• No results found

Conclusie

In document Grip op schrijfonderwijs (pagina 33-46)

Vanuit het onderzoek zijn onderstaande conclusies gevormd. Het is van belang hierbij te benoemen dat de conclusies zijn getrokken uit een beperkt onderzoek. Voor een grotere bewijskracht is grootschaliger onderzoek nodig. De conclusies van het praktijkonderzoek worden per deelvraag weergegeven waarna de hoofdvraag wordt beantwoordt.

6.1 Literatuurstudies

Uit de individuele literatuurstudies is gebleken dat het belangrijk is schrijfproblemen bij kinderen vroegtijdig te signaleren om problemen in het zelfvertrouwen en verminderde schoolprestaties tegen te gaan. Wanneer zij toch schrijfproblemen hebben ontwikkeld kunnen zij het beste worden behandeld door taakgericht te oefenen en te trainen. Een eventuele samenwerking tussen ergotherapeuten en leerkrachten heeft positieve resultaten opgeleverd in het buitenland. Vanuit één van de drie literatuurstudies lijkt schrijven in de toekomst een belangrijke vaardigheid te blijven.

6.2 Praktijkonderzoek

4. Wat zijn de ervaringen van basisschoolleerkrachten op het gebied van schrijfonderwijs en schrijfproblemen?

Uit de interviews is naar voren gekomen dat de prioriteit niet bij het schrijfonderwijs ligt. Vier van de vijf leerkrachten geven aan dat kinderen zowel uitvallen op het gebied van schrijven zelf, zoals de letterverbindingen, als op het gebied van schrijfvoorwaarden, zoals de zithouding en concentratie. De leerkrachten geven aan dat schrijfproblemen invloed hebben op andere schoolse vaardigheden en vice versa.

5. Hoe ziet het schrijfonderwijs gedoceerd aan de PABO er op dit moment uit?

Ge iddeld krijge stude te lesse o er s hrijfo der ijs op de geï ter ie de PABO s. )ij lere drie soorten handschrift (methodisch schrift, blokschrift en lerarenschrift) en schrijfdidactiek. Het aa tal lesse o er s hrijfpro le e loopt uitee a éé les tot ee heel lok. Op t ee PABO s lere stude te ee ha deli gspla op te stelle oor ki dere et s hrijfpro le e . Op ier PABO s wordt aandacht besteed aan het voorbereidend schrijven. Docenten denken dat het schrijfonderwijs in de toekomst zal verminderen en anders wordt vormgegeven. Echter, denken zij niet dat schrijven door typen of een ander digitaal medium zal worden vervangen.

6. Is er vanuit de docenten schrijfonderwijs aan de PABO behoefte aan een samenwerking met ergotherapeuten op het gebied van schrijfproblemen?

De helft van de docenten geeft aan mogelijkheden te zien in een samenwerking met ergotherapeuten. De wijze waarop de samenwerking kan worden vormgegeven verschilt.

6.3 Hoofdvraag

Vanuit de resultaten van de individuele literatuurstudies en het praktijkonderzoek kan antwoord op de hoofdvraag van deze bachelor thesis worden gegeven: Op welke manier kan de expertise van de ergotherapeut bijdragen aan het schrijfonderwijs op de PABO en is hier draagvlak voor?

Vanuit de docenten is vraag naar kennis over de ergonomische factoren bij het schrijven. Daarnaast geven zij aan mogelijkheden te zien voor het promoten van ergotherapie onder PABO-studenten.

Docenten van de geïntervie de PABO s he e u a ie aa gege e dat ee sa e erki g tusse ergotherapeuten en de PABO niet vormgegeven kan worden op de manier die de opdrachtgevers voor ogen hadden: als een aanvullend lesprogramma. Alle geïnterviewde docenten hebben aangegeven dat hiervoor geen geld beschikbaar is.

