• No results found

1.4.4 Conclusie voor het Galgeschoor – Schelde-estuarium

1.4.4.2 Conclusie inclusief milderende maatregelen

Om de ruimte-inname (aansnijding Scheldedijk) te beperken is het wenselijk dat de propyleenleiding zo dicht mogelijk tegen de bestaande leidingen wordt aangelegd. Een mogelijk alternatief is een gestuurde boring, waardoor men niet aan de Scheldedijk raakt. Dit alternatief is te verkiezen.

Op basis van bovenstaande bespreking kunnen we besluiten dat , wanneer men de aansnijding van de Scheldedijk mijdt, de aanleg en de exploitatie van de

propyleenleiding geen significante schade toebrengt aan Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebied.

Nabij het tracé bevindt zich een potentieel verontreinigde site. Graafwerken en bemaling kunnen aanleiding geven tot verspreiding van een eventuele

verspreiding. Het is wenselijk om voorafgaand aan de start van de werken de bodem langs het traject op percelen met een vermoede of gekende verontreiniging door een erkend bodemsaneringsdeskundige te laten bemonsteren. Op deze manier kan de bodemsaneringsdeskundige een geschikte werkwijze vastleggen nog voor dat de aannemer het perceel aansnijdt.

1.5 DE KUIFEEND

1.5.1 Speciale beschermingszone

Nabij de Kuifeend snijdt het tracé van de propyleenleiding het Vogelrichtlijngebied van Blokkersdijk en de Kuifeend aan.

1.5.2 Referentiesituatie

1.5.2.1 Algemene omschrijving

De speciale beschermingszone ter hoogte van de Kuifeend is gesitueerd in de figuren 9.1-9.4.

Het vogelreservaat “De Kuifeend” ligt midden de Antwerpse haven, omsloten door het NMBS-vormingsstation Antwerpen-Noord. De onmiddellijke omgeving oogt niet zo fraai en wordt gedomineerd door de haveninfrastructuur zoals het kanaaldok B2, verschillende chemische bedrijven, opslagplaatsen en

containerterminals en de Hoge Maey. Ondanks deze op het eerste gezicht natuur-onvriendelijke omgeving is “De Kuifeend” één van de paradepaardjes onder de vogelrijke gebieden in Vlaanderen.

Behalve het eigenlijke reservaat "De Kuifeend" zijn er binnen het Vormingsstation Antwerpen Noord nog andere waardevolle natuurgebieden : het Binnenmoeras, het gedeelte ten oosten van "De Kuifeend", gelegen binnen de beide spoorbundels, dat bestaat uit drassige tot zeer natte weilanden (Kievit, Grutto, Scholekster) en de Grote Geul, een restant van een oude Scheldekreek die ontstond rond 1570 na een dijkdoorbraak, gelegen tussen de spoorbundels en de Noorderlaan. Het open water van de kreek wordt omzoomd door uitgebreide rietkragen en is een uitgelezen broedbiotoop voor allerlei soorten rietvogels.

De Grote Kreek vormt samen met het natuurgebied De Kuifeend, de moeraszones binnen het NMBS rangeerstation Antwerpen Noord en de Verlegde Schijns één van de beste Wetlandgebieden in Vlaanderen. Dat heeft uiteraard alles te maken met de ligging vlak bij het Schelde-estuarium.

Avifauna :

Gelegen te Oorderen, temidden van de Antwerpse haven, bevindt De Kuifeend zich op de Oost-Atlantische trekroute. Deze vormt de verbinding voor meer dan 150.000 vogels tussen de noordelijke broedgebieden en de overwinteringsgebieden in het zuiden. Een deel van de vogels blijven in grote getale overwinteren. In De Kuifeend zijn dat grote groepen eenden: Kuifeend, Krakeend, Slobeend, Smient...

Maar ook voor Nonnetjes en Pijstaarten vormt het gebied een prima plek om de winter door te brengen.

De meeste in België waargenomen watervogelsoorten worden regelmatig

pleisterend in De Kuifeend aangetroffen: Knobbelzwaan, Wilde eend, Winter- en Zomertaling, Krakeend, Slobeend, Pijlstaart, Kuifeend, Tafeleend, Bergeend zijn er

broedvogel. Dit lijstje wordt in de winter aangevuld met ondermeer de Wilde en de Kleine zwaan, Smient, Brilduiker, Nonnetje, Rosse stekelstaarteend, Grote en Middelste zaagbek, Meerkoet, enz... Andere soorten zoals de Aalscholver pleisteren er het ganse jaar.

Sommige eendensoorten bereiken regelmatig aantallen met internationale allure.

De Krakeend bijvoorbeeld bereikt in het najaar aantallen tot 1.700 exemplaren of zo'n 8 procent van haar populatie in Noord-West-Europa. Het maximum aantal waargenomen slobeenden bedroeg ongeveer 1.400 vogels, goed voor meer dan 3 procent van de populatie in Noord-West-Europa.

Volgende broedvogels werden in 2001 in het gebied geïnventariseerd (bron : Ludo Benoy, conservator van ‘De kuifeend’).

