• No results found

Hoofdstuk 4: Conclusies en aanbevelingen

4.1 Conclusie

Dit onderzoeksrapport is geschreven in opdracht van Derby Advocatuur. Derby Advocatuur wil namelijk weten welke feiten en omstandigheden een rol spelen om een beroep op het

rechtsvermoeden wel of niet te doen slagen.

Om te kunnen beoordelen in welke gevallen er sprake is van een arbeidsovereenkomst en/of een overeenkomst tot opdracht, is het dus van belang dat er wordt gekeken naar de wet- en regelgeving, literatuur maar ook de feiten en omstandigheden die de rechter in acht neemt om tot een oordeel te komen. In hoofdstuk 2 is te lezen dat bij de bij de toetsing van de arbeidsovereenkomst moet zijn voldaan aan drie elementen namelijk arbeid, loon en gezag. De arbeidsovereenkomst onderscheidt zich van de overeenkomst tot opdracht door het ontbreken van een gezagsverhouding. Bij de arbeidsovereenkomst is er een gezagsverhouding tussen de werkgever en de werknemer. Een zzp’er drijft een eigen onderneming en er is dus geen sprake van een gezagsverhouding tussen de zzp’er en de opdrachtgever. Wel is de opdrachtgever bevoegd om instructies te geven aan de zzp’er zoals omschreven in artikel 7:402 BW. Mede gelet op het feit dat de opdrachtgever bevoegd is instructies te geven aan de zzp’er is het niet altijd eenvoudig aan te duiden of er sprake is van een

gezagsverhouding of dat de opdrachtgever binnen zijn bevoegdheden handelt.

Het kabinet wil voor dit probleem een oplossing bieden door de komst van de Wet DBA. De wet DBA roept vijf maatregelen in het leven die schijnzelfstandigheid moeten voorkomen, namelijk:

- door verduidelijking van het begrip gezag;

- de komst van de wet minimumbeloning zelfstandigen; - een opdrachtgeversverklaring en zelfstandigenverklaring;

Indien de zzp’er twijfelt aan het feit of de aanwijzingen vallen onder de bevoegdheid instructies en dus twijfelt aan de kwalificatie van de overeenkomst, kan de zzp’er een beroep doen op het

rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst zoals omschreven in 7:610A BW. Het is dan aan de opdrachtgever om tegenwijs te leveren.

Bij de kwalificatie van de overeenkomst moet er rekening mee worden gehouden dat niet één kenmerk doorslaggevend is, maar moeten de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun overeenkomst hebben verbonden in hun onderling verband worden bezien73. Dit vloeit voort uit het

Groen/Schroevers arrest maar ook uit de overige arresten genoemd in paragraaf 2.4.2.

In hoofdstuk 3 is duidelijk in kaart gebracht welke feiten en omstandigheden een rol spelen om de overeenkomst te kunnen kwalificeren. De rechter houdt in de meeste gevallen de kwalificaties van een arbeidsovereenkomst aan, namelijk arbeid, loon en gezag. Daarnaast gebruikt de rechter ook de individuele feiten en omstandigheden om de overeenkomst te kwalificeren. In de eerste 11

uitspraken is het beroep op een arbeidsovereenkomst geslaagd. In de uitspraken 12 tot en met 25 is het beroep op een arbeidsovereenkomst niet geslaagd en is geoordeeld dat er sprake is van een overeenkomst tot opdracht74.

De enige topic die bij alle 25 uitspraken voorkomt is het topic gezagsverhouding. Hieruit kan worden geconcludeerd dat zonder de toetsing van de gezagsverhouding niet kan worden beoordeeld of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst tot opdracht. De rechter oordeelde dat er sprake is van een gezagsverhouding indien het de zzp’er niet vrijstaat om zich door derden te laten vervangen, indien de zzp’er regels omtrent het werk en de uitvoering van de werkzaamheden dient op te volgen, wanneer de zzp’er niet zelf mag bepalen wanneer de werkzaamheden worden

uitgevoerd, maar ook niet zelf mag bepalen wanneer vakantiedagen worden opgenomen. De overige topics die de rechter meeneemt in de beoordeling van de overeenkomst staan overzichtelijk

omschreven in bijlage I. Dit schema laat duidelijk zien welke feiten en omstandigheden van toepassing waren en wat de uiteindelijke beoordeling is van de rechter.