Enkele docenten hebben ideeën aangedragen voor een andere invulling van een samenwerking. Deze ideeën bestaan uit:

 Het geven van een masterclass buiten het reguliere programma van de PABO om  Een gezamenlijke les, gegeven door een docent en een ergotherapeut

 Een les gegeven door ergotherapiestudenten

 Een uitwisseling tussen studenten ergotherapie en PABO-studenten waarbij kennis van beide kanten wordt overgedragen.

Bovenstaande ideeën richten zich op het promoten van ergotherapie en een samenwerking tussen ergotherapiestudenten en PABO-studenten waarbij kennis en vaardigheden worden uitgewisseld. Partnering for Change (P4C) lijkt een goede manier om een samenwerking tussen ergotherapeuten en leerkrachten in de toekomst vorm te geven.

7. Adviezen

7.1 Antwoord hoofdvraag

De hoofd raag oor het afstudeerproje t Grip op s hrijfo der ijs luidt: Op welke manier kan de expertise van de ergotherapeut bijdragen aan het schrijfonderwijs op de PABO en is hier draagvlak voor? Door middel van drie individuele literatuurstudies en een gezamenlijk praktijkonderzoek, is geprobeerd antwoord te geven op de hoofdvraag.

Om de leesbaarheid van dit advies te bevorderen heeft de projectgroep de hoofdvraag onderverdeeld in de volgende twee onderdelen:

(1) Op welke manier kan de ergotherapeutische expertise een bijdrage leveren aan het schrijfonderwijs op de PABO?

(2) Is er draagvlak voor een bijdrage vanuit de ergotherapeutische expertise aan het schrijfonderwijs op de PABO?

De adviezen va alle geï ter ie de PABO s o ee sa e erki g op te ku e starte zij verschillend. Om de toepasbaarheid van het advies te vergroten worden de uitkomsten per PABO weergegeven.

Op welke manier kan de ergotherapeutische expertise een bijdrage leveren aan het

schrijfonderwijs op de PABO?

Vier docenten hebben aangegeven een bijdrage van ergotherapeuten op verschillende gebieden gewenst te vinden. Zij geven aan meer kennis te willen hebben over de ergonomische aspecten die bijdrage aan het schrijven. Daarnaast geven twee docenten (PABO D en F) aan meer kennis te willen hebben over mogelijke instrumenten om motorische problemen of achterstanden te signaleren. De docent van PABO E ziet meer mogelijkheden in een samenwerking tussen ergotherapeuten en basisscholen.

Twee leerkrachten uit het basisonderwijs hebben aangegeven open te staan voor een samenwerking met ergotherapeuten. Eén van deze leerkrachten is met haar school op dit moment betrokken bij het basisscholenproject vanuit de opleiding ergotherapie, echter, zij heeft aangegeven dat er vraag is naar meer studenten.

Is er draagvlak voor een bijdrage vanuit de ergotherapeutische expertise aan het

schrijfonderwijs op de PABO?

Va uit de do e te a de geï ter ie de PABO s is u a ie aa gege e dat ee sa enwerking tussen ergotherapeuten en de PABO niet vormgegeven kan worden op de manier die de opdra htge ers oor oge he e : als ee aa ulle d lesprogra a. Alle geï ter ie de PABO s hebben aangegeven dat hiervoor geen geld beschikbaar is om te investeren in een aanvullend lesprogramma.

De adviezen zoals deze door de opdrachtgevers oorspronkelijk gewenst waren, als een aanvullend lespakket, kunnen door gebrek aan draagvlak niet op die manier gegeven. Om deze reden heeft de projectgroep aanvullende adviezen opgesteld.

7.2 Adviezen

Een samenwerking tussen ergotherapeuten en de PABO gericht op schrijfonderwijs lijkt mis te lopen op het budget. Hoewel een samenwerking met financiële vergoeding niet tot de mogelijkheden ehoort he e ee aa tal PABO s el aa gegeven interesse te hebben in een samenwerking met ergotherapeuten.

