• No results found

In deze scriptie stond de volgende onderzoeksvraag centraal: ‘In hoeverre kan een ziekenhuis door een donorkind aansprakelijk worden gesteld als blijkt dat niet op de juiste wijze is omgegaan met het overgangsrecht zoals opgenomen in artikel 12 van de Wdkb?

Met de komst van de Wdkb is de anonimiteitswaarborg voor donoren komen te vervallen. Een donorkind kan op het moment dat de leeftijd van zestien jaar bereikt wordt een verzoek tot verkrijging van de persoonsidentificerende gegevens van de donor indienen. Slechts wanneer de donor kan aantonen dat sprake is van zwaarwegende belangen blijft de verstrekking van deze gegevens van de donor achterwege. Nederland laat hiermee het fundamentele rechtsbelang van een donorkind om erachter te kunnen komen van wie hij afstamt prevaleren boven het anonimiteitsbelang van de donor.

In de casus van donorkind Maria sloot de wensmoeder een inseminatieovereenkomst met het ziekenhuis welke zag op het zaad van een bekende donor. In de aanloop naar de invoering van de Wdkb heeft het ziekenhuis vervolgens een brief gestuurd aan al haar donoren. Als gevolg hiervan heeft de oorspronkelijk bekende donor van het donorkind zijn status gewijzigd naar anoniem. Een dergelijke statusaanpassing is evident in strijd met het doel en de strekking van de Wdkb.

De handelswijze van het ziekenhuis blijkt ingegeven te zijn door een onjuiste interpretatie van het overgangsrecht uit de Wdkb. Ook bleek dat de opdracht om een brief te schrijven juist was gegeven om de anonieme donoren ertoe te bewegen bekend te worden. Het ziekenhuis moet destijds geweten hebben met welk doel de Wdkb werd ingevoerd. Ondanks dat uit de enkele tekstuele interpretatie niet kan worden opgemaakt dat bekende donoren hun status niet hadden mogen aanpassen, had het voor het ziekenhuis evident moeten zijn dat slechts anonieme donoren een geheimhoudingsverklaring hadden mogen tekenen op grond van artikel 12 lid 2 Wdkb. De huidige minister van VWS heeft aangegeven dat het veranderen van status duidelijk in strijd is met de bedoeling van de Wdkb. Uit de MvT bij de Wdkb is gebleken dat de wetgever destijds niet had voorzien dat bekende donoren mogelijk hun status zouden gaan aanpassen. Een wettelijke regeling voor de bekende donoren leek dan ook niet nodig, omdat het onwaarschijnlijk was dat het donorkind de naam van de bekende donor niet zou vernemen. Hieruit blijkt dat artikel 12 lid 2 van de Wdkb slechts ziet op anonieme donoren.

Doordat het ziekenhuis vasthoudt aan de statusaanpassing is bekeken welke mogelijkheid Maria heeft op grond van het aansprakelijkheidsrecht. Onderzocht is of zij een vordering op grond

39 van wanprestatie dan wel onrechtmatige daad kan instellen om een schadevergoeding in natura te kunnen vorderen om zo alsnog de persoonsidentificerende gegevens van de donor te verkrijgen. Voor het gedeelte van de inseminatieovereenkomst dat ziet op het insemineren met het zaad van een B-donor mag ervan worden uitgegaan dat sprake is van een resultaatsverbintenis. Het resultaat waartoe de schuldenaar zich destijds heeft verbonden was dat de gegevens van de bekende donor op den duur opgevraagd konden worden. Nu de gegevens niet worden verstrekt, wordt het resultaat niet bereikt. Daardoor is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de inseminatieovereenkomst die destijds gesloten is tussen Rijnstate en de wensmoeder.

Op grond van een derdenbeding wordt Maria partij bij de inseminatieovereenkomst en verkrijgt zij een eigen vorderingsrecht. De tekortkoming kan worden toegerekend krachtens schuld nu de schuldenaar niet gehandeld heeft als een zorgvuldig schuldenaar. Rijnstate had de gevolgen van haar handelswijze kunnen voorzien en tegenhouden ten tijde van het sluiten van de verbintenis. Ook diende het ziekenhuis rekening te houden met de mogelijkheid dat een donorkind de persoonsidentificerende gegevens van de donor gaat opvragen zodra de leeftijd van zestien jaar wordt bereikt. Mocht schuld niet worden aangenomen, dan kan het alsnog krachtens de verkeersopvattingen aan het ziekenhuis worden toegerekend. Het risico dat is verbonden aan het sluiten van een nieuwe donorovereenkomst was voorzienbaar op het moment van sluiten van de overeenkomst en heeft zich vervolgens verwezenlijkt. Dat risico dient op grond van de verkeersopvattingen voor rekening van het ziekenhuis te komen en niet voor rekening van Maria.

Een tweede grondslag voor de aansprakelijkheid van het ziekenhuis betreft vervolgens de onrechtmatige daad uit artikel 6:162 BW. Een schending van een contract door een van de contractspartijen kan een onrechtmatige daad opleveren jegens een derde wanneer het belang van deze derde op een voor de wanpresterende contractspartij kenbare wijze betrokken is bij de naleving van de overeenkomst. De Hoge Raad heeft bepaald dat de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt kunnen meebrengen dat de belangen van derden niet verwaarloosd mogen worden als de belangen van deze derde dusdanig nauw betrokken zijn bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst. In de casus van Maria is die maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm geschonden. Gezien de aard en de strekking van de inseminatieovereenkomst, het voor het ziekenhuis kenbare belang van de derde bij het kunnen opvragen van de gegevens en de omvang van het nadeel voor het donorkind, had het ziekenhuis mijns inziens rekening moeten houden met de gerechtvaardigde belangen van de

40 derde. Op grond van de deelregels van Brunner is tot de conclusie gekomen dat het ziekenhuis verwijtbaar heeft gehandeld en dat de onrechtmatige daad daarom krachtens schuld kan worden toegerekend. Als schuld niet wordt aangenomen, dient het alsnog voor risico van het ziekenhuis te komen en krachtens verkeersopvattingen aan het ziekenhuis te worden toegerekend. Wellicht dat het ziekenhuis ten tijde van het sturen van de brief niet voorzien had dat bekende donoren zouden aangeven dat zij hun status wilden aanpassen. De gevolgen echter toen het ziekenhuis daadwerkelijk overging tot statusaanpassing waren wel voorzienbaar.

Doordat geconcludeerd is dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de inseminatieovereenkomst of wel een onrechtmatige daad is voor de schuldenaar de verplichting ontstaan om alle schade die het donorkind lijdt te vergoeden. Nu het donorkind haar gewenste resultaat niet bereikt met een schadevergoeding in geld, zal zij een schadevergoeding in natura moeten vorderen om op die manier alsnog de persoonsidentificerende gegevens van de donor te verkrijgen.

41