• No results found

In dit hoofdstuk zal de onderzoeksvraag worden beantwoord. Dit wordt gedaan op basis van de literatuur zoals weergegeven in hoofdstuk 2 en op basis van het empirisch onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 4. Hierna zullen de resultaten worden geïnterpreteerd in de discussie. Ten slotte zal worden gereflecteerd op het onderzoek. Zowel beperkingen als sterkte punten van het onderzoek zullen worden benoemd.

5.1. Beantwoording van de onderzoeksvraag

In dit onderzoek is getracht om vanuit sociaalpsychologisch perspectief een theoretisch en empirisch onderbouwd inzicht te krijgen in de individuele participatie in collectief protest tegen de herintreding van een politiek gevoelige ex-delinquent. Het onderzoek is door middel van een kwantitatieve onderzoeksstrategie met een quasi-experimenteel ontwerp uitgevoerd. Zoals beschreven in de inleiding is een ‘zachte landing’ van de delinquent in de maatschappij van groot belang, zowel voor de delinquent als de buurtbewoners. Toch hebben ex-delinquenten, met name degenen die een pedoseksueel delict hebben gepleegd, in de afgelopen jaren voor hevige protesten gezorgd.

In het onderzoek stond de volgende vraagstelling centraal:

In hoeverre verschilt de protestbereidheid van buurtbewoners tegen de terugkeer in de wijk van plegers van een levensdelict, van een pedoseksueel delict en van een terrorisme gerelateerd delict van elkaar, en wat zijn de determinanten van dit protest?

Om bij dragen aan onderzoek naar de factoren die meewerken aan een (on)succesvolle herintreding, is in deze scriptie eerst een literatuurstudie verricht, gevolgd door een empirisch onderzoek dat is uitgevoerd door middel van enquêtes. Uit de resultaten bleek dat de protestbereidheid tegen de herintreding van een terrorismeveroordeelde het hoogst was, maar dat er geen significant verschil was met de andere twee typen delinquenten. Dit betekent dat, in contrast met wat vanuit de literatuur werd aangenomen, de respondenten die te maken kregen met een terugkerende pedoseksueel gemiddeld geen significant hogere protestbereidheid vertoonden, dan respondenten die te maken kregen met een pleger van een

levensdelict of een terrorisme gerelateerd delict. Wat uit het onderzoek vooral naar voren kwam is dat er voornamelijk diversiteit in de sociale reacties is. Terwijl een aantal mensen fel tegenstander was van de terugkeer naar de buurt, vindt een groot aantal ook dat iedereen een nieuwe kans verdient. In alle situaties waren er respondenten die het opnamen voor de delinquent.

Naast protestbereidheid lag de nadruk in dit onderzoek op de determinanten van deelname aan protest. Uit het theoretisch kader bleek dat een hoge sociale identiteit, een hoge verwachte effectiviteit, gevoelens van boosheid en angst, en de ideologie van individuen voorspellers zijn van deelname aan collectief protest. Toch bleken de determinanten niet alle vier van toepassing als het gaat om protest tegen een terugkerende ex-delinquent. De meervoudige regressieanalyses lieten alleen significante effecten zien van zowel emotie als ideologie op de protestbereidheid. De variabelen angst en ideologie hadden een significant effect op de protestbereidheid tegen de terugkeer van een pleger van een levensdelict. De variabele boosheid had een significant effect op de protestbereidheid tegen de terugkeer van een pleger van een terrorisme gerelateerd delict. De variabele ideologie had een effect op de protestbereidheid tegen de terugkeer van een pleger van een pedoseksueel delict. Dit betekent dat participanten mee zouden doen aan protest om hun emoties te ventileren en/of omdat ze hiermee hun normen en waarden willen uitdragen. Verwachte effectiviteit en sociale identiteit lieten geen effect zien op protestbereidheid.

5.2. Discussie

Een belangrijk punt wat opvalt in de bevindingen van dit onderzoek is de relatief lage protestbereidheid van buurtbewoners tegen de herintreding van een pleger van een pedoseksueel delict. Hoewel (vooral Amerikaanse) literatuur en de media ons doen geloven dat met name zedendelinquenten morele paniek oproept, ligt de protestbereidheid niet hoger dan wanneer een terrorismeveroordeelde terugkeert. In alle drie de situaties die zijn onderzocht in dit onderzoek heeft een groot aantal mensen begrip voor de situatie en vindt dat de ex-delinquent een nieuwe kans verdient. Hiernaast zijn er ook in alle drie de situaties een aantal mensen die fel reageren en de delinquent niet in hun buurt willen hebben. Terwijl vanuit de literatuur verondersteld werd dat de protestbereidheid het hoogst is wanneer de ex-delinquent een pedoseksueel delict heeft begaan, kan dit met de bevindingen van dit onderzoek niet worden onderbouwd.