 Volgens de docent van PABO A zou een masterclass buiten het reguliere lesprogramma om een goede aanvulling zijn. Deze zou dan vrijblijvend gegeven moeten worden gezien er geen budget is om een ergotherapeut hiervoor te betalen. De insteek zou gericht moeten zijn op het promoten van ergotherapie. Dan leren PABO-studenten wat een ergotherapeut kan betekenen bij schrijfproblemen om eventueel later in het werkveld kinderen door te verwijzen.

 De docent van PABO F zou het waardevol vinden om samen met een ergotherapeut een les te geven over schrijven, schrijfproblemen en motoriek, om zo kennis uit te wisselen. Hier zou de ergotherapeut geen vergoeding voor krijgen.

Advies: Wanneer interesse is om PABO-studenten bekend te maken met ergotherapie wordt gead iseerd o ta t op te e e et PABO A e F. Deze PABO s staa eide ope oor ee ollege over ergotherapie.

Veel docenten geven aan een mogelijkheid te zien in een samenwerking tussen ergotherapie- en PABO-studenten. Op deze manier zouden de studenten onderling kennis en expertise kunnen uitwisselen zodat de kennis over elkaars werkveld vergroot. Dit is eerder een aanbeveling voor de hogescholen, dan voor de opdrachtgevers, omdat deze samenwerking gericht is op studenten.

Mogelijk kunnen de opdrachtgevers als tussenpersoon fungeren om een dergelijke samenwerking op te zetten, hierover zouden zij met de hogescholen in gesprek kunnen gaan. Docenten geven de volgende mogelijkheden voor een samenwerking tussen studenten:

 Op PABO B is een samenwerking gewenst waarbij ergotherapiestudenten leren over schrijfdidactiek en de grafo-cognitieve benaderingswijze. PABO-studenten en docenten kunnen kennis opdoen over de ergonomie bij schrijven. De wijze waarop deze samenwerking kan worden vormgegeven dient nog verder onderzocht te worden.

 Op PABO D is op dit moment een samenwerking met logopediestudenten. Een dergelijke samenwerking met ergotherapie studenten zou volgens deze docent een waardevolle aanvulling voor de PABO kunnen zijn. Daarnaast zijn zij bezig met het opstarten van een minor waarin bewegingsonderwijs wordt gekoppeld aan gezond gedrag en voeding, de docent ziet binnen deze minor zeker mogelijkheden tot een samenwerking met ergotherapiestudenten.

 De docent van PABO F geeft aan het een aanvulling te vinden wanneer ergotherapiestudenten een interactief college over ergotherapie geven aan PABO-studenten. Ergotherapiestudenten kunnen dan in dialoog met PABO-studenten leren over didactiek bij schrijfonderwijs.

Advies: Wanneer interesse is om een samenwerking op te starten tussen ergotherapiestudenten en PABO-studenten wordt geadviseerd dit te bespreken met een ergotherapie opleiding. Mogelijk kan vanuit de opleiding een samenwerking worden opgestart. Wanneer hier voorkeur voor is wordt geadviseerd contact op te nemen met PABO D en/of PABO F. PABO D heeft al een soortgelijke uitwisseling met logopediestudenten en zal daarom ervaring hebben hoe een samenwerking tussen studenten opgestart kan worden.

8. Referentielijst

Aarntzen, D., de Boer, H., Kool, A., van Rooijen, K., & de Vries, P. (2010). Ieder kind de juiste leerroute. deel 2: Zorgarrangementen. (). Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies.

Andriessen, D., Onstenk, J., Delnooz, P., Smeijsters, H., & Peij, S. (2010). Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo: Gedragscode voor het voorbereiden en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek binnen het hoger beroepsonderwijs in nederland. ().Raad Vereniging van

Hogescholen.

Boeije, H. (2005). Hoofdstuk 8: Kwalitatief onderzoek. Onderzoeksmethoden (pp. 253). Amsterdam: Boom Onderwijs.

