• No results found

De theorie van Wahl-Jorgensen & Hunt (2012) is een van de weinige theorieën over de representatie

van klokkenluiders in de media. Klokkenluiders zijn een belangrijke bron voor journalisten. Daarom is

het van belang dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de representatie van klokkenluiders in de

media.

Dit onderzoek, over de manier waarop de klokkenluider Snowden door middel van framing

anders wordt weergegeven in de Nederlandse nieuwsmedia dan in de Amerikaanse, laat zien dat er

verschillen zijn. Daarmee wordt de theorie van Gamson et al. (1991), dat de manier waarop informatie

wordt gepresenteerd niet neutraal is, bevestigd. Daarnaast wordt de theorie van Wahl-Jorgensen &

Hunt (2012) op veel punten bevestigd en biedt het onderzoek meer inzicht in de representatie van

klokkenluiders in de media.

Zo blijkt uit dit onderzoek dat klokkenluider Snowden inderdaad gezien kan worden als één

van ons (de ‘gewone’ mens) en gedreven is om een maatschappelijk probleem op te lossen (Wahl-

Jorgensen & Hunt, 2012, p. 403). Daarnaast beschikt Snowden ook over de kennis en deskundigheid

van de desbetreffende organisatie door zijn professionele werkervaring. Door deze unieke status

worden klokkenluiders volgens Wahl-Jorgensen & Hunt (2012) serieus genomen. Echter is het niet zo

dat de berichtgeving rondom Snowden alleen voorkomt in kwaliteitskranten. De tabloidkrant De

Telegraaf pakt namelijk ook het nieuws rondom Snowden op, maar wel met een lagere frequentie.

De theorie van Wahl-Jorgensen & Hunt (2012) klopt niet op het punt dat het nieuws rondom

een klokkenluider gepersonaliseerd wordt. Zo hebben De Telegraaf en The Voice of America News

Snowden niet of amper gequoot. Daarnaast is het verhaal ook niet in alle onderzochte nieuwsbronnen

voornamelijk positief. The Voice of America News bericht namelijk op een overwegend negatieve

manier over een klokkenluider. Wel bevat het verhaal over Snowden een narratieve structuur.

De narratieve structuur is aan de hand van het Robin Hood Principe geanalyseerd. Hieruit

blijkt dat de eigenschappen van een criminele held, zoals Seal (2009) ze heeft omschreven, sterker

voorkomen in het narratief van de Nederlandse nieuwsmedia dan in het narratief van de Amerikaanse

nieuwsmedia. De theorie van Seal (2009) is gebaseerd op de verouderde theorie van Hobsbawm

(1973). Dit onderzoek laat zien dat er nog altijd eigenschappen over criminele helden in verhalen

zitten en de theorie van Seal uit 2009 (nog) niet is verouderd.

Een klokkenluider zoals Snowden past binnen het concept van een held, zoals Wahl-Jorgensen

& Hunt (2012) het hebben beschreven, maar dit concept is niet binnen elk narratief even sterk

aanwezig. De levensverloop van Snowden is niet bepalend voor zijn heldenstatus. De manier waarop

er over hem geschreven wordt wel. Met de framinganalyse is het gelukt om bepaalde patronen open te

leggen en frames waaruit dit blijkt te onderscheiden. In zowel de onderzochte Nederlandse als de

onderzochte Amerikaanse nieuwsbronnen zijn drie dominante frames te onderscheiden.

In de Nederlandse nieuwsmedia komt het ‘criminele held-frame’ het meest dominant naar

voren, opgevolgd door het ‘crimineel-frame’ en het ‘verrader-frame’. Uit de Amerikaanse

nieuwsbronnen komen niet dezelfde resultaten. Het ‘criminele held-frame’ komt sterker naar voren in

de nieuwsartikelen van The Washington Post, dan in de nieuwsartikelen van The Voice of America

News. Het ‘crimineel-frame’ en het ‘verrader-frame’ komen daarentegen sterker naar voren in de

berichtgeving van The Voice of America News dan in de berichtgeving van The Washington Post. Een

verklaring hiervoor kan zijn dat The Washington Post betrokken is geweest bij het naar buiten brengen

van de documenten van Snowden. Ze hebben hem een platform geboden en hem regelmatig gequoot.

Dit levert een positievere beeldvorming op dan de berichtgeving van The Voice of America News. Zij

quooten hem beperkt en creëren afstand tussen de woorden van Snowden en hun eigen teksten. Over

het geheel kun je stellen dat er positiever over Snowden wordt geschreven door de Nederlandse

nieuwsmedia, dan door de Amerikaanse nieuwsmedia. Dit valt wellicht te verklaren doordat The Voice

of America News gesubsidieerd wordt door de Amerikaanse overheid. Daarnaast kunnen Nederlanders

zich de dupe voelen van de afluisterpraktijken van Amerika, terwijl de Amerikanen zich verraden

voelen door een landgenoot.