De broedgegevens 2001 zijn volgens L. Benoynog steeds behoorlijk representatief.

Alleen de Aalscholver is sterk toegenomen met 50 broedparen in 2004 alsook de Oeverzwaluw die aan de rand van het rangeerstation 499 nesten had.

Veldleeuwerik is terug verschenen als gevolg van het beheer aan de Grote Kreek waar 1 zangpost was alsook 2-3 kwartels (=nieuw).

Beschermde habitats en soorten

Het Vogelrichtlijngebied van de Kuifeend is integraal beschermd.

Voor deze speciale beschermingszone zijn reeds instandhoudingsdoelstellingen uitgewerkt. In de instandhoudingsdoelstellingen voor het complex De Kuifeend (= het ruimer gebied van de Kuifeend, incl. de Grote Kreek, het natuurgebied De Kuifeend, de moeraszones binnen het NMBS rangeerstation Antwerpen Noord en de Verlegde Schijns) zijn de volgende soorten opgenomen (IHD-soorten):

• Bruine kiekendief;

• Rietzanger;

• Blauwborst;

• Roerdomp;

• Bergeend;

Soort Totaal Soort Totaal Soort Totaal

Fuut 1 paar Scholekster 12 paar Sprinkhaanrietzanger 2 paar

Geoorde fuut 0 paar Aalscholver 2 paar Rietzanger 106 paar

Knobbelzwaan 4 paar Kievit 33 paar IJsvogel 1 paar

Bergeend 39 paar Grutto 1 paar Oeverzwaluw 75 paar

Wilde Eend 31 paar Tureluur 0 paar Graspieper 2 paar

Krakeend 35 paar Dodaars 1 paar Spreeuw 1 paar

Slobeend 20 paar Kleine plevier 1 paar Huismus 0 paar

Zomertaling 1 paar Kluut 0 paar Rietgors 22 paar

Wintertaling 0 paar Patrijs 3 paar Ringmus 0 paar

Tafeleend 25 paar Waterhoen 19 paar Buidelmees 0 paar

Kuifeend 103 paar Meerkoet 89 paar Boerenzwaluw 0 paar

Pijlstaart 0 paar Porseleinhoen 1 paar Zomertortel 0 paar

Roertdomp 0 paar Nachtegaal 2 paar Kuifleeuwerik 0 paar

Bruine Kiekendief 4 paar Blauwborst 83 paar Veldleeuwerik 0 paar Gekraagde roodstaart 1 paar Roodborsttapuit 4 paar

• Krakeend;

• Kuifeend.

In onderstaande tabel is de broedperiode voor deze IHD-soorten opgegeven.

De instandhoudingsdoelstellingen zoals opgesteld door Van Hove e.a. (2003) impliceren ook bepaalde verplichtingen ten aanzien van de niet-broedende vogels (Krakeend, Slobeend, Kleine zwaan en Wilde zwaan). Het betreft soorten die in de winter (oktober-maart) op de plassen voorkomen

1.5.2.2 Detailopname werkstrook 1.5.2.2.1 Situering

Het aandachtsgebied is op de kaart gesitueerd in figuur 6.1. In het

aandachtsgebied bevindt het tracé zich ten noorden van De Kuifeend, ten noorden van het huidige vormingsstation Noord (cf. figuur 9.1). Op het gewestplan loopt het tracé in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.

1.5.2.2.2 Bodem en water

De bodemkaart is weergegeven in figuur 9.2. Het studiegebied bestaat deels uit opgespoten gronden. Her en der zijn nog vlekken van natte klei en nat zandleem aangegeven. Het tracé loopt parallel met het Verlegd Schijn. Een kleine gracht die in verbinding staat met het Verlegd schijn wordt gedwarst.

Nabij het tracé bevindt zich een potentieel verontreinigde site t.h.v. het waterzuiveringsstation.

1.5.2.2.3 Fauna en flora

Onderstaande tabel beschrijft de ecotopen in het studiegebied ter hoogte van het aandachtsgebied. We verwijzen eveneens naar figuur 9.3. De ecotopen in

grijswaarde liggen geheel of gedeeltelijk in een SBZ (ó: vogelrichtlijngebied).

Nr.

eco

Code Beschrijving Toevallige

waarnemingen

BW BS

781 Ui Bedrijvenzone 1

780 Hr Verruigd grasland met Middelste teunisbloem, Sint-Janskruid…

775 U Aarden pad enkele meters hoger gelegen dan de omliggende percelen

Nr.

eco

Code Beschrijving Toevallige

waarnemingen

BW BS

774 Kmr Schuine berm met Riet 3 ó

773 Hr Verruigd grasland 2 ó

772 B Akker 1 ó

771 Kae/Mr Gracht begroeid met Riet Bergeend,

Wintertaling 4 ó hoger dan de omringende percelen

1

755 U/Ui Spoorlijnen, rangeerstation, havenactiviteiten 1 ó

1.5.2.2.4 Monumenten en landschappen

Het aandachtsgebied snijdt de relictzone van het ontginningsblok Stabroek-Kapellen aan. Door de havenactiviteiten, het vormingsstation-Noord en de autosnelweg A12 is dit gebied evenwel sterk aangetast. De overeenkomstige ankerplaats - Poldergebied van Stabroek met overgangsgebied naar de Kempen - beperkt zich tot het landbouwgebied ten noorden van de A12.