Boeije, H. (2014). Analyseren in kwalitatief onderzoek: Denken en doen (2nd ed.). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Ca p ell, W. N., Missiu a, C. A., ‘i ard, L. M., & Pollo k, N. A. . “upport for e er o e : Experiences of occupational therapists delivering a new model of school-based service. Canadian Journal of Occupational Therapy, 79(1), 51-59.

Case-Smith, J., Weaver, L., & Holland, T. (2014). Effects of a classroom-embedded occupational therapist-teacher handwriting program for first-grade students. The American Journal of Occupational Therapy : Official Publication of the American Occupational Therapy Association, 68(6), 690-698.

Christiansen, C. H., Baum, C. M., & Bass, J. D. (2015). Occupational therapy: Performance, participation, and well-being. Thorofare, NJ: SLACK Incorporated.

den Haan, I., Hiele, E., & Kok, S. (2006). Klim-op en schrijf!: Hoe leerkrachten tijdig eventuele schrijf- en motoriekproblematiek kunnen signaleren bij kinderen in de onderbouw en hoe zij hen adequate begeleiding kunnen bieden, zodat het kind kan blijven participeren binnen de klas. (Unpublished Bachelor Thesis). Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam.

Denton, P. L., Cope, S., & Moser, C. (2006). The effects of sensorimotor-based intervention versus therapeutic practice on improving handwriting performance in 6- to 11-year-old children<br />. American Journal of Occupational Therapy, 60(1), 16-27.

Ecyclo.nl. (2015). Retrieved from http://www.encyclo.nl/begrip/didactiek Encyclo.nl. (2015a). Retrieved from http://www.encyclo.nl/begrip/draagvlak Encyclo.nl. (2015b). Retrieved from http://www.encyclo.nl/begrip/risicogroep Encyclo.nl. (2015c). Retrieved from http://www.encyclo.nl/begrip/transparantie

Engel-Yeger, B., Nagauker-Yanuv, L., & Rosenblum, S. (2009). Handwriting performance, self-reports, and perceived self-efficacy among children with dysgraphia. American Journal of Occupational Therapy, 63(2), 182-192.

Ergotherapie Nederland. (2014). Richtlijn voor ergotherapie binnen een onderwijssetting. ().Ergotherapie Nederland.

Evers, M. (2013, ). Radical reform: Dutch iPad schools seek to transform education. Der Spiegel Groffen, M. (2010). Slecht handschrift, mogelijk dysgrafie. Retrieved from

http://www.ikleerinbeelden.nl/beelddenken/beelddenker-kenmerken/handschrift-dysgrafie/ Hamerling, B., & Scholten, A. (2015). Schrijfmethode schrift. Retrieved from http://www.schrift-

online.nl/schrift/pagina.asp?pagkey=50776

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (2015). Lerarenopleiding basisonderwijs. Retrieved from http://www.han.nl/opleidingen/bachelor/lerarenopleiding-basisonderwijs/vt/contact/vragen/ Howe, T., Roston, K., Laurie, S., C., & & Hinojosa, J. (2013). Assessing handwriting intervention

effectiveness in elementary school students: A two-group controlled study. American Journal of Occupational Therapy, 67(1), 19-26.

Hoy, M. M. P., Egan, M. Y., & Feder, K. P. (2011). A systematic review of interventions to improve handwriting. Canadian Journal of Occupational Therapy, 78(1), 13-25.

Hutton, E. (2009). Occupational therapy in mainstream primary schools: An evaluation of a pilot project. The British Journal of Occupational Therapy, 72(7), 308-313.

Jochems, A. A. F., & Joosten, F. W. M. G. (2009). Coëlho zakwoordenboek der geneeskunde (29th ed.). Doetinchem: Elsevier.

Lammers, M., Scholte, R., & Berden, C. (2014). Ergotherapie doet er toe. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek.

le Granse, M., van Hartingsveldt, M. J., & Kinébanian, A. (2012). Grondslagen van de ergotherapie. (). Amsterdam: Reed Business.

