• No results found

In dit onderzoek zijn kwantitatieve gegevens vergeleken over verhuisredenen van Amsterdammers in twee periodes: 2009-2011 en 2015-2017. Hiermee is onderzocht op welke manier redenen om te willen verhuizen zijn veranderd in een tijd van crisis op de huizenmarkt ten opzichte van een periode waarin de huizenprijzen zich weer herstelden tot het niveau van voor de financiële crisis. Dit is gedaan voor drie groepen om te achterhalen welke redenen per groep de belangrijkste zijn. Er is een beschrijving gegeven van ontwikkelingen op de Amsterdamse woningmarkt om de resultaten hiermee te vergelijken. Ook zijn er kwalitatieve data verzameld en geanalyseerd om meer kennis te vergaren over de redenen voor Amsterdamse huishoudens om te verhuizen. Nu zal eerst een antwoord worden gegeven op de hoofd- en deelvragen van dit onderzoek.

7.1.1 Verandering verhuisredenen door de tijd heen

Er is gebleken dat het belang dat men hecht aan een grotere woning door de tijd heen is afgenomen. Voor alle drie de groepen nam deze reden jaarlijks in belang af. De grootste verandering was bij groep 1, waar 61% van de huishoudens deze reden gaf in 2009 en nog ‘maar’ 43% in 2017. Ook voor de andere twee groepen is er een duidelijke afname door de tijd heen zichtbaar tussen de twee periodes. De prijs-kwaliteitverhouding van de woning is ook minder belangrijk geworden; met name tussen 2009 en 2015 was de afname sterk. Dit was voor alle drie de groepen het geval. De reden ‘mijn woning is slecht’ is ook door alle drie de groepen minder genoemd in de tweede periode dan in de eerste periode. Wellicht kan een mogelijke verklaring voor de afname van deze drie redenen gezocht worden in de situatie op de woningmarkt. Door de stijgende huizenprijzen (per vierkante meter) en krapte op de woningmarkt zou het kunnen dat men minder op zoek is naar een grotere woning en meer genoegen neemt met een kleinere woning uit financiële overwegingen. Ten slotte zijn ook factoren in de buurt door de tijd heen minder belangrijk geworden voor alle drie de groepen. Voor de reden ‘drukte in de stad’ is dit voor de tweede periode onbekend, maar uit de interviews is wel gebleken dat deze reden voor alle drie de groepen van belang is voor de manier waarop men de stad ervaart.

Daarentegen is de reden ’ik wil rustiger wonen’ door de jaren heen juist een belangrijkere reden geworden om uit Amsterdam te willen verhuizen voor alle drie de groepen. Met name tussen 2009 en 2015 werd deze reden door een veel groter aandeel van de groepen genoemd.

45

Ook waren er enkele verschillen merkbaar die niet voor alle drie de groepen gelden. Zo werd een goedkopere woning tussen 2011 en 2015 belangrijker voor groep 1. Het effect van de stijgende huizenprijzen is dus zichtbaar tussen 2011 en 2015. Groep 2 vond in 2017 een tuin/balkon ineens minder belangrijk. Wellicht dat de stijgende prijzen per vierkante meter hiervoor een verklaring kunnen zijn, waardoor men zich de tuin niet meer kan veroorloven. Een andere mogelijke verklaring is in de literatuur te vinden, namelijk dat de ouders meer waarde hechten aan een woning in de stad met een goede relatieve ligging ten opzichte van werk en voorzieningen (Karsten, 2007). Voor ouderen is de nabijheid van vrienden en familie minder belangrijk geworden door de jaren heen, van 30% in 2009 naar 10% in 2017, al bleek uit open antwoorden wel dat de nabijheid van (klein)kinderen nog steeds belangrijk is. Een mogelijke verklaring voor de afname bij deze reden, zou kunnen zijn dat (klein)kinderen vaker in de stad blijven wonen (Boterman et al., 2010; Karsten, 2007). Hierdoor wil de oudere groep dat ook om bij hen in de buurt te blijven wonen voor zorg (De Jong et al., 1995). Wat het effect is van de toenemende migratie uit Amsterdam van jonge huishoudens en gezinnen met kinderen sinds 2015 op de woonvoorkeur van deze oudere groep in de (nabije) toekomst is een onderwerp dat zich leent voor vervolgonderzoek.

7.1.2 Redenen afzonderlijke groepen

Uit de analyse van de kwantitatieve data is naar voren gekomen dat de redenen om te verhuizen voor groep 1 zijn dat ze een grotere, kwalitatief betere woning willen met een tuin/bakon. Dit gaat vaak gepaard met omstandigheden in het huishouden. Voor groep 1 spelen omstandigheden in werk of studie bovendien een grote rol. Dit is een opvallend resultaat gezien het gebrek aan kinderen en het kan alleen verklaard worden door het grote aandeel van mensen tussen 25-29 jaar in deze groep en het feit dat deze mensen anticiperen op de komst van kinderen. Uit het interview met de jonge student Bella blijkt dat ze in Amsterdam woont vanwege haar studie en er wil blijven vanwege de culturele voorzieningen en sociale interactie. Wat dat betreft zijn haar woonwensen vooral gericht op situation- aspecten van het stadscentrum (Mulder & Hooimeijer, 1999; Coulter & Scott, 2015). Als haar woning echter niet kan voldoen aan een bepaalde kwaliteit en zekerheid, zal ze uit Amsterdam willen en moeten verhuizen.

