• No results found

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

In dit laatste hoofdstuk zullen de conclusie met betrekking tot dit onderzoek worden getrokken. Aan de hand van deze conclusies kunnen enkele aanbevelingen worden gegeven. De (eind)conclusie is het antwoord op de vraagstelling van dit onderzoek. Deze vraagstelling is, net als de doelstelling van dit onderzoek, naar voren gekomen in hoofdstuk 1. Hieruit is een aantal deelvragen afgeleid aan de hand waarvan stapsgewijs een antwoord op de vraagstelling wordt gezocht. In dit hoofdstuk zullen de antwoorden op de in het eerste hoofdstuk gestelde deelvragen één voor één worden behandeld om tot slot de vraagstelling te beantwoorden.

§5.2 Conclusies

De vraagstelling van dit onderzoek luidt: wat zijn de gevolgen van de invoering van de nieuwe

regelgeving onder Bazel II voor de werkzaamheden van de accountant op het gebied van de Financial Services?

De deelvragen zullen een voor een uitgewerkt worden.

Deelvragen theoretisch kader

1. – Wat houdt het ‘oude’ Bazel akkoord (Bazel I) in en waarom moest er een nieuw akkoord komen?

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op wat Bazel I allemaal inhoudt. Bazel I is een akkoord waarin minimumeisen werden vastgelegd voor de door banken aan te houden hoeveelheid eigen vermogen. Bovendien was het het eerste allesomvattende internationale akkoord over kapitaaleisen. Dit akkoord werd in 1988 ondertekend door de G-10 landen. Ofschoon slechts dertien landen in het Bazels Comité vertegenwoordigd zijn, werd het akkoord ook in veel niet-vertegenwoordigde landen aanvaard. De BIS-ratio werd de feitelijke solvabiliteitsnorm voor financiële instellingen wereldwijd.

In het Bazel I akkoord werd vastgelegd dat het minimum eigen vermogen van de bank ten minste gelijk moet zijn aan 8 procent van de naar risicograad gewogen vorderingen. Er wordt hierbij op globale wijze rekening gehouden met de aard van de tegenpartij en de verkregen zekerheden door de uitzetting te wegen met een percentage.

Na verloop van tijd kwam er kritiek op het akkoord. Bazel I laat weinig ruimte om het kapitaalbeslag naar risico te differentiëren. De beste manier om risico’s te beheren, is per bank verschillend. Per klant zou er dus een andere risicobenadering nodig moeten zijn. Dit leidde tot ‘regulatory capital arbitrage’, wat inhoudt dat banken risicovolle klanten opzochten om een zo hoog mogelijk rentepercentage te ontvangen.

2. – Tot wat hebben de kritieken geleid en wat is er veranderd door de komst van het nieuwe akkoord (Bazel II)?

De kritieken hebben geleid tot een aanpassing van het Bazel I akkoord: Bazel II.

Bazel II verlangt dat op een risicogevoelige manier berekend moet worden hoe groot het kapitaal moet zijn dat de banken vanuit de toezichthouder, De Nederlandsche Bank, moeten aanhouden, het zogeheten toezichtkapitaal. Bazel II biedt daarbij een aantal benaderingen die gekozen kunnen worden. De meest extreme benadering is die, waarbij de bank zelf risicomodellen mag ontwikkelen om het risico te meten en het toezichtkapitaal te berekenen. Voor alle risicogebieden moeten modellen worden ontwikkeld; voor het kredietrisico, het operationele risico en het marktrisico.

Het Bazel II akkoord steunt op drie pilaren die een onderlinge samenhang kennen. De pijlers hebben het doel het totale risicoprofiel van een bank naar een hoger niveau van transparantie te tillen. De eerste pilaar betreft het minimale bedrag aan eigen vermogen dat banken dienen aan te houden. Hierin zijn regels vastgelegd voor het bepalen van de gewichten voor de bepaling van de kredietrisico’s. Ten opzichte van het oude akkoord moet er bij Bazel II een kapitaalbeslag voor operationele risico’s moet worden aangehouden. Pilaar twee omvat de eisen en richtlijnen wat betreft de toezichthouder. Deze moet vast kunnen stellen dat banken juiste modellen en interne processen hebben ontwikkeld, zodat men in staat de risico’s en het eigen vermogen goed te kunnen beoordelen. Pilaar drie omvat de richtlijnen voor verslaggeving aan de markt. Door het publiceren van belangrijke financiële gegevens van banken streeft men naar een hogere mate van transparantie, zodat de markt adequate beslissingen kan maken. Paragraaf 2.5 beschrijft uitvoerig het Bazel II akkoord.