Uit de jurisprudentieanalyse is duidelijk geworden dat geen enkele zaak identiek is en de beoordeling daardoor sterkt afhangt van de feiten en omstandigheden die van toepassing zijn. Hierdoor is er geen eenduidig antwoord te geven op de centrale vraag. Wel kan Derby Advocatuur haar cliënten

adviseren in welke gevallen een beroep op het rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst de meeste kans van slagen heeft. Tevens kan zij haar cliënten adviseren welke feiten en omstandigheden 73 HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3019.

aanwezig moeten om een geslaagd beroep op het rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst te minimaliseren.

De volgende omstandigheden zijn voor de rechter van groot belang geweest om de overeenkomst te kunnen kwalificeren. In dit geval kan Derby Advocatuur haar cliënten adviseren dat het beroep op een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst een grote kans van slagen heeft indien de volgende feiten en omstandigheden van toepassing zijn:

- De werkzaamheden van de zzp’er komen overeen met de werkzaamheden van medewerkers in loondienst

- De zzp’er kan de werktijden, werkdagen en vakantiedagen niet zelf bepalen;

- De vergoeding voor de werkzaamheden van de zzp’er geschiedt op dezelfde wijze als de uitbetaling van het loon van de medewerkers;

- Het uurloon van de zzp’er is niet onderhandelbaar;

- De zzp’er kan zich niet vrij laten vervangen door derden, maar moet hiervoor toestemming vragen aan de opdrachtgever;

- De zzp’er kan geen andere werkzaamheden verrichten voor concurrerende opdrachtgevers; - De zzp’er is verplicht kleding en materialen van de opdrachtgever te gebruiken waardoor de

zzp’er niet naar buiten treedt als zelfstandig ondernemer; - De zzp’er is niet ingeschreven in de Kamer van Koophandel.

Tevens is het volgens de rechter ook van belang wat partijen voor ogen hadden ten tijde van het afsluiten van de overeenkomst. In de 11 uitspraken waarin het beroep op het rechtsvermoeden is geslaagd, zijn de topics arbeid, loon en gezag aanwezig. Dit betekent dus dat in de gevallen waar alle drie topics aanwezig zijn de kans van slagen van het beroep het grootst is.

4.2 Aanbevelingen

Het is van groot belang dat Derby Advocatuur haar cliënten zo goed mogelijk kan adviseren met betrekking tot een beroep op het rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst. Daardoor is het belangrijk dat Derby Advocatuur alle feiten en omstandigheden in kaart brengt, omdat elk geval uniek is.

Aan de hand van de jurisprudentieanalyse is dan ook een checklist opgesteld, die Derby Advocatuur kan gebruiken om alle feiten en omstandigheden die van toepassing zijn in kaart te brengen. De aanbeveling is dan ook om deze checklist samen met haar cliënten in te vullen waardoor een duidelijk beeld wordt geschetst van de situatie. Gelet op de uitkomst van deze checklist kan Derby Advocatuur haar cliënten adviseren of er een grote kans van slagen is of dat de feiten en omstandigheden naar

alle waarschijnlijkheid niet tot een geslaagd beroep zullen leiden. De checklist is zo opgesteld, dat hoe meer de vragen met ‘ja’ worden beantwoord hoe groter de kans dat het beroep zal slagen.

Tevens kan Derby Advocatuur opdrachtgevers adviseren over hoe zij de kans op een geslaagd beroep door een zzp’er kunnen minimaliseren. Dit kan zij doen door middel van de checklist aan de

opdrachtgevers te verstrekken, zodat zij na kunnen gaan of de feiten en omstandigheden

overeenkomen met de kwalificaties van een arbeidsovereenkomst. Tot slot kan Derby Advocatuur opdrachtgevers adviseren om een modelovereenkomst van de Belastingdienst te gebruiken zodat de kans van schijnzelfstandigheid eveneens wordt geminimaliseerd.

Literatuurlijst

Literatuur:

- A.R. Houweling (red.) e.a. 2018.

A.R. Houweling (red) e.a., Loonstra & Zondag. Arbeidsrechtelijke themata I, Den Haag: Boom Juridisch 2018.

