• No results found

Wat was de rol van de Internationale Arbeidsorganisatie tijdens de mondiale crisis van 2007-2012? Hoe kon de organisatie invloed hebben op de crisisrespons door eigen beleid of door beïnvloeding van de voornaamste multilaterale organisaties?

Deze vragen waren het beginpunt van deze thesis en van het onderzoek dat gevoerd werd. Na het analyseren van de vele documenten die mee vorm gaven aan de reactie van de IAO, kan besloten worden dat er volgens dit onderzoek zeker een invloed van de organisatie op de crisisrespons was.

Volgens het constructivistisch kader moet de IAO bekeken worden als een internationale organisatie die macht heeft. De ideeën en normen van de IAO, die zich vooral situeren rond de Waardig Werk Agenda en sociale bescherming, zijn de kern van de manier waarop zij zich manifesteren in de wereld. Voor de crisis was de manier waarop de IAO een hand had in mondiaal beleid niet altijd erg groot. De crisis leidde tot een enorme chaos, die kan gezien worden als een window of opportunity. Het was een kans voor de IAO om de invloed op het mondiale beleid ten opzichte van de economie te wijzigen. Werk en de sociale dimensie moesten vernieuwd en uitvergroot worden. En dat probeerde de IAO ook. Het theoretisch kader stelde dat een organisatie zijn macht haalt uit zijn enorme kennis en expertise, iets wat zeker op de IAO kan toegepast worden. Ze beschikken over een grote studie- en researchdienst, maar nog belangrijker in het geval van de IAO is de samenstelling van de organisatie. Omwille van het feit dat de organisatie op tripartite wijze werkt, kunnen verschillende groepen rechtstreeks vanuit het werkveld een brede kijk geven op de problemen. Daarom kunnen ze ook op een betere manier oplossingen bieden voor die problemen, omdat een standpunt van de IAO op voorhand al een stevig onderhandelde consensus omvat. Ze beschikken over een grote expertise door hun werk. Daarnaast is de IAO ook een organisatie die macht haalt uit het feit dat ze het “algemeen belang” en de “world society” dienen. Deze redenering schrijft ook macht toe aan een organisatie. De IAO verwijst naar de strijd voor gelijkheid en bescherming voor iedereen, wat leidt tot het bekijken van de IAO als “neutrale” partij die zich inzet voor iedereen. In werkelijkheid gaan ze op basis van hun ideeën invloed proberen uitoefenen op beleid, en op die manier oefenen ze dus macht uit.

Via verschillende manieren probeerden ze om hun macht als invloed in te zetten op actoren bij het herstel van de crisis.

De eerste manier was het zelf realiseren van verklaringen en kaders waarbinnen actoren hun beleid konden vormen. Dit omvatte twee belangrijke, omvangrijke verklaringen, naast andere, kleinere initiatieven.

Het Global Jobs Pact was de eerste verklaring die als antwoord diende op de crisis. Het was een document dat tot stand kwam in de IAO tijdens een erg moeilijke periode, maar het bestond wel uit een goede basis om beleid op uit te bouwen. De consensus was verregaand en kon rekenen op veel steun. Het waren vooral de erkenningen van belangrijke actoren die aangaven dat er naar de IAO werd geluisterd, want uit het onderzoek bleek dat het Pact geen al te grote impact had in de praktijk. Toch was het uitzonderlijk dat een document met zo’n verregaande consensus op dat moment van de crisis, tijdens een moeilijke beginfase waar de IAO buitenspel werd gezet, toch kon samengesteld worden. Dat alleen al gaf hoop.

Een tweede belangrijk deel was de aanbeveling in verband met de Social Protection Floors. Dit document werd in 2012 voorgesteld, en kon ook rekenen op een grote steun van verschillende belangrijke actoren. De Social Protection Floors hadden zeker een impact. Vaak werden vooropgestelde doelen met betrekking tot sociale rechten behaald. Ook was duidelijk dat er een verandering was in het internationale systeem. De IAO was een actor die grote invloed kon uitoefenen op beleid in verschillende staten door deze verklaring. Een gevolg daarvan was dat Waardig Werk en sociale bescherming een belangrijke rol toegeschreven kregen in de SDG’s (Sustainable Development Goals) of de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Deze erkenning van de IAO kan zeker door de constructivistische visie worden gezien als uitoefening van macht door de organisatie. De ideeën over het organiseren van de economie en de sociale dimensie ervan, maakten nu deel uit van de belangrijkste doelen van de Verenigde Naties, waaraan wereldwijd erg veel belang werd gehecht om die te behalen. Dit toonde aan dat het beleid dat de IAO ontwikkelde, de normen en de ideeën die ze ontworpen en via kaders in de praktijk probeerden uit te werken, een invloed had op andere actoren. Naast andere organisaties werden ook statelijke actoren beïnvloed. Dat wijst erop dat de IAO gebruik kon maken van zijn macht in de wereld om zijn doelstellingen na te streven.

Een tweede belangrijk aspect van het onderzoek bevond zich rond de positie die de IAO probeerde in te nemen naar multilaterale organisaties toe. Het onderzoek focuste op het analyseren van de invloed die de organisatie kon hebben op twee van de voornaamste spelers in de multilaterale wereld, die van groot belang waren tijdens de financiële crisis en het herstel dat volgde op basis van hun responsen. De dynamiek van de wereldpolitiek is niet eenduidig en niet alle aspecten kunnen steeds in acht genomen worden om een totaalplaatje te reconstrueren. Toch werd een poging ondernomen om zo een volledig mogelijk beeld te scheppen van de werkelijkheid. Hiervoor waren de diepte-interviews een grote bijdrage en konden die soms dynamieken blootleggen die anders niet te achterhalen waren.