3. – Waaruit bestaan de huidige taken van de accountant op het gebied van de Financial Services?

Banken vervullen een primaire functie in de maatschappij. Hierdoor is het van belang dat het vertrouwen van het publiek en het bedrijfsleven in de kredietwaardigheid verzekerd blijft. Om dit vertrouwen te waarborgen heeft de wetgever bepaald om een stelsel van vergunningen en toezicht op te stellen. Dit is ook van toepassing op de accountant op het gebied van de Financial Services. De accountant op het gebied van de Financial Services heeft te maken met specifieke wet- en regelgeving, die alleen van toepassing is op deze sector. Daarnaast zijn er verschillende toezichthouders, zoals DNB en AFM, die een beroep doen op de accountants bij het toezicht op de financiële instellingen. Dit alles heeft gevolgen voor de vaktechnische kennis van de accountant in deze branche.

Banken hebben speciale richtlijnen voor het controleproces. Deze worden beschreven in verschillende afdelingen binnen de wet. Twee voorbeelden hiervan zijn de Wet toezicht kredietwezen en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Deze richtlijnen zijn bekend en worden bij de bepaling van de controleaanpak, de tussentijdse controles en de eindejaarscontrole gebruikt. Voor de controle gaat de accountant te werk volgens de stappen van het controleproces. Afdeling 6 bijzondere bedrijfstakken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen geeft de richtlijnen waaraan de controle van banken moet voldoen. De werkzaamheden van de accountant, op dit moment, specifiek gericht op de richtlijnen van Bazel I zijn het bepalen van de solvabiliteitsratio’s en of deze overeen komen met de richtlijnen van DNB. Verder dient te worden gecontroleerd of het minimaal vereiste kapitaalvermogen

aanwezig is. Er wordt gecontroleerd of van het uitstaande vermogen tenminste 8% wordt aangehouden als kapitaalbeslag.

Naast de Wet toezicht kredietwezen en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving is er ook de Regeling Organisatie en Beheersing (ROB). De ROB is voortgekomen uit de richtlijnen van het Bazel Comité en beschrijft de werkzaamheden van de accountant.

Deelvragen praktijkonderzoek

4. – Wat zal er veranderen in de taken van de accountant op het gebied van de Financial Services door de invoering van Bazel II?

Uit de antwoorden op de vragen van het interview is naar voren gekomen dat op dit moment nog niet helemaal duidelijk is wat de concrete taken van de accountant zullen gaan worden. Dit wordt door alledrie de partijen (accountants, DNB en NIVRA) aangegeven. Wel werd aangegeven dat voor de accountant dit zal betekenen dat men bij de controle steeds meer zal gaan steunen op de modellen die een bank gebruikt voor het berekenen van risico’s en beslagen, dus meer op de AO/IC van de bank. De controle zal zich meer en meer gaan richten op het gehele proces binnen een organisatie, dan op de cijfers. Bazel I betrof alleen het berekenen van de solvabiliteit. Door de invoering van de drie pilaren zal er het een ander gaan veranderen voor het hele proces daar omheen, wat overigens ook een doelstelling van de BIS was. Door DNB werd aangegeven dat er een potentiële rol voor de accountant is weggelegd bij verificatie of beoordeling van: a) interne methodologieën die door de banken gebruikt worden om kapitaalvereisten te berekenen voor de verschillende risico’s en b) bij de disclosures door banken onder pilaar 3. DNB gaf al wel aan dat het primair valideren van modellen niet de taak van de accountant is. Het ligt nog niet in de richtlijnen van DNB vast, maar men gaat er wel vanuit dat de accountant bij zijn controle moet controleren of de juiste ‘buffers’ worden aangehouden.