Onderzoek naar determinanten van buurtprotest tegen terugkerende ex-delinquenten is tot op heden redelijk beperkt. Hiernaast is kwantitatief onderzoek naar specifieke determinanten van buurtprotest tegen een herintredende ex-delinquent tot op heden nog niet eerder uitgevoerd. Om het onderzoek naar de voorspellers van protest te kunnen uitvoeren is gebruik gemaakt van de drie grootste sociaalpsychologische theorieën omtrent participatie aan collectief protest. Na het uitvoeren van het literatuuronderzoek waarin belangrijke determinanten zijn vastgesteld, is gekeken in hoeverre deze toepasbaar zijn als het gaat om protest tegen een herintredende ex- delinquent. De gebruikte theorie bleek in zekere mate bruikbaar aangezien twee van de vier determinanten die voortkwamen uit de theorie van toepassing waren op de context van het huidige onderzoek. Het onderzoek heeft dus ook geresulteerd in een verrijking van de theorie.

Hoewel de sociaalpsychologische theorieën omtrent participatie aan collectief protest allen stellen dat de determinanten die zij voortbrengen collectief protest kunnen voorspellen, moet worden gesteld dat het voorspellend vermogen van determinanten sterk afhankelijk is van de context. Een protest tegen de herintreding van een ex-delinquent vindt plaats in een andere context dan bijvoorbeeld een protest van een arbeidersbeweging. Dat angst een rol speelde in dit empirisch onderzoek betekent niet dat die emotie ook voor leden van een arbeidersbeweging een motivatie is om te protesteren. Daarom is het aannemelijk dat motivaties om deel te nemen aan protest tegen de herintreding van een ex-delinquent kunnen verschillen van de motivaties om deel te nemen aan een protest van een arbeidersbeweging. Om deze redenen moet worden gesteld dat het creëren van één statig model dat collectief protest voorspelt niet mogelijk is, en dat per context bekeken moet worden welke voorspellers relevant zijn. Dit is ook gebleken uit het onderzoek aangezien enkel drie van de vijf voorspellers een significant effect hadden in dit onderzoek.

5.3. Reflectie op het onderzoek

Naast het uiteenzetten van de bevindingen van het onderzoek, en de interpretatie hiervan in licht van de theorie, zijn er nog een aantal belangrijke punten van aandacht die het onderzoek met zich mee heeft gebracht. Deze betreffen de sterke punten en de beperkingen van het onderzoek. Om te beginnen heeft het gebruik van de vignettenmethode een positieve bijdrage geleverd aan de validiteit van het onderzoek. De manier waarop de situatie in de enquêtes beschreven was deed veel respondenten

geloven dat de situatie echt zou gebeuren in Mariahoeve. Hierdoor kunnen de reacties van de participanten van het onderzoek als valide worden beschouwd. Een ander sterk punt van het onderzoek is het gebruik van gevalideerde vragenlijsten met betrekking tot protestparticipatie. Door het gebruik van deze vragenlijsten is de betrouwbaarheid en validiteit van de resultaten vergroot.

Het onderzoek kent echter ook een aantal beperkingen. De eerste beperking van dit onderzoek betreft het feit dat protest lastig te voorspellen blijft. Hoewel we door het gebruik van de vignettenmethode in dit onderzoek hebben gevonden dat de protestbereidheid onder buurtbewoners niet hoog is wanneer een ex-delinquent terugkeert, is er in het empirisch gedeelte van dit onderzoek geen aandacht besteed aan de dynamiek tussen de verschillende actoren tijdens een politieke mobilisatie. Zoals in de theorie gesteld is spelen bij mobilisatie een aantal factoren een rol. Iemand moet daadwerkelijk geselecteerd en gemotiveerd worden voor mobilisatie, om uiteindelijk mee te doen aan het protest. Hiernaast kunnen soms onvoorspelbare factoren van doorslaggevende invloed zijn op het ontstaan van onrust. Het blijft dus lastig om te voorspellen wanneer daadwerkelijk ophef zal ontstaan in een wijk. Een tweede beperking betreft het aantal respondenten. Het onderzoek kent een experimentele opzet met enquêtes onder drie vergelijkbare groepen. Omdat het onderzoek gebaseerd is op een klein aantal respondenten kunnen er geen harde en generaliseerbare conclusies worden getrokken. Hiernaast is gebruik gemaakt van een selecte steekproef. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek zou daarom zijn om een groter aantal respondenten te bevragen en gebruik te maken van een aselecte steekproef. Als afsluiting van deze scriptie zal in de volgende paragraaf kort worden ingegaan op praktische aanbevelingen rond het beleid omtrent de terugkeer van ex- delinquenten in de wijk.