• No results found

De religieuze en zingevingsvragen die zich aandienen binnen het huiselijke leven en opvoeden leiden tot hogere verwachtingen aan katholiek

basisonderwijs. Anders dan in eerdere generaties en in samenhang met de voortgaande processen van de-traditionalisering, individualisering en pluralisering die zich op binnen het familiale leven en binnen het religieuze domein aftekenen, worden de verwachtingen in de omgang met existentiële vragen in toenemende mate gericht op het katholieke basisonderwijs. Het gaat daarbij om de verwachting dat de school in breed opvoedende zin de veilige en uitdagende omgeving vormt waarbinnen kinderen zich als individu en sociaal kunnen ontplooien en dat ze voorbereid worden op het bijdragen aan het maatschappelijke leven. Vanwege de religiositeit die in het huiselijke leven, het schoolleven en het maatschappelijke leven min of meer een rol speelt,

verwoorden ouders vier soorten van verwachtingen ten aanzien van de katholiciteit van het (godsdienst)onderwijs op de katholieke basisschool: kerkelijke initiatie, religieuze ontwikkeling, maatschappelijke ontwikkeling en input in het leven van gezin en familie. Deze verwachtingen spelen in meer of mindere mate een rol onder de vier oudertypen die binnen dit onderzoek

waarneembaar zijn: kerkelijk betrokken godsdienstige ouders, godsdienstige heimwee ouders, ongodsdienstige ouders en moslimouders.

De keuze voor de zelfdefinitie maakt zichtbaar dat ouders bij hun keuze en associaties hun vertrekpunt nemen bij de traditionele parochieschool, die duidelijk als katholiek herkenbaar is. Dit verwachtingspatroon is niet alleen in hun verwachtingen maar ook in hun antiprogramma te zien. Er zijn echter weinig ouders die deze verwachtingen bewaarheid zien: niet in de

vanzelfsprekendheid van de traditionele binding aan de kerk, en ook niet in de uitsluiting van niet katholieke leerlingen. In de ouderlijke waarneming zijn veeleer sporen waar te nemen van de katholieke school die de katholiciteit tot uitdrukking brengt door een waardengemeenschap te zijn waarbinnen

katholieke waarden impliciet een verbindende rol spelen. Hoewel ouders vanuit alle typen zich hierin kunnen vinden, leeft binnen elk oudertype daarnaast ook het besef dat dit impliciete niet volstaat, omdat het onvoldoende recht doet aan de verwachtingen die zij formuleren ten aanzien van de katholiciteit van de school en de godsdienstige vorming. Bij de realisering daarvan spelen twee knelpunten een rol: allereerst dat niet alle leerkrachten voldoende affiniteit met, of kennis over de katholiek-christelijke en andere religies hebben om er in hun les en in het schoolleven vorm aan te kunnen geven. Dit is een probleem op het vlak van de professionaliteit. Daarnaast ligt er een probleem rondom de

verantwoordelijkheid: volgens ouders werkt het nadelig uit, dat de

verantwoordelijkheid voor de vormgeving van de katholieke identiteit veelal op de schouders van individuele directeur, leerkracht of ouder ligt en niet

institutioneel gedragen wordt.

Dit onderzoek reikt resultaten aan op drie gebieden: de typologie van ouders, de verwachtingen ten aanzien van de katholiciteit en de godsdienstige vorming, en de perceptie van de katholiciteit inclusief de verschuiving daarbinnen, van de traditionele parochieschool, naar de school als waardengemeenschap, naar de school die op een nieuwe wijze gestalte geeft aan de katholieke identiteit. Het is onze bedoeling om deze resultaten in gesprek te brengen met

bevoorrechte getuigen. Daarbij valt te denken aan de diverse participanten/ stakeholders. Het eerste doel daarbij is toetsend: het is zinvol om na te gaan of en op welke wijze de resultaten herkend worden, hoe ze aanvulling behoeven en waar ze verdiept kunnen worden. Het tweede doel van een dergelijk vervolgonderzoek hangt daar nauw mee samen. Het gaat daarbij om het doel van onderzoek dat tot stand komt in dialoog met het maatschappelijke leven, in dit geval de onderwijswereld. Dit doel vraagt om een onderzoeksweg die de actoren in de onderwijswereld allereerst als subject van onderzoek benadert in