DNB is op dit moment druk bezig met het vaststellen van de richtlijnen voor de accountant. In het Bazel-akkoord staan wel een aantal eisen vermeld, maar DNB zal hier verdere invulling aan moeten geven. Controleren is het toetsen aan normen, dus de accountant zal op papier moeten hebben wat de eisen en richtlijnen zijn. Wel mag worden aangenomen dat de controle ondermeer zal plaatsvinden bij de gebruikte modellen. Men zal bijvoorbeeld controleren of de juiste input wordt gebruikt. Een belangrijk punt is ook dat onder Bazel II meer gesproken wordt over rapportering voor interne doeleinden, wat betekent dat de accountant meer diepgang zal moeten tonen voor de controles op interne informatiestromen, die ook voor externe doeleinden gebruikt moeten gaan worden.

Omdat de accountant ook een oordeel zal moeten geven over het risicobeleid van een bank, zal hij meer moeten samenwerken met de ‘treasury afdelingen’. De accountant heeft hiervoor te weinig expertise.

Op dit moment kan men nog niet concreet aangeven wat de veranderingen in het controleproces zullen zijn. Eerst zal een duidelijke inrichting van de taken van de accountant duidelijk moeten zijn, voordat de feitelijke uitwerking van het stappenplan kan plaatsvinden. DNB zal dus eerst met richtlijnen moeten komen. De verwachting is dat deze aan het begin van 2007 bekend zullen worden.

5. – Hoe staat de accountant er op dit moment voor?

“De accountant loopt zeker achter”, was de uitspraak van een geinterviewde accountant. Er moet nog wel het een en ander gebeuren voordat de accountants(kantoren) klaar zijn voor de nieuwe regelgeving. Dit ligt vooral in het feit dat DNB nog geen duidelijke richtlijnen heeft vrijgegeven. De accountant weet nog niet wat zijn verantwoordelijkheden zullen worden. De theorie is bekend, maar wat het verder gaat betekenen is nog niet duidelijk. Ook het akkoord is hierin niet expliciet. De accountant speelt wel een rol bij de advisering van DNB over Bazel II. Er is een commissie opgericht met vertegenwoordigers van de grote accountantskantoren, grote banken, NIVRA en DNB. Men is er dus wel volop mee bezig. De accountants gaven aan dat het nu vooral zaak is van op de hoogte blijven. Dit is toch wel opvallend dat bij zo’n omvangrijk en belangrijk akkoord de accountant achter loopt. De banken zijn er klaar voor, maar zou de accountant dat ook niet moeten zijn? Natuurlijk wordt dat ook veroorzaakt doordat DNB nog geen duidelijke richtlijnen heeft vrijgegeven. Echter nu de ‘parallel run’ al van start is gegaan zou de accountant toch moeten weten wat er van hem verwacht wordt. Opvallend is het artikel van professor J.C.A. Gortemaker10 in Accountancynieuws (16 juni 2006) met de titel: “Accountants reageren te traag en te laat.” “Of het nu gaat om de WTA (Wet Toezicht Accountantsorganisaties), XBRL (Extensible Business Reporting Language) of Bazel II.” In dit artikel hekelde Gortemaker de slechte bereidwilligheid van de accountants om kennis te delen. De accountant zou dus meer in conclaaf moeten met de andere partijen, die ook een belangrijke rol spelen bij de implementatie van Bazel II.

6. – Wat zal er moeten gebeuren om ervoor te zorgen dat de accountant, bij de invoering van Bazel II, klaar is om met de nieuwe regelgeving te werken?

Allereerst zal duidelijk moeten worden wat de richtlijnen van DNB zullen zijn. Dan pas kan de accountant te werk gaan volgens de eisen van het Bazel II akkoord. De richtlijnen zullen zich uiteindelijk gaan vertalen in concrete werkstappen. Dan zal er ook een nieuwe auditstandaard, wat als een soort interpretatiedocument kan worden gebruikt, kunnen worden opgesteld. Op dit moment vind er veel overleg plaats tussen de verschillende partijen. Ook de accountant speelt daarbij een belangrijke rol. Het is nu zaak op de hoogte te blijven. Misschien dat tijdens de ‘parallel run’ zaken naar voren komen die voor de accountant van belang zijn en waar de accountant rekening mee moet houden.

