• No results found

4.5 Data-analyse

5.2.5 Conclusie succesfactoren

In deze paragraaf is op basis van de empirie achtereenvolgens beschreven in welke mate de succesfactoren aanwezig zijn bij de drie coalities. De empirie toont aan dat de vier succesfactoren niet bij alle coalities in voldoende mate aanwezig zijn. Dit is weergegeven in tabel 3:

Tabel 3 Aanwezigheid succesfactoren

Variabele Dimensie Coalitie Erbij

Woudenberg Kom Erbij Almelo Coalitie Erbij Rotterdam Doelconsensus op

basis van gezamenlijk urgentiebesef

Bereidheid om samen te werken

Onvoldoende Voldoende Voldoende Bereidheid om tot gezamenlijke

doelen te komen

Voldoende Onvoldoende Voldoende

Vertrouwen

Nakomen van afspraken Voldoende Voldoende Voldoende Gebruik en/of misbruik binnen

netwerk

Voldoende Onvoldoende Voldoende

Omvang en diversiteit van het netwerk

Aantal netwerkactoren Onvoldoende Voldoende Voldoende Diversiteit van netwerkactoren Onvoldoende Voldoende Voldoende

Commitment

Verantwoordelijkheidsgevoel Onvoldoende Matig Matig

Inzet van partijen Onvoldoende Matig Matig

De commitment bij KomErbij Almelo en Coalitie Erbij Rotterdam is beoordeeld als ‘matig’. Er is voor deze tussenoptie gekozen, omdat de commitment bij deze twee coalities niet eenduidig te definiëren valt als ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ (zie ook 4.4.1.).

In de theorie wordt de verwachting geschetst dat de vier succesfactoren bepalen of een netwerk effectief zal zijn. Deze verwachting wordt bevestigd door de empirie.

Allereerst blijkt uit de empirie dat de doelconsensus van invloed is op de financiële en productiemiddelen die actoren beschikbaar stellen voor het netwerk. Uit de interviews blijkt dat actoren sneller bereid zijn om financiële middelen en productiemiddelen te investeren als er sprake is van consensus over het doel van de coalitie en daarbij ook hun eigen organisatiedoelen en -belangen in voldoende mate gediend worden. Dit wordt bevestigd door het feit dat Coalitie Erbij Rotterdam als enige coalitie beschikt over voldoende financiële en productiemiddelen. Consensus over de netwerkdoelen zorgt voor een prettige samenwerking: “Ik denk dat dat komt doordat we het allemaal

een heel belangrijk onderwerp vinden. En het daarom ook eens zijn over het doel. En daar ook met elkaar goed over kunnen praten. Iedereen wordt in zijn waarde gelaten. Het is een hele prettige samenwerking”. Het is volgens respondenten de kracht van samenwerken als je elkaars belangen kunt

respecteren en ook je eigen belang op zij durft te zetten. Daarmee heeft doelconsensus volgens respondenten ook een positieve invloed op de aanwezigheid van kennis in het netwerk. Dit blijkt met name uit het feit dat er binnen KomErbij Almelo vanwege uiteenlopende belangen relevante kennis voor elkaar wordt achtergehouden en dit binnen Coalitie Erbij Rotterdam juist zeer succesvol verloopt.

58 Naast doelconsensus blijkt ook vertrouwen nodig om samen te werken aan het grote doel. Veel respondenten benoemen dat vertrouwen de samenwerking binnen de coalitie positief beïnvloedt en zelfs de basis vormt van een dergelijke samenwerking. Vertrouwen zorgt ervoor dat partijen elkaar zaken gunnen en bereid zijn om financiële en productiemiddelen te investeren. Vertrouwen draagt er verder ook aan bij dat er informatie met elkaar wordt gedeeld. Daarmee speelt vertrouwen ook een belangrijke rol bij de aanwezigheid van kennis in het netwerk. Ten slotte is er ook een verband zichtbaar tussen de mate van vertrouwen en de competenties en legitimiteit van de coalitie. Uit de interviews blijkt immers dat gemeenten de overige leden van de coalities moeten vertrouwen om hen de ruimte te bieden om autonoom beslissingen te nemen en de aanpak van eenzaamheid vorm te geven: “Je moet partijen ook de ruimte gunnen om hun ding te doen. En op het moment dat je daar als

gemeente te dicht bovenop zit, dan is het niet meer van hen maar van ons. Dus het is in die zin altijd een dun draadje tussen gemeente en instelling of zij zich voldoende eigenaar voelen van hun product of zich aan de leiband voelen van de gemeente. Dat vraagt ook om een stukje afstand van ons als gemeente om de coalitie ruimte te geven. Dat is soms wel lastig, omdat je er geen grip op hebt. Maar vertrouwen breng je verder dan grip”.

Uit de empirie blijkt ten derde dat de omvang en diversiteit van het netwerk van invloed zijn op de inzet van financiële en productiemiddelen, en daarmee op de effectiviteit van het netwerk. Dit wordt met name zichtbaar bij Coalitie Erbij Woudenberg. Deze coalitie beschikt over een te kleine omvang en beperkte diversiteit van het netwerk. Dit zorgt er mede voor dat deze coalitie onvoldoende financiële en productiemiddelen beschikbaar heeft. Daarnaast is er op basis van de empirie ook een duidelijk verband zichtbaar tussen de omvang en diversiteit van het netwerk en de aanwezige kennis en ervaring. De aanwezigheid van kernpartijen en de mogelijkheid om andere actoren incidenteel uit te nodigen in het netwerk hebben een positieve invloed op de aanwezigheid van kennis in het netwerk. Ten slotte blijkt uit de empirie dat het verantwoordelijkheidsgevoel van actoren invloed heeft op de inzet van de financiële en productiemiddelen, en daarmee op de effectiviteit van het netwerk. Wanneer organisaties zich immers verantwoordelijk voelen voor het bereiken van de coalitiedoelen zijn zij sneller geneigd om financiële middelen en personeelsuren beschikbaar te stellen voor de coalitie.

59