Longcamp, M., Boucard, C., Gilhodes, J. C., Anton, J. L., Roth, M., Nazarian, B., & Velay, J. L. (2008). Learning through hand-or typewriting influences visual recognition of new graphic shapes: Behavioral and functional imaging evidence. Journal of Cognitive Neuroscience, 20(5), 802-815. Ma ka , N., M Cluske , A., & Ma es, ‘. . The log ha d riti g progra i pro ed hildre s

writing legibility: A pretest–posttest study. American Journal of Occupational Therapy, 64(1), 30- 36.

Missiuna, C. A., Pollock, N. A., Levac, D. E., Campbell, W. N., Whalen, S. D. S., Bennett, S. M., . . . Russell, D. J. (2012). Partnering for change: An innovative school-based occupational therapy service delivery model for children with developmental coordination disorder. Canadian Journal of Occupational Therapy, 79(1), 41-50.

Oefentherapie Cesar. (2014). Motorische ontwikkeling. Retrieved from http://www.cesar- therapie.nl/kinderen/motorische_ontwikkeling.shtml

Overvelde, A., Bommel-Rutgers, I., Bosgra-Stork, I., Cauteren, M. v., Halfwerk, B., Smits-Engelsman, B., & Nijhuis-van der Sanden, R. (2011). KNGF evidence statement: Motorische schrijfproblemen bij kinderen. Nederlands Tijdschrift Voor Fysiotherapie, 121, 1-65.

Overvelde, A., & Hulstijn, W. (2011). Handwriting development in grade 2 and grade 3 primary school children with normal, at risk, or dysgraphic characteristics. Research in Developmental

Disabilities, 32(2), 540-548.

Passend onderwijs in het kort. (2015). Retrieved from https://www.passendonderwijs.nl/over- passend-onderwijs/in-het-kort/

Pennenstreken. (2015). Pennenstreken editie 2: Leren schrijven. Retrieved from

http://www.pennenstreken.nl/Schrijfmethode-basisonderwijs/Leren-schrijven.htm Pollock, N., Lockhart, J., Blowes, J., Semple, M., Webster, J., Farhat, L., . . . Brunetti, S. (2009).

Handwriting assessment protocol – 2e editie [The McMaster Handwriting Assessment Protocol - 2nd edition]. Hamilton, Ontario, Canada: McMaster University.

Ratzon, N. Z., Efraim, D., & Bart, O. (2007). A short-term graphomotor program for improving writing readiness skills of first-grade students. The American Journal of Occupational Therapy : Official Publication of the American Occupational Therapy Association, 61(4), 399-405.

Saunders, M., Lewis, P., Thornhill, A., Booij, M., & Verckens, J. P. (2011). Methoden en technieken van onderzoek Pearson Education.

Schneck, C., & Case-Smith, J. (2014). Prewriting and handwriting skills. Occupational therapy for children and adolescents (pp. 498)

Spiering, H. (2014, ). Met pen onthoud je beter wat je noteert. NRC

't Hart, H., Boeije, H., & Hox, J. (2005). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom Onderwijs. van der Meer, N. (2013). Meer in beweging. Retrieved from

http://meerinbeweging.nl/schrijfdans/voor-wie-is-schrijfdans/

van Dijk, M. (2015). Portret margo van hartingsveldt: Beter schrijven, meer zelfvertrouwen. Ergotherapie Magazine, (2), 8-11.

van Hartingsveldt, M. J., Cup, E. H. C., Hendriks, J. C. M., de Vries, L., de Groot, I. J. M., & Nijhuis-van der Sanden, M. W. G. (2015). Predictive validity of kindergarten assessments on handwriting readiness. Research in Developmental Disabilities, 36, 114-124.

van Hartingsveldt, M. J., de Groot, I. J. M., Aarts, P. B. M., & Nijhuis-van der Sanden, M. W. G. (2011). Standardized tests of handwriting readiness: A systematic review of the literature.