De G20 is als ’s werelds belangrijkste forum van groot belang voor het antwoord op de crisis. Het was dan ook logisch dat de IAO zich probeerde te wenden tot de groep om aspecten van hun werkveld op te waarderen. Arbeid en sociale bescherming waren afhankelijk van de crisis en werden teruggeslagen. Daarom moest het ook een doel worden

van de IAO om deze onderwerpen uitvoerig op de G20-agenda te zetten. Hier wilde de IAO niet enkel zorgen voor een bepaalde invloed als organisatie. De organisatie had ideeën over de structurele manier waarop de heropbouw moest gebeuren, met veel aandacht voor de regulering van globalisering. Deze ideeën waren natuurlijk doorspekt met meer aandacht voor arbeid en sociale regelgeving voor een eerlijkere wereld.

In de eerste fase van de crisis kon de IAO weinig grip krijgen op de agenda van de G20, maar beetje bij beetje slaagde de organisatie er wel in om zich in te werken in de Groep. De IAO maakte grote vorderingen. Zo werden Waardig Werk en Social Protection Floors regelmatig gebruikt als basis voor nieuw beleid. De concepten en ideeën werden ook opgewaardeerd. Daarnaast kon de IAO ook een vast plekje aan de onderhandelingstafel bemachtigen en werd ze uitgenodigd voor de G20-vergadering van de ministers van arbeid, waar ze een leidersrol kon innemen in het bepalen van de agenda en kon doorwegen op de uiteindelijke verklaring die naar de G20-leiders moest doorgestuurd worden. Hierdoor werd het belang van de IAO sterk opgedreven. Een ideale situatie was het nog niet, maar de IAO slaagde er zeker in om aan de G20-tafel zijn plekje te bemachtigen en impact te hebben op het resultaat van deze bijeenkomsten.

Het IMF is een andere belangrijke multilaterale organisatie die een grote rol speelt in de crisisrespons. Zij beschikken over belangrijke tools om de financiële wereld te hervormen, maar ook het bijdragen tot financiële oplossingen behoort tot het takenpakket van het Fonds. In feite wordt algemeen vastgesteld dat de IAO in het begin van de crisis werd teruggedrongen in zijn positie als internationale organisatie. De ideeën en normen die werden uitgedragen en de doelstellingen die ze nastreefden, kwamen zeker niet op de eerste plaats. Besparingen en austerity stonden centraal. Arbeid en sociale bescherming leden hevig onder de crisis. In de periode die daarop volgde, leek de IAO ook in het IMF een samenwerkingsverband op te zetten dat rekening hield met de doelstellingen van de IAO. Het samenwerkingsverband was niet zo sterk als bij de G20, maar het feit dat Decent Work en Sociale Protection Floors werden besproken en op de agenda stonden van het IMF, toont aan dat de Internationale Arbeidsorganisatie wel degelijk invloed kon uitoefenen op de organisatie. Een verwijzing naar arbeid en sociale rechten is al een grote overwinning.

Dit onderzoek deed een poging om de IAO op constructivistische wijze te analyseren in zijn rol tijdens de Grote Recessie. De impact van de organisatie is zeker en vast niet te onderschatten. Op korte termijn slaagde de organisatie erin om onderwerpen op de agenda te plaatsen, in verklaringen te krijgen en werden kaders gebruikt om beleid te ontwikkelen. Op lange termijn waren de inspanningen van de IAO ook niet min. De agendasetting door de organisatie zorgde ervoor dat arbeid en sociale rechten werden bekeken tijdens een erg moeilijke en chaotische periode. Dit had invloed op het verder ontwikkelen van de respons om naar herstel van de crisis te kunnen gaan. Meer nog, er kan gesteld worden dat de IAO gebruik heeft kunnen maken van zijn macht als organisatie op basis van zijn ideeën waardoor de organisatie relevanter werd in de multilaterale wereld.

Zo kregen ze meer zichtbaarheid en financiering. Niet alleen slaagde de IAO er dus in om invloed te hebben op het resultaat van onderhandelingen en bijeenkomsten, tegelijkertijd kon ze deze kans nemen om op dat moment zijn eigen macht te vergroten. De crisis was een chaotisch moment waarin de IAO een kans heeft kunnen grijpen om invloed uit te kunnen oefenen op politiek vlak. Volgens de theorie over ‘Policy Paradigms’ kan daarom besloten worden dat de IAO mee schreef aan een nieuw beleid om de economie te organiseren op het vlak van arbeid en sociale rechten. De IAO zag de niet-regulering van de globalisering als de oorzaak van de crisis. De IAO wilde dat globalisering gecorrigeerd werd, en zag de crisis als het ultieme bewijs dat de ‘laisser-faire’ aanpak niet werkte. Daarom moest er een sociaal leerproces ontstaan waarbij de rest van de wereld besefte dat een nieuwe kijk op het beleid moest leiden tot een gereguleerde globalisering. Er moest aandacht gaan naar sociale correcties om schokken te voorkomen of op te vangen en beleid rond arbeid moest beter beschreven worden. Hiervoor heeft de organisatie bijgedragen tot het sociaal leerproces van beleidsmakers en wereldleiders.

Ten slotte is het belangrijk om op te merken dat het erg moeilijk is om een analyse te maken over dergelijke complexe problemen in een steeds veranderende wereld. Daarom kan ook niet elk aspect opgenomen worden in het onderzoek en zal het trekken van een conclusie nooit volledig kunnen zijn. Het is niet simpel om een eenduidig en duidelijk antwoord te vinden op de vraag. Toch hoopt dit onderzoek een bijdrage te leveren aan de theorie in verband met internationale organisaties en kan er op die manier meer aandacht gaan naar het onderzoeken ervan.