In dit hoofdstuk wordt de conclusie van dit onderzoek weergegeven. Hierbij haal ik de tussenconclusies aan, geschreven in het voorgaand hoofdstuk, en beschrijf ik of de gehanteerde theorieën herkenbaar zijn in de uitkomsten van dit onderzoek.
Materialiteitsanalyse
De agency theorie heeft er toe geleid, dat ik verwachtte dat nagenoeg elke onderneming een materialiteitsanalyse in het Integrated Report opgenomen heeft. Een opvallende conclusie is echter het feit dat 37-% van de ondernemingen niets toegelicht heeft rondom de materialiteitsanalyse. Dit betreft een hoger percentage dan verwacht, aangezien mijn verwachting was dat nagenoeg elke onderneming iets zou toelichten rondom de materialiteitsanalyse.
Op basis van literatuuronderzoek bij de organisaties welke in de praktijk veel bezig zijn met de ontwikkeling van Integrated Reporting, zoals de IIRC, GRI en AccountAbility, heb ik de verwachting geformuleerd. Dit betreft de verwachting dat de informatie welke opgenomen is in het Integrated Report overeenkomt met de informatie welke de genoemde organisaties beschrijven. Uit de eerste resultaten van dit onderzoek blijkt echter dat 37-% van de ondernemingen niets van deze verwachte informatie opneemt in het Integrated Report. Dit zou kunnen betekenen dat de genoemde organisaties (IIRC, GRI en AccountAbility) verder zijn in de ontwikkelingen over de inhoud van de Integrated Reports dan de ondernemingen welke tot de dataset behoren. Daarnaast zou dit kunnen betekenen dat de genoemde organisaties verwachtingen hebben van Integrated Reports, waar een groot deel van de ondernemingen niet aan voldoet.
Het feit dat een deel van de ondernemingen niets van de verwachte informatie opneemt in hun Integrated Report is echter ook conform verwachting. Ondanks het feit dat deze ondernemingen meewerken aan het pilot programma, zullen er andere prikkels nog steeds van invloed zijn op de onderneming. Deze prikkels zijn beschreven in paragraaf 3.3 en hebben betrekking op de voluntary disclosure theorie. Vanuit de voluntary disclosure theorie heb ik de verwachting opgesteld dat de beschreven prikkels nog steeds van invloed zijn op de ondernemingen, daarom zullen zij niet direct hun bestaande communicatietheorieën loslaten. Deze verwachting kan er toe leiden dat de ondernemingen niet direct voldoen aan opname van de verwachte informatie, maar dat de andere prikkels sterker zijn, waardoor zij blijven vasthouden aan bestaande communicatietheorieën. Het feit dat circa 37-% van de ondernemingen niets van de verwachte informatie opneemt in hun Integrated Report bevestigt de verwachting welke ik uitgesproken heb rondom de voluntary disclosure theorie.
Stakeholder engagement
De stakeholder theorie heeft er toe geleid dat ik verwachtte dat de stakeholders expliciet in het Integrated Report gedefinieerd worden, waarbij de inhoud van het Integrated Report aangepast is aan de wensen en behoeften van deze stakeholders. Wat betreft het stakeholder engagement zijn er, vergeleken met de materialiteitsanalyse, betere uitkomsten zichtbaar, circa 15-% van de ondernemingen heeft niets toegelicht rondom het stakeholders engagement.
Dit betreft echter nog wel een hoger percentage dan verwacht, aangezien mijn verwachting was dat nagenoeg elke onderneming iets zou toelichten rondom het stakeholders engagement. Van de ondernemingen welke iets toelicht rondom de stakeholders, heeft 98-% de stakeholders specifiek benoemd. Dit is conform de verwachting en bevestigt de ‘Stakeholder theorie’ en de ‘Agency theorie’. Deze theorieën onderstrepen namelijk het feit dat de informatiebehoefte van de stakeholders centraal zou moeten staan in het Integrated Report. Een groot deel van de ondernemingen geeft aan dat zij aandacht besteden aan de stakeholders, ze specifiek benoemen en (in de beste gevallen) de gegeven informatie aanpast aan de behoeften van de stakeholders.