Voor groep 2 zijn de redenen eveneens dat ze een grotere, betere woning willen met een tuin/balkon vanwege omstandigheden in het huishouden. Evenals groep 1, geeft groep 2 vaak als reden dat ze Amsterdam uit willen verhuizen omdat ze een goede omgeving willen voor hun kinderen om in op te groeien. Dit resultaat is voor deze groep juist logisch. Evident is dat voor beide gezinnen die geïnterviewd zijn de belangen van de kinderen voorop staan bij de keuze voor een woning. Voor het gezin van Simon met twee kinderen van 12 en 14 jaar uit dit zich in het feit dat de plek waar de kinderen naar school gaan zeer belangrijk is voor stabiliteit in het gezin en om die reden gaan zij niet weg uit de stad. Uit de literatuur blijkt dat de plek waar de kinderen naar school gaan een grote invloed heeft op de woonwensen van het gezin (zij bijvoorbeeld Mincer, 1978; Mulder & Hooimeijer, 1999). Maxime haar kinderen (2 en 4 jaar) zijn nog niet gebonden aan een bepaalde school en om deze reden was dit geen beperking voor de afstand waarop ze konden verhuizen. De plaatsgebondenheid die Fischer en Malmberg (2001) omschrijven hebben zij hierdoor nog niet. Zij verhuisden puur vanwege de behoefte aan een grotere, betere woning. Dit aspect is voor alle huishoudens belangrijk, maar in het bijzonder voor gezinnen met kinderen (zie Geist & McManus, 2012; Mulder &

46

Hooimeijer, 1999). Meer ruimte voor het gezin en de mogelijkheid voor de kinderen om buiten te zijn zonder begeleiding waren hierbij drijvende factoren.

De redenen zijn voor groep 3 heel anders en bovendien meer verdeeld. Zij verhuizen onder andere omdat ze een woning met minder trappen willen of vanwege hun gezondheid. Ook spelen invloeden uit de eigen buurt een rol voor deze groep, zoals overlast van buren of veranderingen in Amsterdam. Veel respondenten in groep 3 geven ook al reden dat ze dichter bij kinderen of familie willen wonen. Uit de interviews met Karel en Sofia kwam naar voren dat zij hun leeftijd zagen als een mogelijke reden om te verhuizen. De mogelijkheid om zelfstandig te blijven is voor hen een belangrijke afweging als het aankomt op de plek waar men wil wonen (De Jong et al., 1995). Karel heeft hierbij een bepaalde visie over de plek waar hij wil wonen, maar Sofia ziet voorlopig geen reden om uit haar huidige buurt weg te gaan, tenzij ze behoefte heeft aan een gelijkvloerse woning.

Enkele redenen om uit Amsterdam te willen verhuizen zijn voor alle drie de groepen zichtbaar. Zo werd ieder jaar de reden ‘ik wil rustiger wonen’ belangrijker. Uit de interviews bleek dat bijna alle huishoudens zich storen aan de toenemende drukte en het toerisme in de stad. Dit is echter niet voor alle huishoudens een reden om weg te willen uit de stad. De respondenten voelen een verbondenheid met hun buurt of de stad, maar dit weerhoudt sommigen van hen er niet van snel weg te willen uit Amsterdam.

7.1.3 Invloed woningmarkt op verhuisredenen

Uit de analyse van de woningmarkt in combinatie met de veranderende redenen is gebleken dat waarschijnlijk de stijgende huizenprijzen en krapte op de woningmarkt invloed hebben op redenen om uit Amsterdam te willen of moeten verhuizen. Het aandeel huishoudens dat een grotere woning als reden opgeeft om te willen verhuizen is voor alle groepen ieder jaar afgenomen. Ook is een goedkopere woning een reden die in de tweede periode door meer huishoudens in groep 1 en 2 werd genoemd dan in de eerste periode. Dit is gepaard gegaan met een snelle stijging van de huizenprijzen sinds 2013, een snelle stijging van de woningwaarde per m2 en een verschuiving in de eigendomsverhoudingen in het afgelopen decennium. De gemiddelde huizenprijs in de hoofdstad ligt nu meer dan 55% boven het landelijk gemiddelde. De prijzen per m2 zijn binnen de A10 Ring in veel buurten bijna verdubbeld. Ten slotte behoort ongeveer 30% van alle huur- en koopwoningen tot het dure segment en neemt het aantal gereguleerde huurwoningen en betaalbare koopwoningen jaarlijks met enkele procenten af. De situatie op de woningmarkt is bovenal zorgwekkend voor huishoudens met (veel) kinderen en jonge alleenstaande huishoudens. Dit betekent dat het vooral voor groep 1 en 2 het op de huidige woningmarkt steeds moeilijker zal worden om in Amsterdam te kunnen wonen.

GERELATEERDE DOCUMENTEN