- A.R. Houweling (red.) e.a. 2018.

A.R. Houweling (red) e.a., Loonstra & Zondag. Arbeidsrechtelijke themata II, Den Haag: Boom Juridisch 2018.

- G.W. Van der Voet 2017

G.W. Van der Voet, Arbeidsrechtelijke themata – bijzondere arbeidsverhoudingen, Den Haag: Boom Juridisch 2017.

Van der Grinten 2018

Van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer, Wolters Kluwer 2018. - Van Slooten, Vegter & Verhulp (red.) 2018

J.M. van Slooten, M.S.A. Vegter & E. Verhulp, Arbeidsrecht Tekst & Commentaar, Deventer, Wolters Kluwer 2018.

- Loonstra 2019

C.J Loonstra, Hoofdstukken Sociaal Recht, Utrecht, Noordhoff Uitgevers 2018. - Handboek Loonheffingen 2019, Belastingdienst.

Digitale bronnen:

- ‘Arbeidscontract pakketbezorgers PostNL’, de rechtspraak.nl, 18 december 2015.

- ‘Wet DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelatie)’ Rijksoverheid.nl 26 november 2018. - ‘Bezorgers Deliveroo vallen onder arbeidsovereenkomst’, de rechtspraak.nl, 15 januari 2019. - ‘Werkenden’, CBS.nl, 1 april 2019.

- ‘Is elders in de EU het aandeel zzp’ers zo hoog als in Nederland?’, CBS.nl, 25 april 2019. - ‘Wat zijn redenen om zzp’er te worden?’, CBS.nl, 18 februari 2019.

- ‘Wet DBA: handhaving door de Belastingdienst’, belastingdienst.nl.

- ‘VI.A.9 Opdrachtovereenkomst, modellen voor de Rechtspraktijk’, navigator.nl - ‘IB.3.15.3 Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties’, navigator.nl

Kamerstukken:

- Kamerstukken II 2017/18, 34036, nr. 68. - Kamerstukken II 2017/18, 34775-XV, nr. 32. - Kamerstukken II, 2011/12, 31311, 91. - Meldpunt DBA 2016

Meldpunt DBA, Voortgang beoordeling modelovereenkomsten en invulling begrip kwaadwillenden, Bijlage bij Kamerstukken I 2016/2017, 34036 nr. M.

- Snel, M. (2019, 24 juni). Voortgang uitwerking maatregelen 'werken als zelfstandige'.

Tekst & Commentaar

- Verhulp, in: T&C BW, art. 7:610 BW, aant. 2b.

Jurisprudentie:

- Rechtbank Amsterdam, 15 januari 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:198

- Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 7 februari 2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:1372 - Rechtbank Amsterdam, 8 augustus 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5742

- Rechtbank Noord-Holland, 25 oktober 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:9044 - Rechtbank Noord-Nederland, 27 november 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:4797 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 5 februari 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1188 - Rechtbank Gelderland, 19 augustus 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3715

- Rechtbank Noord-Nederland, 7 februari 2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:395 - Rechtbank Noord-Holland, 15 maart 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:1971 - Gerechtshof Den Haag, 3 april 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:752 - Gerechtshof Den Haag, 17 mei 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1464 - Rechtbank Rotterdam, 12 maart 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:2013

- Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30 augustus 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:5059 - Rechtbank Midden-Nederland, 30 mei 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:2360

- Rechtbank Noord-Holland, 12 juni 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:5118 - Rechtbank Rotterdam, 4 juni 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:4430

- Rechtbank Midden-Nederland, 4 juli 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:3119 - Rechtbank Limburg, 1 maart 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:2029

- Rechtbank Rotterdam, 14 december 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:10418 - Rechtbank Den Haag, 14 mei 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:5420

- Gerechtshof Amsterdam, 30 januari 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:314

- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2532 - Rechtbank Rotterdam, 23 juli 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:6155

- Rechtbank Amsterdam, 23 juli 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5183 - Rechtbank Gelderland, 19 augustus 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3715. - Hoge Raad, 10 oktober 2003, JAR 2003/263 (Van der Male/Den Hoedt) - Hoge Raad, 12 oktober 2001, NJ 2991/635 (Bethesda/Van der Vlies)

- Hoge Raad, 2 maart 2001, LJN: AB1254, JAR 2001, 58 - Hotel NY/Horecabond FNV - Hoge Raad, 21 maart 2003, JAR 2003/91

- Hoge Raad, 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6231. - Hoge Raad, 14 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9722.