Langsheen het tracé onderscheiden we:

• enkele puntrelicten :

- Veiligheidsomwalling Noord : wachtlokaal Kraagpoort - Veiligheidsomwalling Noord : caponnierre 6-7

- Veiligheidsomwalling Noord : caponnierre 7-8

• Enkele lijnrelicten :

- Afleidingskanaal van de Schijn - Bunderdijk

Op de landschapskenmerkenkaart herkenen we :

• de volgende vlakelementen :

- Industriezone van de haven van Antwerpen (incl. vormingsstation) - Scheldepolders ten westen van de Schelde

• het volgende puntrelict:

- Bunkers (3)

Daarnaast bevinden zich in een restant akkerlandgebied enkele knotwilgenrijen.

1.5.3 Effectbespreking

1.5.3.1 Bodem en water

De leiding wordt volgens de bodemkaart aangebracht in antropogene bodem.

Bijgevolg zijn er geen effecten te verwachten op het bodemprofiel of op de bodemstructuur. De bodem ter hoogte van het natuurreservaat zelf bestaat volgens de bodemkaart uit vochtige tot natte (zware klei). Er worden enkel een kleine gracht en verderop enkele sloten gedwarst. Dit vormt geen knelpunt, daar deze niet over een matige of waardevolle structuur beschikken.

Er worden bijgevolg geen effecten op bodem en water verwacht ter hoogte van dit aandachtsgebied.

Nabij het tracé bevindt zich een potentieel verontreinigde site. Graafwerken en bemaling kunnen aanleiding geven tot verspreiding van een eventuele

verspreiding.

Milderende maatregelen voorkomen van verspreiding bodemverontreiniging Het is wenselijk om voorafgaand aan de start van de werken de bodem langs het traject op percelen met een vermoede of gekende verontreiniging door een erkend bodemsaneringsdeskundige te laten bemonsteren. Op deze manier kan de

bodemsaneringsdeskundige een geschikte werkwijze vastleggen nog voor dat de aannemer het perceel aansnijdt

1.5.3.2 Fauna en flora

Net voorbij het waterzuiveringsstation zit er een bocht in het tracé, zodat een gracht begroeid met riet (ecotoop 771) verderop niet moet worden gedwarst.

Voor het overige bevindt er zich voornamelijk akkerland op de plaatsen die nog niet door het vormingstation of het waterzuiveringsstation zijn ingenomen. Het Vogelrichtlijngebied van de Kuifeend is integraal beschermd. We kunnen er evenwel vanuit gaan dat er geen natuurwaarden (actueel of potentieel) aangetast worden en dat het terrein na de werken in de oorspronkelijke staat kan worden hersteld.

In deel 6 is reeds aangetoond dat door de korte duur van de werken in open sleuf geen effecten te verwachten zijn van bemaling.

Tijdens de werken kan tijdelijk verstoring optreden bij de aanwending van machines om de sleuf te graven en te dichten en om de leiding op haar plaats te brengen.

Milderende maatregelen vermijden verstoring soorten beoogd in de instandhoudingsdoelstellingen voor De Kuifeend

Om de instandhoudingsdoelstellingen voor de Kuifeend niet in het gedrang te brengen, moeten de werken in het gebied uitgevoerd worden buiten het broedseizoen van de instandhoudingsdoelstellingssoorten en ook buiten de

periode dat de wintergasten de plassen bevolken (oktober-maart). Dit houdt in dat de werken in het ruime gebied van de Kuifeend moeten gebeuren in de periode augustus-september. De beperking van de werken in de winter geldt vooral in de buurt van de Voorgracht en Hoofdgracht in het westelijk gedeelte van het

aandachtsgebied. Meer naar het oosten geldt enkel de beperking voor eht broedseizoen.

Toetsing aan de bepalingen m.b.t. de Vogelrichtlijn

Met betrekking tot het Vogelrichtlijngebied zegt het decreet op het natuurbehoud het volgende: De overheid die over een vergunningsaanvraag, een plan of

programma moet beslissen, mag de vergunning slechts toestaan of het plan of programma slechts goedkeuren indien deze geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszone kunnen veroorzaken. Hiervan kan enkel worden afgeweken indien is gebleken dat er geen minder schadelijk alternatief bestaat EN er dwingende redenen van groot

openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard aanwezig zijn.

In voorkomend geval oordelen de deskundigen dat het project geen betekenisvolle aantasting meebrengt voor de betrokken SBZ, op voorwaarde dat de milderende maatregelen met betrekking tot verstoring in acht genomen worden.

1.5.3.3 Landschap

De leiding wordt aangebracht in een zone met een uitgesproken industrie- en havenlandschap. De landschappelijke impact is bijgevolg beperkt. Na de werken zal het terrein opnieuw in zijn oorspronkelijke staat hersteld kunnen worden.

Er worden bijgevolg geen landschappelijke effecten verwacht ter hoogte van de Kuifeend.