• No results found

Waar de Nederlandse overheid bij aanvang van de Amerikaanse Burgeroorlog dacht zonder problemen de gebruikelijke afzijdige houding aan te kunnen nemen maakte het incident met de Sumter duidelijk dat de zaken anders zouden lopen. Met het toelaten van dit Zuidelijke schip tot de haven van Curaçao raakte Nederland directer bij het conflict betrokken dan verwacht, gezien de gebrekkige instructies die op dit gebied aan de koloniale gouverneur waren uitgevaardigd. Onder Amerikaanse druk werden deze voorschriften meerdere malen aangepast, hoewel de Nederlanders na verloop van tijd verdere

tegemoetkomingen weigerden. Het feit dat de Amerikanen principieel tegen iedere erkenning van het Zuiden waren was iets dat bij de Nederlandse beleidsmakers niet beseft leek te worden en leidde tot steeds terugkerende onenigheid. De invloed van deze gebeurtenis op de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen in die tijd was, zoals uit de bovenstaande tekst is gebleken, reëel. Dit past niet bij de manier waarop de negentiende eeuw in de meeste overzichtswerken wordt neergezet: als een periode waarin niet veel gebeurde tussen de beide landen.263 Ook de conclusie van Gerlof D. Homan in zijn toonaangevende artikel dat de VS zich altijd verzoenend opstelden en deze incidenten daardoor niet of nauwelijks van invloed waren op die relatie kan op basis van de felle manier waarop de Amerikanen reageerden, en de Nederlandse onvrede hiermee, in twijfel worden getrokken.264

De kwestie rondom de inname van het Nederlandse consulaat in New Orleans bracht de tendensen die in het Sumter-incident al konden worden waargenomen nog duidelijker naar voren. Het beleid in die eerdere kwestie werd gekenmerkt door een onzekere houding: de Nederlandse regering leek zeker aan het begin van het conflict niet te weten hoe vorm te geven aan de eigen neutraliteit, en hoe te reageren op de Amerikaanse ergernissen. Als gevolg van deze twijfels werd in grote mate gekeken hoe andere landen zich opstelden, zoals Engeland, Frankrijk, of zelfs Denemarken. Naar mate de uitkomst van de burgeroorlog echter duidelijker werd toonde Nederland zich steeds meer welwillend tegenover de Amerikanen. Dit opportunisme speelde ook een centrale rol in de New Orleans-kwestie. In tegenstelling tot de controverse rondom de toelating van Zuidelijke schepen was het bij dat incident direct helder dat Nederland het gelijk aan haar zijde had. Ook de Amerikanen gaven toe dat de

Nederlandse consul onjuist was behandeld en de vordering van de in het consulaat aanwezige goederen niet was verlopen zoals het hoorde. Met deze informatie in pacht gebruikte de Nederlandse regering de

263 Van Minnen, ‘Dutch-American diplomatic relations’, p. 260.

61 kwestie om haar eigen belangen te behartigen. Zoals vermeld erkende Roest van Limburg meteen dat men uit deze gebeurtenis een slaatje kon slaan. De overheid vertoonde hierin dus een nadrukkelijk opportunisme waarbij de omstandigheden van de specifieke situatie werden ingeschat om na te gaan in hoeverre Nederland hierbij winst kon behalen. Zodra enig tegenwicht werd geboden door de

Amerikanen, bijvoorbeeld toen de Nederlanders te veel eisen stelden in ruil voor het hun aangedane onrecht, werd ook direct weer teruggeschakeld.