plaats van als onderzoeksobject. De ontwikkeling van kennis, inzichten en handelingsrepertoires rondom de gestalte van de katholiciteit in de

onderwijswereld, komt aldus dialogisch tot stand. Op zulk een wijze kan wetenschap bijdragen aan de reflectie binnen het onderwijsdomein zodat doelen kunnen worden bijgesteld, waarden kunnen worden heroverwogen en

LITERATUUR

Baarda, D., De Goede, M. & Teunissen, J. (1995). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Houten: Stenfert

Boeve, L. (2012). Religious Education in a post-secular and post-Christian context. Journal of Beliefs & Values: Studies in Religion and Education 33(2), 143-156

Borgman, E. (2007). Katholieke identiteit, of: Het verheven belang van modderen. Lezing Besturenraad. Juni 2007

Brinkgreve, C. (2004). Vroeg mondig, laat volwassen. Amsterdam/Antwerpen: Augustus

De Hond, M. (2009). Opiniepeiling onder ouders over de eigenheid van katholieke scholen. Den Haag: Bond KBO-Bond KBVO

De Jong, A. & Van der Zee, T. (2008). Inspireren tot participatie. Onderzoek naar inspirerende activiteiten en leraren op katholieke scholen. Budel: Damon De Jong, A. & Metaal S. (2009). Inspirerende aciviteiten en personen op katholieke scholen. In N. Dullemans et al (Red.). Katholieke scholen: het vertrouwen waard, deel 4. Den Haag, Bond KBVO, pp. 60-73

De Wolff, A. (2000). Typisch Christelijk? Een onderzoek naar de identiteit van een christelijke school en haar vormgeving. Kampen: Kok

Dillen, A & Pollefeyt, D. (2005). Family Education and Adolescents’ Approaches to Religion. Journal of Empirical Theology 18(2), pp. 205-234 Du Bois-Reymond, M. (1991). Opvoedingshuishoudingen intergenerationeel bekeken. Drie case-studies uit het Leidse onderzoek ‘Jongeren, hun ouders en arbeid‘. In J.R.M. Gerris (red.). Gezinsontwikkeling. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger, pp. 55-88

Elshof, T. (2012). Religious Heritage. The Development of religiosity and Religious Socialization over three Generations of Roman Catholic Family Life. In D. Owetschkin (Hg). Tradierungsprozesse im Wandel der Moderne.

Elshof, T. (2013a). Katholiek onderwijs: tussen kerk en wereld. Communio. Internationaal Katholiek Tijdschrift 5, pp. 374-393

Elshof, T. (2013b). Ouders en het katholiek onderwijs. In Katholiek onderwijs: uitgedaagd tot bezieling en verbondenheid. Woerden: VKO-Centrum voor Katholiek Onderwijs, pp. 50-71

Elshof, T. (2014). Religious Narrative and the Body. In R. Ganzevoort et al (Eds.) Religious Stories We Live By. Narrative Approaches in Theology and Religious Studies. Leiden/Boston: Brill, pp. 157-168

Elshof, T. (2015a). Catholic Schools and the Embodiment of Religiosity. The Development of Catholicity towards the Common Good. Religious Education 110 (2), pp. 150-161

Elshof, T. (2015b). Geloof in de familie – een intergeneratief perspectief. In Tijdschrift voor Theologie 55/3, pp.251-269

Elshof, T. (2016). Diskussion und Deutung der Gottesfrage: Über die

beziehungsreiche Kraft der religiösen Tradition. Bibel und Liturgie 89 (1), pp. 51-61

Elshof, T. (2017a). Religious Teachers about Biblical Teaching and Discipleship: an Account of a Recent Exploration. In B. Koet & A. van Wieringen (Eds.) Multiple Teachers in Biblical Texts. Leuven: Peeters, pp. 225-237