Voor het onderzoek zijn de nieuwsartikelen over Snowden van twee Nederlandse

nieuwsbronnen vergeleken met de nieuwsartikelen uit twee Amerikaanse nieuwsbronnen. Voor beide

landen is gekozen voor twee nieuwsbronnen die elkaars uiterste zijn.

De resultaten bevestigen de

partijdigheid van de Amerikaanse nieuwsbronnen op het punt dat de progressieve krant, The

Washington Post, meer waarde hecht aan de vrijheid van burgers. Daarnaast beweert The Voice of

America News evenwichtig nieuws te verspreiden, maar uit dit onderzoek blijkt dat ze overwegend

negatief over Snowden berichtgeven. Wat betreft het Nederlandse medialandschap zijn er geen

opmerkelijke resultaten naar voren gekomen. De Telegraaf bericht sensationeler en de Volkskrant

meer en diepgaander. Dit past binnen het geschetste Nederlandse medialandschap.

Uit het onderzoek blijkt dat de manier waarop informatie wordt gepresenteerd niet neutraal is.

Het grootste deel van het narratief rondom Snowden is in elk medium hetzelfde. Toch wordt het

verhaal niet op dezelfde manier weergegeven en kunnen lezers de informatie op verschillende wijzen

interpreteren. Wel is er kwantitatief vervolgonderzoek nodig om te kunnen stellen dat de artikelen uit

de verschillende nieuwsbronnen inderdaad anders worden geïnterpreteerd. Daarnaast kan kwantitatief

vervolgonderzoek verder uitsluitsel geven over de precieze verhoudingen tussen de dominante frames.

Ook is het in een vervolgonderzoek mogelijk meer Nederlandse en Amerikaanse nieuwsmedia te

onderzoeken. Dit kan het beeld over de representatie van klokkenluider Snowden in die landen

completer maken. De hoeveelheid behandelde nieuwsbronnen was in dit onderzoek namelijk een

beperking. Het resultaat geeft niet direct uitsluitsel over alle Nederlandse en Amerikaanse

nieuwsbronnen, maar wel een indicatie.

Bibliografie

Asscher, L.F., Dommering. E.J., van Eijk N.A.N.M. & Franken van Bloemendaal, A. (2006). Het

redactie statuut bij dagbladen. Apeldoorn: Het Spinhuis.

Barthes, R. (1957). Mythologies. Parijs: Les Lettres Nouvelles.

Beajon, A. (2013, 30 april). New York Times passes USA Today in daily circulation. Geraadpleegd

van http://www.poynter.org/news/mediawire/211994/new-york-times-passes-usa-today-in-dail

y-circulation/.

Brants, K. (2008). Risico’s, schandalen en publiciteit. De nieuwswaardigheid van een falende over-

heid. Proces, Tijdschrift voor Strafrechtspleging, 87.2, 47-54.

Burger, P. (2014). Monsterlijke verhalen: misdaadsagen in het nieuws en op webforums. Amsterdam:

Boom Lemma.

Callahan, E.S. & Dworkin, T.M. (2007). Who blows the whistle to the media, and why: organizational

characteristics of media whistleblowers. American Business Law Journal, 32(2), 151-184.

De Vreese, C.H. (2005). News framing: Theory and typology. Information Design Journal +

Document Design, 13(1), 51-61.

Ettema, J. & Glasser, T.L. (1998). Custodians of Conscience. New York: Guilford Press.

Flynn, K. (2007). Covert disclosures. Unauthorized leaking, public officials and the public sphere.

Journalism studies, 7, 256-273.

Gamson, W.A. & Croteau, D. & Hoynes, W. & Sasson, T. (1991). Media images and the social

construction of reality. Annual Review of Sociology, 18, 373-393.

Groseclose, T. & Milyo, J. (2005). A Measure of Media Bias. The Quarterly Journal of Economics,

120(4), 1191-1237.

Hijmans, E. (1996). The logic of qualitative media content analysis: A typology. Communications, 21,

93-108.

Hobsbawm, E.J. (1973). Bandieten. Amsterdam: Wetenschappelijke Uitgeverij.

Jansen, C.H. (1987). Politiek en dagblad/journalistiek. Muiderberg: Coutinho.

Kiener, R. (2013). Media Bias. CQ Researcher, 23(17), 401-424.

Koetsenruijter, W., & Van Hout, T. (2014). Methoden voor Journalism Studies. Den Haag:

Boom Lemma.

