• No results found

3. Theoretisch kader

3.6. Conclusie theoretisch kader

Gebleken is dat sport kan worden ingezet om de employability van jongeren te vergroten. Daarmee biedt sport kansen voor beleid omtrent de aanpak van jeugdwerkloosheid. Ontwikkelingen zoals de decentralisaties in januari 2015 in het sociaal domein leiden immers tot extra taken en verantwoordelijkheden voor gemeenten (Rijksoverheid, 2014a). Netwerksamenwerking maakt het mogelijk om in te spelen op complexe vraagstukken die hierdoor ontstaan en die een organisatie niet alleen kan oplossen (Koppenjan & Klijn, 2004). Een opkomend fenomeen in Nederland is dat gemeenten de samenwerking aangaan met sportorganisaties, jongerenorganisaties en welzijnsorganisaties zodat sport kan worden ingezet in de strijd tegen jeugdwerkloosheid (NISB, 2014).

Het doel van het onderzoek is inzicht verkrijgen in factoren die van invloed zijn op de samenwerking in het netwerk rondom de aanpak van jeugdwerkloosheid via sport in de gemeente Nijmegen. De opgedane kennis moet bijdragen aan de doorontwikkeling van het netwerk en de samenwerking. Om tot dit doel te komen is de volgende hoofdvraag geformuleerd: Hoe ziet het netwerk

rondom de aanpak van jeugdwerkloosheid via sport er in de gemeente Nijmegen uit en welke factoren zijn van invloed op de samenwerking binnen het netwerk?

Om te beginnen is in de wetenschappelijke literatuur onderzocht wat er bekend is over netwerken en factoren die van invloed zijn op een netwerk en de samenwerking daarbinnen. Een heldere definitie van een netwerk is als volgt: “min of meer stabiele patronen van sociale relaties tussen

wederzijds afhankelijke actoren, die gevormd worden rondom beleidsproblemen en/of clusters van middelen en die gevormd, onderhouden en veranderd worden door een serie van spellen” (Koppenjan en

Klijn, 2004). Een netwerk bestaat uit verschillende kenmerken die met de bestuurskundige netwerkanalyse van Koppenjan en Klijn (2004) inzichtelijk gemaakt kunnen worden op drie niveaus: actor- , spel- en netwerkniveau. De netwerkbenadering maakt het mogelijk om een zo compleet mogelijk beeld te vormen van het netwerk rondom de aanpak van jeugdwerkloosheid via sport in de gemeente Nijmegen.

Wanneer het netwerk aan de hand van de netwerkkenmerken inzichtelijk is gemaakt, kan aandacht worden geschonken aan factoren die hierop van invloed zijn. In paragraaf 3.2.2. kwam naar voren dat de kwaliteit van het resultaat dat binnen een netwerk wordt behaald, afhangt van het samenspel van organisaties (Kenis & Provan, 2008). Dit toont het belang aan van een goede samenwerking. Gebleken is dat het samenspel wordt beïnvloedt door netwerksturing.

Netwerksturing is het verbinden of delen van informatie, middelen, activiteiten en competenties van ten minste drie organisaties om samen een outcome te bewerkstelligen (Provan en Kenis, 2008). Er zijn drie ideaaltypische sturingsvormen: het zelfsturende netwerk, het leiderorganisatienetwerk en de netwerk administratieve organisatie of NAO. Aan de hand van twee dimensies kan worden onderzocht van welk type sturingsvorm sprake is. Bij de eerste dimensie wordt bepaald in welke mate er sprake is van bemiddeling tussen netwerkleden. De tweede dimensie gaat over de mate waarin het netwerk wordt bestuurd door netwerkleden zelf of door externe actoren.

Verder is gebleken dat netwerksturing op zichzelf niet direct tot effectieve sturing leidt. Effectieve netwerksturing is van belang omdat het samenspel dan op een manier wordt gestuurd, die aansluit bij het netwerk. De effectiviteit van netwerksturing kan worden bepaald aan de hand van vier sleutelfactoren: aantal netwerkleden, vertrouwen, consensus doelbereiking en benodigde competenties. In het netwerk rondom de aanpak van jeugdwerkloosheid via sport, zal om te beginnen het type netwerksturing worden vastgesteld. Vervolgens zal per sleutelfactor worden bepaald of de sturingsvorm volgens de theorie tot effectieve sturing moet leiden. Door de vier sleutelfactoren weer samen te nemen, kan worden verklaard op welke manier de factoren elkaar en de effectiviteit beïnvloeden.

Naast het feit dat netwerksturing effectief moet zijn, is het van belang om aandacht te besteden aan de rol van waaruit een gemeente handelt. Volgens Hiemstra (2003) handelt een gemeente vanuit vijf verschillende rollen: politieke organisatie, dienstverlener, regeltoepasser en –handhaver, ontwikkelaar en beheerder. Belangrijk is om na te gaan vanuit welke rol(len) de gemeente Nijmegen handelt, en wat verwachtingen van stakeholders hierover zijn. Wanneer de rol(len) en verwachtingen niet overeenkomen, kan dat betekenen dat de gemeente geen goed zicht heeft op wat stakeholders verwachten. In het ergste geval kan dit leiden tot weerstand. Voor het netwerk rondom de aanpak van jeugdwerkloosheid is het van belang om te onderzoeken hoe stakeholders aankijken tegen de rol van de gemeente Nijmegen rondom de aanpak van jeugdwerkloosheid via sport. Inzicht hierin is van belang voor de aanbevelingen ten aanzien van doorontwikkeling van het netwerk.

Op basis van de theoretische inzichten is onderstaand conceptueel model gevormd. In het model worden de afhankelijke en onafhankelijke variabelen weergegeven. Uit het theoretisch kader is gebleken dat de effectiviteit van netwerksturing wordt beïnvloedt door vier sleutelfactoren. Dit maakt de effectiviteit een afhankelijke variabele. Netwerksturing vormt tevens een onafhankelijke variabele, omdat het van invloed is op het samenspel in het netwerk. Daarnaast zijn de verwachtingen van stakeholders over de rol van de gemeente Nijmegen van invloed op het netwerk, doordat het de relatie van de gemeente en de stakeholders beïnvloedt.

Afbeelding 1 Conceptueel model: afhankelijke en onafhankelijke variabelen

Verwachtingen stakeholders (OV2) Samenspel netwerk (AV2)

Effectiviteit netwerksturing (OV2/AV1) Sleutelfactoren (OV1)