§5.3 Eindconclusie

De vraagstelling van dit onderzoek luidt: wat zijn de gevolgen van de invoering van de nieuwe

regelgeving onder Bazel II voor de werkzaamheden van de accountant op het gebied van de Financial Services?

De verschillende deelvragen die zijn behandeld vormen de leidraad van dit onderzoek. Stap voor stap wordt toegewerkt naar het antwoord op de vraagstelling. Door de akkoorden van Bazel I en Bazel II te beschrijven krijgt men inzicht hierin en kan men de link leggen met de

werkzaamheden van de accountant. Door een uitgebreide beschrijving van de werkzaamheden specifiek voor de accountant op het gebied van de Financial Services wordt ook duidelijk waar deze accountant mee te maken heeft. De accountant op het gebied van de Financial Services heeft te maken met vele richtlijnen en regels. Hiervoor zijn speciale wetten opgesteld. Daarnaast vindt er ook toezicht plaats door verschillende toezichthouders. De accountant zal ook moeten rapporteren aan deze toezichthouders. De accountant zal continu zijn kennis moeten bijspijkeren om op de hoogte te blijven van de actuele veranderingen op dit gebied.

De interviews zijn gehouden bij drie belangrijke partijen in het proces van implementatie van Bazel II: DNB, het NIVRA en het accountantsberoep. Door de interviews is uit verschillende invalshoeken actuele informatie verkregen omtrent Bazel II.

Alle partijen gaven aan dat Bazel II een enorme stap vooruit is in het proces van beheersing van risico’s. Het zal voor meer stabiliteit in de financiële wereld zorgen. Als duidelijk antwoord op de vraagstelling van dit onderzoek kan worden gegeven dat de controle zich zal verplaatsen van een cijfermatige naar een procescontrole. Dit was al een trend van de laatste jaren en dit zal zich alleen nog maar versnellen door de invoering van Bazel II. Concrete veranderingen in de stappen van het controleproces zijn gebaseerd op verwachtingen. DNB zal eerst met duidelijke richtlijnen moeten komen waaraan de controle moet voldoen. De waarschijnlijkheid dat deze verwachtingen uitkomen is redelijk groot, daar deze partijen ook zetelen in de commissie die DNB adviseert en ondersteunt bij het opstellen van de richtlijnen. Voor de accountant zal dit dus betekenen dat men bij de controle steeds meer zal gaan steunen op de modellen die een bank gebruikt voor het berekenen van risico’s en beslagen, dus meer op de AO/IC van de bank.

Daarnaast zal er voor de accountant misschien ook de taak komen om de interne methodologieën die door de banken gebruikt worden om kapitaalvereisten te berekenen voor de verschillende risico’s te verifiëren en te beoordelen. Al wel mag worden aangenomen dat de taak van het valideren van modellen niet de taak van de accountant zal worden. Onder Bazel II zal ook de rol van de markt (pilaar 3) groter worden. De informatie zal voor hen transparanter moeten worden. Hierin ligt een belangrijke rol voor de accountant. Door controle op het aanhouden van de juiste buffers zal voor de markt duidelijk worden hoe groot de verschillend risico’s zijn. Hierbij komt ook dat onder Bazel II meer wordt gesproken over rapportering voor interne doeleinden, wat betekent dat de accountant meer diepgang zal moeten tonen voor de controles op interne informatiestromen, die ook voor externe doeleinden gebruikt moeten gaan worden. De accountant zal dus ook een oordeel moeten vellen over het risicobeleid van de bank. Die expertise heeft de accountant op dit moment nog niet. Hiervoor zal hij veel moeten gaan samenwerken met de ‘treasury afdelingen’. Dit zal ook z’n invloed hebben op de samenstelling van een audit-team. Een lid van de ‘treasury afdeling’ zal worden toegevoegd aan een audit-team om het optimale kennisniveau op peil te houden.