Kuypers, J.A. (2002). Press Bias and Politics: how the Media Frame Controversial Issues. Westport:

Praeger Publishers.

Lanjouw, J. (2010). Hoe ´Zware jongens´ ´Vrije jongens´ werden. De ontvoerders van Alfred

Heineken in de pers verbeeld als criminele helden. Masterscriptie Journalistiek en Nieuwe

Media, Leiden.

Lanjouw J. & Burger P. (2013). Criminals as Heroes: News Media Rhetoric in the Heineken Kidnap

Case. In: Van Belle H., Gillaerts P., Van Gorp B., Van de Mieroop D., Rutten K. (Eds.),

Verbal and visual rhetorica in a media world. Leiden: Leiden University Press. 285-303.

Lule J. (2001). Daily News, Eternal Stories: The Mythological Role of Journalism. New York:

Guilford Press.

Mitchell, A., Jurkowitz, M., & Guskin, E. (2013, 07 augustus). The Washington Post: By The

Numbers. Geraadpleegd van http://www.journalism.org/2013/08/07/the-washington-post-by-t

he-numbers/.

Oplagen Dagbladen. (2013). Oplagen Dagbladen. Geraadpleegd van http://www.oplagen-dagbladen

nl/.

Pleijter, A. (2006). Typen en logica van kwalitatieve inhoudsanalyse in de communicatiewetenschap.

Unpublished doctoral dissertation, Radboud Universiteit Nijmegen, Nijmegen.

Pisters, P. (2007). Lessen van Hitchcock, Een inleiding in Mediatheorie. Amsterdam:

Amsterdam University Press.

Seal, G. (2009). The Robin Hood principle: folklore, history, and the social bandit. Journal of Folklore

Research, 46(1), 67-89.

Van Es, R & Smit, G. (2003). Whistleblowing and media logic: A case study. Business Ethics: A

European Review, 12(2), 144–150.

Van Gorp, B. & van der Goot, M. (2009). Van Frankenstein tot de Goede Moeder: de inzet van frames

in de strategische communicatie over duurzaamheid. Tijdschrift voor Communicatie-

wetenschap, 37 (4), 303-316.

Van Gorp, B. (2004). Framing en het interpreteren van nieuws. Antwerpen, Universiteit Antwerpen,

Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.

VOA. (z.j.). Voice of America News. Geraadpleegd van http://www.voanews.com/.

Wahl-Jorgensen, K. & Hunt, T. (2012). Journalism, accountability and the possibilities for structural

critique: A case study of coverage of whistleblowing. Journalism Journal, 13(4), 399-416.

Wikipedia. (2015, 16 februari). Edward Snowden. Geraadpleegd op 21 juni, 2015, van

Bijlagen

In de bijlage zijn delen gearceerd voor de narratieve analyse. Elke kleur verwijst naar een van de

twaalf eigenschappen van Seal (2009) over criminele helden. Hieronder de index van de gebruikte

kleuren in de artikelen:

 De criminele held wordt door onderdrukkende en onrechtvaardige machten (meestal

regeringen en/of lokale machthebbers) gedwongen de wet - of wat er voor door gaat - te

overtreden.

 Een criminele held heeft de sympathie en steun van één of meer weerstand biedende sociale

groepen.

 De criminele held lost misstanden op en helpt conflicten op te lossen.

 De criminele held moordt alleen uit zelfverdediging of gerechtvaardigde wraak. Hij moordt

niet moedwillig of grillig en bovendien valt hij geen vrouwen of andere kwetsbare personen

aan.

 De criminele held is aardig en hoffelijk tegenover zijn slachtoffers.

 De criminele held verspreidt de buit onder de armen en diegenen die het verdienen en/of

sympathiseert met hun behoeften en biedt hulp bij hun omstandigheden.

 De criminele held misleidt en ontsnapt aan de autoriteiten en is hen regelmatig te slim af.

Meestal met veel uitstraling, vaak in een vermomming.

 De criminele held beschikt meestal over een vorm van magie die bijdraagt aan zijn

onkwetsbaarheid, onzichtbaarheid en/of snelheid of hij heeft andere hulpvolle eigenschappen.

 De criminele held is dapper en sterk. Als hij niet sterk is, dan beschikt de criminele held over

een andere hulpvolle eigenschap.

 De criminele held wordt uiteindelijk verraden door een groepsgenoot of door iemand uit een

andere sociale groep die hem steunt.

 De criminele held gaat dapper en uitdagend dood door een touw, bijl, zwaard of kogel.

 De criminele held kan gezegd hebben de uiteindelijke confrontatie, executie of ander soort

dood te hebben overleefd en ergens in veilige anonimiteit verder te hebben geleefd.