• No results found

Type CV in de loop der jaren

5. Conclusie en Discussie

Uit de resultaten blijkt, dat het risico voor de belegger onder het nieuwe regime is toegenomen in vergelijking met het oude regime. Deze toename lijkt groter te zijn naarmate de looptijd van de CV langer is. Verder blijkt uit de resultaten dat de verwachte opbrengst voor de belegger onder het nieuwe regime lager is dan onder het oude regime. Naarmate er jaarlijks een hoger bedrag aan participanten wordt uitgekeerd, het project een hoger exploitatieoverschot heeft, lijkt deze afname van de verwachte opbrengst groter te zijn. De resultaten wijzen dus in de richting van Hypothese 1: ”De herziening heeft

een grotere positieve invloed op het risico van CV’s met een kortere looptijd” en Hypothese 4:”De herziening heeft een grotere negatieve invloed op de Netto Contante Waarde van CV’s met een lager exploitatieoverschot”, hard bewijs ontbreekt echter.

Er is geen aanwijzing, dat de herziening meer invloed heeft op de volatiliteit van het rendement, het risico voor de belegger, voor projecten die jaarlijks hogere uitkeringen doen aan de participanten. Net zomin is er een aanwijzing gevonden dat de herziening meer invloed heeft op de opbrengst voor de belegger naarmate looptijd langer is. Voor Hypothese 2: “De herziening heeft een grotere positieve

invloed op het risico van CV’s met een lager exploitatieoverschot” en Hypothese 3: “De herziening heeft een grotere negatieve invloed op de Netto Contante Waarde van CV’s met een kortere looptijd”

is dus geen bewijs gevonden.

De hoofdvraag: “Heeft de herziening van het belastingstelsel invloed gehad op de aantrekkelijkheid van de scheepvaart-CV en verschilt deze invloed afhankelijk van de CV-structuur?”, kan nu worden beantwoord. Het blijkt, dat de herziening wel degelijk invloed heeft gehad op de aantrekkelijkheid van de scheepvaart-CV. De aantrekkelijkheid is, in alle onderzochte gevallen, onder het nieuwe regime lager dan onder het oude regime. De redenen hiervoor zijn dat de volatiliteit van het rendement na belasting is toegenomen en de verwachte opbrengst na belasting is afgenomen. De invloed verschilt afhankelijk van de CV-structuur, de toename van het risico is groter voor projecten met een korte looptijd, de afname van de verwachte opbrengst is groter voor projecten met lage tussentijdse uitkeringen.

Met deze resultaten kan vanuit een beleggersperspectief een verklaring worden gevonden waarom na de belastingherziening in 2001 meer verschillende projecten op de markt zijn gekomen. Onder het oude regime werden de fiscale voordelen optimaal benut bij een zo kort mogelijke looptijd, maar deze structuur zorgt in het nieuwe regime voor toename van het risico en verlaging van het rendement voor de belegger. Hierdoor is het voor de belegger minder interessant om in een project volgens deze structuur te investeren. Om het voor de belegger toch aantrekkelijk te maken om te participeren in een scheepvaart-CV’s zal de looptijd langer moeten worden. Doordat het schip langer in de vaart wordt gehouden, wordt er meer verdiend aan de exploitatie. De langere looptijd heeft gevolgen voor de eisen die de participanten zullen stellen aan de uitkeringsmomenten van de scheepvaart-CV. Onder het

J.S.Doedel

- 47 -

Master Scriptie oude regime, was het voor een (vermogende) particulier acceptabel om vijf jaar op de eerste uitkering

te wachten. Het deel van het rendement dat uit fiscale voordelen bestond, was immers min of meer zeker en werd voor een groot deel genoten tijdens de looptijd. Zo kon, nadat de investering was gedaan, al vrij snel gebruik worden gemaakt van de investeringsaftrek en, in het geval van negatieve fiscale jaarwinsten, zorgden deze in de eerste jaren voor een aftrekpost op de inkomstenbelasting. Wanneer in het nieuwe regime deze fiscale zekerheden wegvallen en de belegger zijn geld voor langere tijd moet investeren, zal deze niet bereid zijn om tot het eind van de looptijd te wachten tot een uitkering wordt gedaan. Het is dus noodzakelijk om tussentijdse uitkeringen te doen. Uit de gegevensverzameling blijkt dan ook, dat projecten met een langere looptijd over het algemeen jaarlijks een hoger bedrag uitkeren (uitgedrukt in een percentage van de inleg).