Sectoren
Als ik de analyses naast elkaar houd en de verschillende sectoren met elkaar vergelijken valt het volgende op: twee sectoren vallen in negatieve zin op. Dit betreffen sectoren H en I [Finance, Insurance and Real Estate en Services]. Deze sectoren scoren op alle uitgevoerde analyses de meest slechte score. Deze sectoren scoorden het slechtst op zowel de analyses rondom de materialiteitsanalyses als analyses rondom het stakeholders engagement. Op basis van deze bevinding kan ik concluderen dat de materialiteitsanalyse en het stakeholders engagement enig verband houden met elkaar. Dit is conform de verwachting en tevens de reden waarom ik tijdens dit onderzoek beide onderwerpen onderzocht heb.
Daarnaast kan ik geen eenduidige ‘beste’ sector aanwijzen. Sector B [Mining] heeft op een aantal analyses de beste score behaald, maar niet over de meerderheid van de analyses. Sector D [Manufacturing] en E [Transportation, Communications, electric, gas and sanitary services] scoren op elke analyse rondom de gemiddelde score. Ik kan geen conclusies verbinden aan het feit dat een aantal sectoren, met name in negatieve zin, afwijken, omdat ik vooraf geen verschillen tussen de verschillende sectoren verwachtte. De uitkomsten van dit deel van het onderzoek zijn dus niet conform mijn vooraf geformuleerde verwachting. Wel kan ik concluderen dat er verschillen tussen de sectoren waarneembaar zijn, waardoor dit onderwerp geschikt is voor eventueel vervolg onderzoek.
Landen
Als ik de analyses naast elkaar houd en de verschillende landen met elkaar vergelijk valt op dat de Code Law landen in nagenoeg elke analyse beter scoren dan de Common Law landen. Dit is conform de eerder geformuleerde verwachting. De verwachting was namelijk dat Code Law landen meer zouden toelichten rondom de materialiteitsanalyse en het stakeholders engagement, omdat Code Law landen strikter de wet volgen. Waarbij mijn verwachting was dat Code Law landen daarom ook strikter een framework zouden volgen.
Beperkingen van dit onderzoek
Tot slot heeft dit onderzoek een aantal beperkingen, waarmee rekening gehouden dient te worden.
Allereerst is dit onderzoek uitgevoerd in groepsverband. Waarbij de hele groep dezelfde dataset in zijn onderzoek gebruikt heeft. De data verzameling is uitgevoerd door alle leden van de groep, waarna elk groepslid van een aantal ondernemingen de voor hem/haar relevante data onderzocht heeft. Met andere woorden: de groepsleden hebben tevens ten behoeve van andere onderzoeken de informatie opgezocht. Dit kan leiden tot interpretatieverschillen tussen de verschillende personen.
Daarnaast heb ik verslagen van ondernemingen geselecteerd welke aangaven een Integrated Report uit te brengen. Tijdens de nadere analyse bleek dat een aantal ondernemingen het Report wel het stempel Integrated Report gegeven hebben, maar dat de inhoud van hun Report niet direct aansluit op onze geformuleerde definitie. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat er verslagen in de data set aanwezig zijn, die niet geheel voldoen aan de definitie Integrated Reporting.
Daarnaast heb ik verslagen van ondernemingen uitgesloten op basis van het feit dat deze ondernemingen het verslag niet Integrated Report genoemd hebben. Dit betreffen bijvoorbeeld ondernemingen welke een annual report uitbrengen in combinatie met een separaat sustainability report. Formeel gezien voldoen deze rapporten niet aan de definitie, omdat het twee aparte verslagen betreffen. Echter als ik puur naar de inhoud van deze verslagen kijk, kan het zijn dat de inhoud wel voldoet aan de definitie Integrated Reporting. Hierdoor bestaat dus de kans dat er verslagen uitgesloten zijn, terwijl deze qua inhoud wel onder de definitie van Integrated Reporting zouden kunnen vallen.
Tot slot betreft de spreiding tussen de sectoren en de landen een beperking van mijn onderzoek. Zoals aangegeven kunnen ondernemingen zich vrijwillig aanmelden voor het pilot programma, waarbij geen invloed uitgeoefend kan worden op de spreiding tussen de sectoren en landen. Daarnaast zijn dit allen ondernemingen welke aangeven een Integrated Report uit te brengen, dan wel uit gaan brengen. Dit betreffen dus allen ondernemingen welke, om welke reden dan ook, interesse hebben in Integrated Reporting. Dit maakt dat de dataset geen afspiegeling is van alle wereldwijde ondernemingen.
Referenties
- AccountAbility. 2006. The Materiality Report – Aligning Strategy, Performance and Reporting.