Developmental Medicine & Child Neurology, 53(6), 506-515.

van Hartingsveldt, M. J., de Vries, L., Cup, E. H. C., de Groot, I. J. M., & Nijhuis van der Sanden, M.W.G. (2014). Development of the writing readiness inventory tool in context (WRITIC). Physical & Occupational Therapy in Pediatrics, 34(4), 443-456.

van Hartingsveldt, M. J., de Vries, L., Cup, E. H. C., de Groot, I. J. M., & Nijhuis-van der Sanden, M. W. G. (2014). Development of the writing readiness inventory tool in context (WRITIC). Physical & Occupational Therapy in Pediatrics, 34(4), 443-456.

van Hartingsveldt, M. J., Logister-Proost, I., & Kinébanian, A. (2010). Beroepsprofiel ergotherapeut. Utrecht: Ergotherapie Nederland/Boom Lemma uitgevers.

van Hartingsveldt, M. J., van den Houten, J., van der Leij-Hemmen, I., & ten Velden, M. (2014). Profiel specialisatie kinderergotherapeut. Utrecht: Ergotherapie Nederland.

Weintraub, N., Yinon, M., Hirsch, I. B., & Parush, S. (2009). Effectiveness of sensorimotor and task- oriented handwriting intervention in elementary school-aged students with handwriting difficulties. OTJR: Occupation, Participation and Health, 29(3), 125-134.

Wouters, E., van Zaalen, Y., & Bruijning, J. (2015). Praktijkgericht onderzoek in de (para)medische zorg (2nd ed.). Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Zo werkt schrijven in de basisschool. (2015). Retrieved from

http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/nubao/basisonderwijs2/methoden/schrijven/sch rijvenindebasisschool

9. Begrippenlijst

Begrip

Definitie

Bron

Basisscholenproject

In het basisscholenproject krijgen studenten uit het eerste en tweede jaar de kans om ervaring op te doen over ergotherapie op een basisschool.

n.v.t.

Betrouwbaarheid

De precisie van methodes van

dataverzameling of meetinstrumenten. Het onderzoek is betrouwbaar als bij herhaling van de waarnemingen tot gelijke uitkomsten leiden.

(Boeije, 2014)

Context-based

De ergotherapeutische interventie is gericht op het handelen in de fysieke en in de sociale omgeving, inclusief de

maatschappelijke omgeving.

(van Hartingsveldt et al., 2010)

Dagelijks handelen

Het uitvoeren van activiteiten die mensen zichzelf voornemen en waarvan men verwacht dat zij deze uitvoeren.

(van Hartingsveldt et al., 2010)

Docenten Docenten aan de PABO die les geven in

schrijfonderwijs. n.v.t.

Dominantiefase

De fase duurt van het negende tot het elfde levensjaar. Omdat er een voorkeurshand is kan het kind met allebei de handen

verschillende dingen tegelijk doen. Het bewegen wordt gecompliceerder.

(Oefentherapie Cesar, 2014)

Draagvlak Ondersteuning vanuit de achterban. (Encyclo.nl.2015a) Emotionele

benaderingswijze

Benaderingswijze gericht op het aanspreken van de emoties die direct in bewegingen worden uitgedrukt. Bewegen vanuit de eigen emoties, niet-prestatiegericht.

(van der Meer, 2013)

Grafo-cognitieve benaderingswijze

Benaderingswijze waarmee aan de ene kant de grafische vaardigheid (het goed leren waarnemen en het goed en nauwkeurig leren uitvoeren) en aan de andere kant de kennis van de lettervorming wordt vergroot.

(Hamerling & Scholten, 2015)

Informed consent Toestemmingsverklaring (Wouters et al., 2015)

Lateralisatiefase

De fase duurt van het zesde tot het achtste levensjaar. Aan het einde van deze fase wordt de voorkeurshand en voorkeursbeen gekozen.

(Oefentherapie Cesar, 2014)

Leerkrachten Leerkrachten werkzaam in het regulier

basisonderwijs. n.v.t.

Leerlijn Ondernemen

Een facultatieve leerlijn binnen de Opleiding Ergotherapie van de Hogeschool van

Amsterdam wat zich richt op

ondernemerschap binnen de ergotherapie.

n.v.t.