Elshof, T. (2017b). Mystagogy, Religious Education and Lived Catholic Faith. Journal of Religious Education 64, pp. 143-155

Elshof, T. (2018). The Challenge of Religious Education to deal with past and present Catholicism. Accepted for British Journal of Religious Education Först, J. (2014). Was ist der Mensch? Pastoraltheologische Perspectiven zur ‘synkretischen’ Sinnsuche in der Späten Moderne. In M. Bär & M. Paulin (Hg.) Macht Glück Sinn? Ostfildern: Grünewald, pp. 150-165

Hermans, C. Knoers, A. & Van der Ven, J. (1997). Religieuze legitimering van katholieke basisscholen door ouders. In C. Hermans & J. Van Vugt (red.). Identiteit door de tijd. Reflectie op het confessionele basisonderwijs in een

geseculariseerde en multiculturele samenleving. Den Haag: ABKO, Nijmegen: Katholiek Studiecentrum, pp. 130-149

Korsch, D. (1999). Weihnachten – Menschwerdung Gottes und Fest der Familie. International Journal of Practical Theology 2, pp. 213-228

Lämmlin, G. (2004). „Traumhochzeit“, oder „Gemeinsam vor Gott treten“? International Journal of Practical Theology 8, pp. 53-71

Maso, I. & Smaling, A. (1998). Kwalitatief Onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom

Nave-Herz, R. (1994). Familie Heute. Wandel der Familienstrukturen und Folgen für die Erziehung. Darmstatd: Primus Verlag

Nijhof, G. (2000). Levensverhalen. Over de methode van autobiografisch onderzoek in de sociologie. Utrecht: Boom

Pollefeyt, D. & Bouwens, J. (2010). Framing the Identity of Schools. Empirical Methodology for research on the Catholic Identity of an Education Institute. International Studies in Catholic Education 2 (2), pp. 193-211

Roebben, B. (2016). Theology Made in Dignity. On the Precarious Role of Theology in Religious Education. Leuven: Peeters

Schwab, U. (1995). Familienreligiosität: Religiöse Traditionen im Prozess der Generationen. Stuttgart: Kohlhammer

Ter Avest, K.H., Kom, C., De Wolff, A., Bertram-Troost, G.D., & Miedema, S. (2013). ‘Als het goed voelt..’ Onderzoek naar schoolkeuzemotieven van ouders van jonge kinderen. Woerden: Besturenraad

Ter Avest, K.H, Bertram-Troost, G.D. & Miedema, S. (2015). If it feels good: Research on School selection processes motives among parents of young children. Religion and Education 42(3), pp. 357-367

Van Lierde, E. (2012). Voor ouders mogen scholen katholieker – Geloof mag meer in de verf worden gezet. In Tertio – Christelijk opinieweekblad 11 januari pp. 1, 7-9

Wubs, J. (2004). Luisteren naar deskundigen. Opvoedingsadvies aan Nederlandse ouders 1945-1999. Assen: Koninklijke Van Gorkum

BIJLAGE: Interviewschema en verantwoording daarvan Inleiding

Elk interview begint met een toelichting over de achtergrond en bedoeling van het onderzoek, met een uitleg over de opbouw van het interview zelf, en met het vragen om toestemming voor een geluidsopname van het interview onder de conditie van anonieme verwerking. Die toestemming is door iedereen gegeven. A: Feitelijke informatie

Deze vragen geven zicht op de achtergrond van de respondenten. Ze zijn overgenomen uit Ter Avest et al 2013, p. 38, met uitzondering van vraag 2. Die is toegevoegd om de eventuele ruimte in beeld te krijgen tussen gelovigheid en kerkelijkheid.

Het ging om de volgende vragen: 1. Aantal kinderen

Leeftijd kinderen In welke groepen

2. Beschouwt u zichzelf als gelovig? En uw partner?

3. Rekent u zichzelf tot een kerkelijke gezindte of geloofsgemeenschap? Zo ja: welke

Zelf/ partner

4. Wat is uw geboorteland en dat van uw partner Zelf

Partner

5. Wat is de hoogste afgemaakte opleiding? Zelf

Partner