De opportunistische instelling die in deze kwestie werd aangenomen past in het beeld van het Nederlandse buitenlands beleid in de negentiende eeuw zoals dat is geschetst door bijvoorbeeld historicus E.H. Kossmann. Hij stelt dat het voornaamste kenmerk van dit beleid aangeduid kan worden als conservatisme en het behouden van de eigen geprivilegieerde positie.265 Ook volgens J.C. Boogman hield Nederland geen consequente of door idealisme geïnspireerde afzijdigheid aan, maar een

pragmatisch beleid ingegeven door het behartigen van commerciële belangen.266 Deze tendens valt zeker in het Sumter-incident terug te zien, waarbij vanuit politiek en commercieel belang geprobeerd werd zowel het Zuiden als het Noorden niet tegen de borst te stuiten. Het past eveneens binnen de inschatting van de Nederlandse neutraliteit van historicus Duco Hellema, die stelt dat afzijdigheid zeker geen unieke Nederlandse gezindheid was maar in de meeste gevallen simpelweg de meest logische manier om de eigen belangen te behartigen. Als de omstandigheden dit toelieten kon ook anders worden opgetreden, zoals te zien was in New Orleans.267

Al met al kan aan de hand van deze twee incidenten gesteld worden dat de Amerikaanse Burgeroorlog een grotere rol speelde in de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen dan vaak is aangenomen. De manier waarop over dit conflict werd bericht in de Nederlandse pers bevestigt dit beeld en biedt bovendien meer inzicht in de achtergrond van dit beleid. Er verschenen met zeer grote regelmaat artikelen over het verloop van de burgeroorlog, evenals een aanzienlijk aantal berichten van een meer diepgaande en beschouwende aard. Op basis van de frequentie van artikelen is het duidelijk dat de Amerikaanse Burgeroorlog actief werd gevolgd in Nederland. De inhoud van de meer analytische berichten laat echter zien dat de inschatting hiervan op enkele uitzonderingen na vrij conservatief van aard was. Zelfs in de meer liberale nieuwsbladen werd het democratische Noorden wat terughoudend ontvangen en werd slechts voorzichtig afstand genomen van de slavernij. Deze gematigde instelling is terug te zien in het Nederlandse beleid, dat gekenmerkt werd door afzijdigheid en het vermijden van

265 Kossmann, ‘De deugden van een kleine staat’, pp. 40-41.

266 Boogman, ‘Achtergronden, tendenties en tradities van het buitenlands beleid van Nederland’, p. 17. 267 Hellema, Neutraliteit & vrijhandel, pp. 47-48.

62 stellingname. De kans dat beleidsmakers zich hierbij hebben laten leiden door het Nederlandse publieke debat lijkt klein, maar het is aannemelijk dat er vanuit abolitionistische of prodemocratische

bewegingen in de maatschappij weinig druk op de regering werd uitgeoefend om zich meer ten behoeve van de Verenigde Staten uit te spreken. Dit ondanks het feit dat de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën in dezelfde periode speelde. Kritiek op het Nederlandse beleid was in de behandelde kranten bovendien absoluut niet aan de orde.

De centrale lijnen in het Nederlandse beleid tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog zijn inmiddels duidelijk: een onzekerheid over de juiste manier om vorm te geven aan de neutraliteit en een

opportunisme om de belangen te behartigen waar de omstandigheden dit toelieten. Zoals aangegeven past dit beeld in de bredere context van het Nederlandse buitenlands beleid. De rol van de Nederlandse overheid in de Amerikaanse Burgeroorlog bevestigt het idee van een afzijdigheidsbeleid niet gebaseerd op idealisme maar op pragmatisme. Wat betreft de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen in de negentiende eeuw laat deze scriptie zien dat er zich wel degelijk significante diplomatieke incidenten tussen de twee staten hebben voorgedaan in deze periode die over het algemeen wordt gezien als een niet bijzonder interessante tussenfase. De onvrede en het onbegrip aan beide kanten liepen hoog op, waarmee de verschillende onenigheden in het conflict niet zomaar kunnen worden afgedaan als inconsequent. Een onderzoek naar de daadwerkelijke invloed hiervan op de Nederlands-Amerikaanse relatie ná de burgeroorlog is dan ook zeker op zijn plaats. De negentiende eeuw is een periode in de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen die niet zonder meer kan worden overgeslagen.

63