren en/of doelstelling is minder dan de helft (38%). Het is hierdoor voor de lezer van het duurzaamheids verslag vaak niet mogelijk om inzicht te verkrijgen in de ontwikkeling van het watergebruik door de ondernemingen. Daarbij komt ook dat ondernemingen zelden een toelichtingen verstrekken over de toename/afname van het gebruik van water en/of het halen/niet halen van de doelstellingen. Ook een referentiejaar wordt maar zelden door de ondernemingen opgenomen in het duurzaamheidsverslag.

Het merendeel van de ondernemingen (68%) neemt echter wel in het duurzaamheidsverslag op dat zij zich richten op continue verbetering ten aanzien van het watergebruik. Indien hierover gerapporteerd wordt geeft ook 63% daarbij een toelichting met voorbeelden. Hierdoor is het voor de lezer van het duurzaamheidsverslag duidelijk inzichtelijk op welke manier een onderneming zich richt op continue verbetering.

Hier op volgt de conclusie dat het merendeel van de onderzochte ondernemingen in het duurzaamheidsverslag maar beperkt aandacht besteden aan het onderdeel water in de duurzaamheidsverslagen. De meeste ondernemingen benoemen het onderdeel water wel maar gaan hier zelden duidelijk op in. Als hierbij ook wordt gekeken naar het belang van water bij de ondernemingen in hun productieproces is dit een verontrustende conclusie. Later in dit hoofdstuk zullen dan ook enkelen aanbevelingen worden gedaan hoe ondernemingen hun verslaggeving over water kunnen verbeteren.

Wat zijn de verschillen in de verslaggeving over water tussen de verschillende landen?

In hoofdstuk 3 is de verwachting uitgesproken dat ondernemingen uit een waterarm land meer zullen rapporteren over water in het duurzaamheidsverslag dan ondernemingen uit een waterrijk land. De analyse van de resultaten op de onderzoeksvragen bevestigd deze verwachting niet. Ondernemingen uit Australië, wat getypeerd is als een waterarm land, rapporteren op verschillende punten meer dan de ondernemingen uit Canada, wat getypeerd is als een waterrijk land maar ook op verschillende punten minder. Opvallend hierbij is dat geen enkel land duidelijk meer rapporteert over water in de duurzaamheidsverslagen dan de andere landen.

Bij de verslaggeving over het huidige water gebruik is gekeken naar 4 verschillende onderzoeksvragen. Bij elk van deze verschillende onderzoeksvragen waren het ondernemingen uit verschillende landen dat hierbij de meeste informatie gaven. In het daaropvolgende onderdeel over de wateromgeving en de risico’s presteren de ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk beter dan de overige landen al zijn de verschillen klein.

Bij het onderdeel formuleren van een waterbeleid en doelstelling zijn het de ondernemingen uit Australië die het meeste informatie geven. De ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk geven daarna het meeste informatie waarbij maar een klein verschil zit tussen de ondernemingen uit Canada. De ondernemingen uit de Verenigde Staten geven het minste informatie over het waterbeleid en doelstelling.

De meeste ondernemingen nemen in hun duurzaamheidsverslag wel op dat zij zich richten op continue verbetering ten aanzien van hun watergebruik. Hierbij geven de ondernemingen uit de Verenigde Staten het meest informatie en het minste informatie wordt gegeven door de ondernemingen uit Canada. De ondernemingen van uit de Verenigde Staten geven daarbij vaker duidelijke voorbeelden dan de ondernemingen uit de andere landen. De meeste ondernemingen rapporteren ook volgens de GRI-richtlijnen en hierbij zijn geen opvallende verschillenen te zien tussen de verschillende landen.

Concluderend geven de onderneming uit geen enkel onderzocht land beduidend meer informatie over het onderdeel water in de duurzaamheidsverslagen dan de andere landen. Verschillen zijn wel te herkennen bij de verschillende onderdelen. Doordat de meeste ondernemingen zoals eerder gezegd beperkt aandacht besteden aan het onderdeel water in de duurzaamheidsverslagen zijn de verschillen klein en wisselend.