Deze veranderingen worden verwacht. Pas als DNB met concrete richtlijnen is gekomen, kan men concreet aangeven wat de veranderingen zullen zijn. Wel mag worden aangenomen dat de veranderingen in de lijn van deze voorspellingen liggen.

§5.4 Aanbevelingen

De toekomst zal moeten uitwijzen welke veranderingen Bazel II met zich mee zal brengen. Over een aantal jaren kan men bepalen wat de voor- en nadelen zijn van de nieuwe regelgeving. De

verwachting is dat Bazel II beter is voor meerdere partijen. De banken zouden het meest gebaat zijn bij nieuwe regelgeving voor kapitaalbeslagen. Door een beter risicobeleid en geavanceerde risicobeheersingsystemen hoeven zij over het algemeen een lager beslag aan te houden. Bazel II zal in ieder geval leiden tot een afname van ‘regulatory capital arbitrage’.

Voor de accountant is het wachten op de richtlijnen die door DNB worden gegeven en op de aanpassingen in de wet- en regelgeving die Bazel II met zich meebrengt. Pas dan kan concreet worden aangegeven wat de veranderingen zullen zijn bij de werkzaamheden in het controleproces. Het verdient dan ook de aanbeveling (voor de accountant) om na een periode van gebruik van Bazel II te evalueren en te onderzoeken wat de grote veranderingen zijn en dit duidelijk in kaart te brengen.

Na een periode van gebruik zal er zeker een evaluatie plaatsvinden door het Bazel Comité. De grote veranderingen zullen dan in kaart moeten worden gebracht. Wellicht dat er na een periode van gebruik nieuwe kritieken zijn op het akkoord. Dit zou kunnen leiden tot weer een aanpassing van het akkoord en misschien dat dan Bazel III (of Bazel met een sterretje) in het leven geroepen wordt. Er zou ook gekeken moeten worden naar de implementatie van Bazel II in de verschillende landen en de verschillen daarin. De sterke punten van een bepaald land zullen moeten worden gebruikt om bij een volgend omvangrijk project het in alle landen zo effectief en efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Het verdient ook de aanbeveling om de verandering van de werkzaamheden van de accountant in kaart te brengen. Door dit duidelijk in kaart te brengen, zal de accountant bij een volgende verandering adequater kunnen reageren. Ook bij Bazel II is de accountant (te) laat in actie gekomen. Dit was ook het gevolg door een te late reactie door DNB. Er zou overleg kunnen plaatsvinden over hoe dit in de toekomst te verbeteren. Niet alleen bij Bazel II maar ook bij andere omvangrijke projecten reageert de accountant te traag. Gortemaker (2006) stelt dat dit zal moeten veranderen, wil de accountant in 2020 nog een volwaardige plaats innemen in de maatschappij. Bij grote omvangrijke projecten zal de accountant adequaat moeten reageren. Zij zijn de vertrouwenspersoon van de maatschappij, dus zullen voldoende op de hoogte moeten zijn van actuele gebeurtenissen. Fouten van de accountant zouden fatale gevolgen kunnen hebben. §5.5 Beperkingen

Het onderzoek is vooral gericht op het vakgebied van de accountant. Bazel II zal voor verandering zorgen met betrekking tot de werkzaamheden van de accountant. Deze veranderingen vormen maar een klein gedeelte van de totale veranderingen die Bazel II met zich mee zal brengen. Daarnaast zijn de interviews gehouden bij de belangrijkste partijen in Nederland. De eisen voor toezichthouders in het Bazel II akkoord zijn voor alle toezichthouders gelijk, echter kunnen er verschillende manieren van aanpak zijn. Ook de ondervraagde accountants zijn actief in Nederland. Zij werken wel bij een internationaal opererend accountantskantoor, maar misschien dat er in Nederland andere denkbeelden bestaan.

Tijdens mijn stage is het opgevallen dat de kennis over Bazel II geconcentreerd is bij een beparkt aantal accountants. De betreffende accountants lopen wel voorop wat betreft de implementatie