• No results found

Zoals reeds in de inleiding is gesteld, zal de hoofdvraag van dit onderzoek (Wat is de politieke toekomst van de nieuwe standaard IFRS voor het MKB in Nederland?) beantwoord worden met behulp van vijf deelvragen. Deze deelvragen zijn opgesplitst in vragen die middels de theorie beantwoord kunnen worden, en één deelvraag die op basis van de verzamelde data uit de interviews naar verwachting beantwoord zal kunnen worden.

De eerste vier vragen zijn beantwoord in Hoofdstuk 2, de theorie. In deze conclusie zullen de antwoorden op deze eerste deelvragen nog kort samengevat worden.

De eerste deelvraag heeft betrekking op het belang van het MKB wereldwijd, in Europa en in Nederland, en of dit belang een standaard specifiek voor het MKB kan rechtvaardigen. Uit het behandelde wetenschappelijk onderzoek kwam naar voren dat het nog onduidelijk is of het belang van het MKB voor de economie van zodanig belang is dat een standaard voor het MKB gerechtvaardigd kan worden. De tweede deelvraag gaat in op de ontwikkeling van IFRS voor het MKB en de voordelen die deze nieuwe standaard aan het MKB kan bieden. De standaard is ontwikkeld op basis van een uitgebreid due process, hoewel er alsnog kritiek geuit is op de mate waarin gehoor is gegeven aan de behoeftes van de opstellers en gebruikers. Op basis van wetenschappelijk onderzoek kunnen de volgende voordelen verwacht worden: een hogere kwaliteit van verslaggeving, lagere informatieasymmetrie en sterkere

enforcement van standaarden. Deze voordelen zullen naar verwachting gepaard gaan met relatief lage adoptiekosten.

De derde deelvraag gaat in op wetenschappelijk onderzoek naar IFRS voor het MKB tot dit moment, en de factoren die de adoptiebeslissing van ondernemingen beïnvloeden. Naar verwachting kan een standaard specifiek voor het MKB voordelen bieden. Hoewel de resultaten uit eerder onderzoek tot dusver gematigd positief zijn, zijn deze voordelen sterk gebonden aan de situatie, waardoor pas na de adoptie een definitief oordeel over de voor- en nadelen van de standaard geveld kan worden. Nederlandse ondernemingen

40

hebben echter reeds één voordeel: door de relatief sterke enforcement van verslaggevingsstandaarden zullen de voordelen van de nieuwe standaard naar verwachting groter zijn.

De laatste deelvraag die op basis van de theorie beantwoord wordt, heeft betrekking op de huidige stand van zaken rond de adoptie van IFRS voor het MKB wereldwijd, in Europa en in Nederland. Hoewel Europa gematigd positief staat tegenover de nieuwe standaard, bestaan er ook enkele bezwaren tegen IFRS voor het MKB. Hierdoor is de toekomst van de standaard nog onduidelijk. Dit in tegenstelling tot de situatie in het Verenigd Koninkrijk, waar een aangepaste versie van IFRS voor het MKB de eigen verslaggevingsstandaard volledig heeft vervangen.

Op basis van bovenstaande deelvragen, die met behulp van theorie beantwoord zijn, kan worden geconcludeerd dat de toekomst van de standaard in Europa nog niet objectief is vast te stellen. Hoewel reeds onderzoek is gedaan naar IFRS voor het MKB, kunnen de voordelen pas definitief worden vastgesteld wanneer de standaard geadopteerd is en door ondernemingen wordt toegepast.

De deelvraag die op basis van de verzamelde data beantwoord wordt, luidt als volgt: Wat voor rol zal de (Nederlandse) politiek spelen bij de eventuele adoptie van IFRS voor het MKB, en wat betekent dit voor de toekomst van de standaard? Het merendeel van de geïnterviewden is bekend met de standaard. Daarnaast hebben drie van de vijf partijen reeds een standpunt ingenomen over de standaard. Twee van hen twijfelen nog over de geschiktheid van de standaard voor het Nederlandse MKB, de derde is aanzienlijk negatiever. Alle partijen erkennen dat er ondernemingen zullen zijn die baat hebben bij IFRS voor het MKB, en dat de standaard kan bijdragen aan de behoefte aan internationale financiering en vergelijkbaarheid. Voor het merendeel van de ondernemingen zal de standaard naar verwachting echter weinig toegevoegde waarde hebben.