- Adams, A., S. Fries, and R. Simnett. 2011. The journey towards integrative reporting. Accountant’s Digest (May)
- Admiraal, M. (2010). Assurance van niet-financiële informatie: utopie of groeimodel?
MAB
- Boot, A.W.A. & Soeting, R. 2004. De onderneming in een spagaat. MAB
- Clarkson, M. 1995. A stakeholder framework for analyzing and evaluating corporate social performance. Academy of Management
- Cohen, J., Holder-Webb, L. Nath, and D. Wood. 2011. Retail investors’ perceptions of the decision usefulness of economic performance, governance and corporate social responsibility disclosures. Behavioral Reasearch in Accounting
- Coram, P.J., G.S. Monroe, and D.R. Woodliff. 2009. The value of assurance on voluntary nonfinancial disclosures: An experimental evaluation. A Journal of Practice and Theory
- Djankov, S. López-de-Silanes, and Shleifer, F.A. 2006. The Law and Economics of Self-Dealing. Journal of Financial Economics
- Djankov, S. López-de-Silane, F. Shleifer, F.A. and Botero, J.. 2005. The Regulation of Labor. Quarterly Journal of Economics
- Ernst and Young. 2009. Keep the balance steady. Ernst and Young, Rotterdam
- Freeman, R. E. 1984. Strategic Management: A Stakeholder Approach. Boston: Pitman
Publishing
- Global Reporting Initiative (GRI). 2013. G4 Sustainability Reporting Guidelines, Version 4. Amsterdam, Netherlands: GRI
- Holder-Webb, L., J. Cohen, L. Nath, and D. Wood. 2008. A survey of governance disclosures among U.S. firms. Journal of Business Ethics (December)
- Holder-Webb, L., J. Cohen, L. Nath, and D. Wood. 2009. The supply of corporate social responsibility disclosure among U.S. firms. Journal of Business Ethics (February)
- King Code of Goverance for South Africa. 2009.
- KPMG. 2012. Integrated reporting: Performance insight through Better Business Reporting.
- La Porta, R., Florencio Lopez-de-Salines, Andrei Shleifer en Robert W. Vishny. 1998. Law and Finance. Journal of Political Economy, Vol. 106, No. 6
- Lev. B., and P. Zarowin. 1999. The boundaries of financial reporting and how to extend them. Journal of Accounting Research
- Lev, B. 1992. Information disclosure strategy. California Management Review
- Lev, B. 2001. Intangibles: Management Measurement and Reporting. Washington, D.C.: Brookings Institution Press.
- Narayanan, V. K., G.E. Pincus, K. M. Kelm, and D. M. Lander. 2000. The influence of voluntarily disclosure qualitative information. Strategic Management Journal - NBA. 2013. Integrated Reporting: het rapportagemodel van de toekomst. NBA
- PricewaterhouseCoopers. 2002. Nonfinancial measures are highest-rated determinants of total shareholder value, PricewaterhouseCoopers finds. Management Barometer - PricewaterhouseCoopers. 2012. Integrated reporting: Dutch top 40 (AEX+) companies
are moving ahead.
- IIRC. 2011. Towards Integrated Reporting. Communicating Value in the 21ste Century. Discussion Paper for <IR>.
- IIRC. 2013. Materiality: Background paper for <IR>.
- Raham, J. R., C.R. Harvey, and S. Rajgopal. 2005. The economic implications of corporate financial reporting. Journal of Accounting and Economics
- Scott, R. ( 2011) Financial Accounting Theory. Pearson Canada Inc., Toronto, Ontario. P.21
- Starreveld en Van Leeuwen. 2007. Bestuurlijke informatieverzorging. Typologie van de bedrijfshuishoudingen. Vijfde editie. Wolters-Noordhof Groningen, Houten
- Simnett, R., A. Vanstraelen, and W.F. Chua. 2009. Assurance on sustainability reports: An international comparison. The Accounting Review (May)
- UBS 2012. UBS Investment Research Q-series: What is ‘integrated reporting’? USB (Juni 2012)
- Van der Laan Smith, J., Adikhari, A. & Tondkar, R.H. 2005. Exploring differences in social disclosures internationally: a stakeholder perspective. Journal of Accounting and
Public Policy
- Waard, D.A de. 2011. Als de vos de passie preekt… De rol van de accountant bij duurzaamheidverslaggeving. Rijksuniversiteit Groningen, Groningen