Uit de samenvattende risico/rendementsanalyse blijkt dat het project met de korte looptijd en het lage exploitatieoverschot, wanneer het onder het oude regime wordt belast, niet het meest aantrekkelijk voor de belegger is. Een mogelijke reden hiervoor is dat het project eerder in de vaart is genomen dan de andere projecten, en dat de opbrengsten in latere jaren hoger zijn. Het project is in 2004 in de vaart genomen, terwijl de projecten met de langere looptijden, B en D, in 2006 respectievelijk 2007 in de vaart zijn genomen. Dit zou van belang zijn wanneer de aantrekkelijkheid van individuele projecten onderzocht zou worden, maar in dit geval wordt in de invloed van de verandering van het belastingstelsel op de aantrekkelijkheid onderzocht. De relatieve afname van elk project is dus wel te vergelijken. In eventueel vervolgonderzoek zou de exploitatieperiode van de gekozen projecten beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Er zijn in dit onderzoek slechts vijf projecten gekozen, met uiteenlopende looptijden en exploitatieoverschotten. Een groter aantal projecten zou een beter inzicht verschaffen, ook hier liggen kansen voor een eventueel vervolgonderzoek.

Het is lastig gebleken het risico op de kasstromen van de scheepvaart-CV nauwkeurig te schatten door het ontbreken van gegevens. Dit hoeft echter geen groot probleem te zijn. De manier waarom de disconteringsvoeten worden bepaald is voor alle projecten dezelfde, met de CV-structuur als enige variabele. Ook met een onnauwkeurig geschatte disconteringsvoet wordt de verandering van het rendement als gevolg van de herziening relatief tot de andere projecten duidelijk.

6. Literatuurlijst

AXS-Alphaliner “Charter Rates vs. USD value and inflation”, 2007

Dimson, E., Marsh, P., en Stauton M. “The Worldwide Equity Premium: A Smaller Puzzle” Working Paper, London Business School, 2006

Gaastra, F.S. “De geschiedenis van de VOC” F.S. Haarlem 1982

De Jong, A. “Enkele demografische en economische scenario’s doorgelicht” Centraal Bureau voor de Statistiek, 2004

Kavussanos, M.G., Juell-Skielse, A., Forrest, M. “International comparison of market risks across shipping-related industries”, 2003

Koller, T., Goedhart, M., en Wessels, D. “Valuation; measuring and managing the value of companies”, 2006

Leggate, H., McConville, J., en Morvillo A., “International maritime transport: Perspectives”, 2004

Lintner, J. “The Valuation of Risk Assets and the Selection of Risky Investments in Stock Portfolios and Capital Budgets, The Review of Economics and Statistics”, 47 (1), 13-39, 1965

Markowitz, H.M.,”Portfolio Selection”, Journal of Finance, 7 (1), 77-91, 1952

Mohr, A.L. “Van Maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap”, 2003

Peeters, C.. “De toekomst van de Nederlandse zeevaartsector : economische impact studie ( eis ) en beleidsanalyse”, Delft University Press, 1994

Policy Research Corporation and Institute of Shipping Economics and Logistics “Economic Impact of

Maritime Industries in Europe”, European Commission, 2001

Schakelaar, S.D. en Wortelboer, S.W.C. “Rendement uit de scheepvaart, alles over beleggen in Scheeps-CV’s”, 2005

Sharpe, W.F. , “Capital asset prices: A theory of market equilibrium under conditions of risk”, Journal of Finance, 19(3), 425-442, 1964

Stopford, M. ”Martitime economics”, London, 1988

Vermeend en Prinsen “Verbetering Nederlands fiscaal beleid voor de zeescheepvaart” , 2005

Vos, H.H. “Participaties in scheepvaart-CV’s, een bedrijfseconomische analyse van een financieel instrument” conceptversie, 2006.

Wijnolst, N., Jenssen, J.I. en Sødal S. “European Maritime Clusters”, 2003

Rapport Tweede Kamer der Staten-Generaal “Belastingen als beleidsinstrument” Vergaderjaar 1998-1999

J.S.Doedel

- 49 -

Master Scriptie Besluit 1997 degressieve afschrijving Besluit staatssecretaris van Financiën van 16 mei 1997, nr.

DB97/1666, V-N 1997

De Vereenigde Compagnie Scheepsinvesteringen (DVC) BV “Jaarbericht, 2006 in kaart gebracht”, 2007

JR Shipping BV “JR Shipping Anno Nu 2006 visie, feiten en cijfers”, 2007

Maersk “Annual report Maersk 2006”, 2007

Websites

NRC Handelsblad, NRC Webpagina’s “http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Scheepsbouw/steun.html”

Federal Reserve “http://www.federalreserve.gov/releases/h15/data/Annual/H15_TB_M3.txt”