Over de verwachte lastenverzwaring van de standaard zijn twee geïnterviewden van mening dat dit pas objectief kan worden vastgesteld wanneer de standaard in gebruik is genomen. De overige drie geïnterviewden verwachten wel degelijk een lastenverzwaring,

41

die niet zal opwegen tegen de verwachte voordelen van de standaard. Met betrekking tot de behoefte van het Nederlandse MKB aan deze standaard, stellen eveneens twee van de vijf geïnterviewden dat dat nog niet duidelijk is hoe men hierop zal inspelen. De overige drie geven aan te verwachten dat het MKB hier geen behoefte aan zal hebben. Met betrekking tot de eventuele adoptie van de standaard in Europa gaat bij vier van de geïnterviewden de voorkeur uit naar een afwachtende rol van Nederland. Daarnaast geven drie geïnterviewden aan de voorkeur te hebben voor een vrijwillige adoptie van de standaard. De overige twee geïnterviewden zijn hier nog niet over uit. Slechts één geïnterviewde ziet een aangepaste versie van de standaard, zoals in het Verenigd Koninkrijk zal worden ingevoerd, als een mogelijkheid voor Nederland. De andere vier geïnterviewden beschouwen dit niet als een geschikte optie. De overdracht van macht die gepaard gaat bij de overgang op een internationaal geaccepteerde standaard vormt voor drie van de vijf geïnterviewden geen bezwaar. De overige twee geïnterviewden hebben hier nog geen standpunt over ingenomen.

Op basis van bovenstaande data kan geconcludeerd worden dat de toekomst van IFRS voor het MKB in Europa en in Nederland allesbehalve zeker is. Hoewel alle partijen erkennen dat de standaard mogelijkheden biedt voor bepaalde, met name internationaal actieve, ondernemingen, zal dit voor het merendeel van de ondernemingen niet het geval zijn. Mocht echter alsnog worden overgegaan tot adoptie van de standaard in de EU, dan gaat de voorkeur uit naar vrijwillige adoptie, waardoor ondernemingen zelf de afweging kunnen maken tussen de baten en lasten van IFRS voor het MKB.

Voor de politieke partijen en belangengroepen geldt als grootste aanbeveling dat met zorg dient te worden geluisterd naar de behoeftes van de uiteindelijke opstellers en gebruikers van financiële verslaggeving van het MKB. Zoals uit de theorie in Hoofdstuk 2 naar voren komt, is dit bij de ontwikkeling van de standaard onvoldoende het geval geweest. In lijn hiermee is ook de aanbeveling voor het (Nederlandse) MKB: het wordt sterk aangeraden de eigen standpunten rond IFRS voor het MKB te ventileren bij de politieke partijen en belangengroepen. Waar mogelijk kan op deze manier beter rekening worden

42

gehouden met de behoeftes van het MKB bij de (eventueel vrijwillige) adoptie van IFRS voor het MKB in Nederland en in Europa.

De conclusies die op basis van de verzamelde data zijn getrokken, worden enigszins beperkt door de gehanteerde methode bij de analyse van de data. Door gebruik van de Constante Vergelijking Methode wordt een wetenschappelijk karakter gegeven aan de analyse van kwalitatieve data. Nadeel van deze methode is echter dat de analyse van de data sterk persoonsgebonden is, doordat niet elke onderzoeker de data op dezelfde wijze zal coderen. Hierdoor wordt de generaliseerbaarheid van de resultaten beperkt.

De grootste mogelijkheid voor toekomstig onderzoek omtrent IFRS voor het MKB ligt in de analyse van de kwaliteit van financiële verslaggeving opgesteld op basis van de nieuwe standaard. Door de kwaliteit van deze verslaggeving objectief te meten, kan een beter beeld worden gevormd van de baten en lasten die de standaard met zich meebrengt, en kan ook worden vastgesteld of deze standaard van toegevoegde waarde kan zijn voor het (Nederlandse) MKB.

43