Motorische benaderingswijze

Benadering gericht op motorische

ontwikkeling.

PABO

Pedagogische Academie voor het Basisonderwijs, Opleiding tot leraar Basisonderwijs.

(Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, 2015)

Pennenstreken (schrijfmethode)

Deze methode focust zicht op leesbaar schrijven in plaats van mooi schrijven. Het biedt motorische activiteiten aan en is gekoppeld aan een leesmethode.

(Pennenstreken, 2015)

Risicogroep

Populatie met een verhoogde kans op een bepaald verschijnsel, zoals ziekte of

overlijden, ten opzichte van andere groepen.

(Encyclo.nl.2015b)

Schrift (schrijfmethode) Richt zich op de grafo-cognitie, vanuit deze theorie is de methode vormgegeven.

(Hamerling & Scholten, 2015)

Schrijfdans (schrijfmethode)

Schrijfmethode waarbij het bewegen op muziek centraal staat. Een manier om spelenderwijs een vlot, vloeiend en veerkrachtig handschrift te ontwikkelen.

(van der Meer, 2013)

Schrijfdidactiek/ didactiek

In het algemeen de theorie van de overdracht van kennis, vaardigheid en inzicht. Deel van de pedagogiek, behandelt de regels voor het onderwijzen.

(Ecyclo.nl.2015)

Schrijfmethode

Methode die op de basisschool gebruikt wordt om kinderen het schrijven aan te leren.

n.v.t.

Schrijfproblemen

We spreken over een schrijfprobleem wanneer:

 het handschrift (het schrijfproduct) niet of nauwelijks leesbaar is (dysgrafie);  het tempo te traag is;

 de schrijfbeweging niet aangeleerd kan worden en/of pijn ontstaat bij het schrijven;

 zonder dat er sprake is van een intellectueel tekort of van somatische pathologie

(Overvelde et al., 2011)

Schrijfrijpheid

Schrijfrijp betekent dat er voldoende hersenverbindingen aanwezig zijn om richtingsveranderingen, abstracte letterzones en het probleem van het translaterend bewegen te kunnen doorzien.

(Groffen, 2010)

Schrijven in de basisschool (schrijfmethode)

Uitgangspunt van deze methode is aandacht voor de natuurlijke motorische ontwikkeling. Zowel in verbonden als los schrift aan te bieden en beschikbaar voor links- en rechtshandige kinderen.

(Zo werkt schrijven in de basisschool.2015)

Slurffase

De fase waarin een kind zich antagonistisch beweegt: als spieren in de ene lichaamshelft aanspannen dan gaan de overeenkomstige spieren in de andere lichaamshelft een ontspanning.

(Oefentherapie Cesar, 2014)

Somatische Pathologie

De oorzaak van de ziekte of aandoening heeft een lichamelijke oorzaak en/of uit zich in lichamelijke klachten.

(Jochems & Joosten, 2009)

Transparantie Inzicht in de werkwijze. (Encyclo.nl.2015c)

Validiteit

Wanneer verklaard of gemeten wordt wat daadwerkelijk verklaard of gemeten dient te worden.

(Boeije, 2014)

Voorbereidend schrijven

Oefeningen waarbij de fijne motoriek en de papier- en penvaardigheden van kleuters worden ontwikkelt.

n.v.t.

Vroegsignalering

Signalering van problemen in het

voorbereidend schrijven bij kinderen van 5 en 6 jaar oud.

(van Hartingsveldt, de Vries, Cup, de Groot, & Nijhuis-van der Sanden,

2014)

Zorgarrangement

Een aanpak, methode of materialen die speciaal bedoeld zijn om kinderen met bepaalde behoefte binnen de school of binnen de eigen groep te kunnen helpen om zich optimaal te ontwikkelen.

(Aarntzen, de Boer, Kool, van Rooijen, & de Vries,

In document Grip op schrijfonderwijs (pagina 33-46)