Welke verbeteringen kunnen op het gebied van verslaggeving over water door ondernemingen plaatsvinden?

De eerste aanbeveling die voorkomt uit dit onderzoek is dat bedrijven veel meer kunnen/moeten rapporteren over hun gebruik van water. Juist door de toenemende belangstelling en waterproblematiek is het erg belangrijk om als onderneming ook goed bij het watergebruik stil te staan. De meeste ondernemingen rapporteren vaak al wel over de omvang van het gebruik. Duidelijke doelstellingen ontbreken bij de meeste ondernemingen. Prestaties ten aanzien van de omvang van het watergebruik kunnen dikwijls al vaak gemeten worden. Het is dan ook een gemiste kans dat ondernemingen niet vaker een duidelijke doelstellingen hierover opstellen. De lezer van het duurzaamheidsverslag kan door deze rapportage ook meer inzicht verkrijgen over de prestaties van de onderneming. Voor de onderneming zelf en de investeerders is het van toegevoegde waarde om te weten in welke wateromgeving de onderneming zit en welke risico’s gelopen worden. Investeringsbeslissingen kunnen onder andere hierop gebaseerd worden. Dit zou dan ook door veel meer ondernemingen gedaan moeten worden dan nu gebeurd.

De opbouw van de onderzochte duurzaamheidsverslagen is vaak erg verschillend. Dit komt de onderlinge vergelijkbaarheid niet ten goede. Momenteel bieden de GRI-richtlijnen een redelijke houvast. Het gebruik van deze richtlijnen is alleen vaak verschillend in de vorm en plaats in het rapport. Een dezelfde opbouw zou al een grotere verbetering zijn wat tevens dan ook het advies is ten aanzien van de GRI-richtlijnen. Daar worden nu puntsgewijs dingen benoemd maar een duidelijke opbouw of sjabloon is niet gegeven. Over het geheel gezien kunnen de ondernemingen dus veel meer rapporteren over het onderdeel water in duurzaamheidsverslagen. Dit zou extra gestimuleerd kunnen worden door wetgeving. Hierbij moet gezegd worden dat dit het beste werkt wanneer deze wetgeving internationaal is. Dit zal echter zeer lastig zijn vanwege de geïnternationaliseerde economie maar de verschillende lokale wetgeving.

Momenteel wordt IFRS wereldwijd steeds meer toegepast bij het opstellen van jaarrekeningen. Vanaf 2005 zijn alle beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie verplicht IFRS toe te passen. Veel landen buiten de Europese Unie passen ook IFRS toe of vereisen IFRS, in totaal ongeveer 100 landen wereldwijd (Deloitte, 2007). Kwantitatieve informatie over water gebruik en ook CO2 uitstoot zouden een verplicht onderdeel kunnen zijn in de jaarrekening door dit te implementeren in IFRS.

5.3 Vervolgonderzoek

Dit onderzoek heeft inzicht gegeven in de verschillen tussen 4 landen in de verslaggeving over water in duurzaamheidsverslagen van ondernemingen. Dit onderzoek zou kunnen dienen als basis voor een vervolgonderzoek over enkele jaren. Hiermee kan dan worden gekeken worden of dan verbeteringen hebben plaatsgevonden en daarbij kunnen ook nieuwe aanbevelingen gedaan worden.

Waar ook verder onderzoek naar gedaan kan worden is of de omvang van een onderneming invloed heeft op de mate van verslaggeving van water. Mogelijk bestaan er ook verbanden tussen de rapportage over CO2 uitstoot, water gebruik en papier verbruik. Verder onderzoek zou kunnen kijken of ondernemingen die veel informatie geven over hun watergebruik, dit ook doen over hun CO2 uitstoot, energie gebruik en papier gebruik. Het verschil aan aandacht die de verschillende gebieden krijgen zou hierbij een rol spelen.

6 Literatuurlijst