Afkortingenlijst

BW Burgerlijk Wetboek

Wet DBA Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties

Hof Gerechtshof

Wet LB Wet op de loonbelasting 1964 VAR Verklaring Arbeidsrelatie

Bijlage I

Verplicht tot het verrichten van arbeid

Is er sprake van loon? Partijbedoeling Mogelijkheid tot vervanging?

Is er een

gezagsverhouding?

Zelfstandigheid in de uitoefening van een bedrijf

Manier waarop de zzp’er naar buiten treedt/Materialen Kvk Arbeids ovk? 1. ECLI:NL: RBAMS: 2019:19 8

Ja. De bezorgers die vaak werkten, kregen een voorrangspositie. Werkweigering zorgde ervoor dat je de voorrangspositie kon verliezen. Dus is volgens de

kantonrechter (hierna Kr.) de vrijheid om te kiezen niet groot.

Ja, er is sprake van loon. De vergoedingen die de zzp’ers

ontvangen, verschillen niet veel van het loon wat ze ontvingen toen ze nog in loondienst waren. Tevens was er geen ruimte voor onderhandeling over het tarief.

N.v.t. Er is een standaardcontract getekend door partijen, die niet onderhandelbaar was voor de zzp’er. Hierdoor is het niet duidelijk wat de partijbedoeling was van de bezorger.

Nee. In de ovk staat dat de bezorger zich enkel mag laten vervangen door een vooraf bij Deliveroo bekend gemaakt persoon. Dit kan worden aangemerkt als toestemming om zich door een derde te laten vervangen. Maar de Kr. acht het vrijwel onmogelijk om binnen het tijdsbestek waarbinnen bezorgd moet worden, gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid tot vervanging.

Ja. In het contract zijn verplichtingen opgenomen waar de zzp’er zich aan moet houden. Deze

verplichtingen hebben betrekking op de uitvoering van het werk, maar ook op het gedrag van de bezorger. Één van de verplichtingen is dat de zzp’er wordt gevolg door middel van GPS. Hiermee wordt de zzp’er gevolgd

gecontroleerd.

Nee. Ondanks de zzp’ers volgens Deliveroo vrij waren om te werken voor andere

opdrachtgevers tijdens hun diensten, acht de Kr. de kans klein dat er ook daadwerkelijk gebruik van deze optie kan worden gemaakt.

Bezorgers hoefden geen kleding van Deliveroo te

dragen. Tevens mochten zij eigen materialen gebruiken, maar Deliveroo bood korting aan indien zij de

materialen van Deliveroo kopen. Hierdoor traden de bezorgers als Deliveroo naar buiten.

Ja. Ja. 2. ECLI:NL: RBZWB: 2019:13 72 Ja. De opdrachtnemer moet beschikbaar zijn te werken, tenzij hij vooraf heeft aangegeven afwezig te zijn.

Ja. Er is sprake van een vast uurloon.

N.v.t. Nee. De

opdrachtnemer is verplicht de arbeid persoonlijk te verrichten. Hij kan het werk niet aan een derde uitbesteden zonder toestemming van de opdrachtgever.

Ja. De opdrachtnemer dient de opdracht uit te voeren zoals de opdrachtgever dit wil. Tevens bepaalt de opdrachtgever ook de wijze waarop het werk uitgevoerd dient te worden. Nee. Opdrachtnemer verrichtte geen werkzaamheden voor andere opdrachtgevers. De opdrachtnemer gebruikte materialen en bedrijfsmiddelen van de opdrachtgever N.v.t Ja

ECLI:NL: RBAMS: 2018:57 42 vaste werkdagen namelijk maandag, woensdag en zaterdag. vrijwilligersvergoeding was EUR 550,-. Dit bedrag overschreed de fiscaal toegestane vrijwilligersvergoeding van EUR 150,-. Er is dus sprake van loon.

arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dit is afgeleid uit de concept overeenkomst. overeenkomst is niets opgenomen over de mogelijkheid tot vervanging. Ondanks de trainer werd vervangen bij ziekte, is dat volgens de Kr. onvoldoende om dit aan te kunnen tonen.

gebleken dat de trainer zich dient te houden aan de algemene taken en werkzaamheden van het Technisch

Jeugdplan. Tevens was in de overeenkomst specifiek benoemd wat de taken en

verantwoordelijkheden zijn en dat de er twee keer per jaar een beoordeling plaatsvindt.

verweerder aangevoerd dat de trainer ook voor een andere vereniging werkzaamheden verrichte en werkzaam was als taxichauffeur, maar de Kr. acht dit onvoldoende om de overeenkomst om die redenen aan te merken als overeenkomst tot opdracht. 4. ECLI:NL: RBNHO: 2018:90 44 Ja. De rechtbank acht het aannemelijk dat eiseres verplicht was arbeid te verrichten.

Ja. Eiseres kon haar gewerkte uren niet declareren. De hoogte van de vergoeding werd bepaald door de opdrachtgever omdat de hoogte van de vergoeding afhankelijk was van het gewerkte aantal uren.

N.v.t Nee. De rechtbank

achtte het niet aannemelijk dat eiseres zich zou kunnen laten vervangen, zonder toestemming. Dit omdat het zorgkantoor hiervan op de hoogte gesteld dient te worden inclusief de gegevens van de vervanger.

Ja. Eiseres mocht zelf invulling geven aan de wijze waarop de werkzaamheden verricht werden, maar eiseres was niet (eind)verantwoordelijk voor de geleverde zorg.

N.v.t. N.v.t. N.v.t Ja 5. ECLI:NL: RBNNE: 2018:47 97

Ja. Eiser was verplicht de werkzaamheden persoonlijk te verrichten. Hij kon zich namelijk niet laten vervangen.

Ja. Doordat de vergoeding niet kan worden aangemerkt als winst uit

onderneming, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de vergoeding voor de werkzaamheden loon uit dienstbetrekking is

N.v.t. Nee. Eiser mocht zich

niet uit eigen beweging laten vervangen. In geval van ziekte moest eiser dit melden zodat er vervanging geregeld kon worden.

Ja. En werden

procedurevoorschriften en instructies aan eiser meegeven waaraan hij zich diende te houden. Gelet hierop is de Kr. van mening dat eiser in een ondergeschikte positie verkeerde.

N.v.t. Eiser diende kleding van

het postbedrijf te dragen en de bussen dienden aanduiding van het postbedrijf te bevatten.

6. ECLI:NL: RBZWB: 2018:11 88

Ja. Er is sprake van persoonlijke arbeid, doordat verweerster dit niet heeft betwist.

Ja, er is sprake van loon. Verweerster betaalde eiseres zelf de tegenprestatie en was niet afhankelijk van de

bemiddelingsorganisa tie. Tevens heeft verweerster dit ook niet betwist.

N.v.t. N.v.t. Ja. Verweerster heeft

zelf aangegeven dat zij eiseres aanwijzingen kon geven m.b.t. haar werktijden, pauzes, vakanties en de wijze van de werkzaamheden. Tevens heeft

verweerster eiseres tot twee keer toe op staande voet ontslagen, wat volgens de Kr. een aanwijzing vormt dat er een gezagsverhouding is N.v.t. N.v.t. N.v.t Ja 7. ECLI:NL: RBGEL:2 019:371 5

Ja. [A] had eerst een arbeidsovk met eiseres. Na deze ovk is er een

samenwerkingsovk gesloten. Het enige verschil was dat er met deze ovk meer flexibiliteit had en meer ruimte was voor zijn ideeën. De samenwerksovk heeft, gelet hierop, niet tot doel gehad dat de persoonlijke arbeid van [A] zou veranderen.

Ja, er is sprake van loon. De beloning werd maandelijks via een factuur van EUR 3000 exclusief btw toegezonden aan [A]. De beloning werd omschreven als management fee. Tevens speelt het een rol dat toen [A] o.b.v. van een

arbeidsovereenkomst in dienst was bij eiseres hij hetzelfde bedrag kreeg uitgekeerd.

N.v.t. N.v.t. Ja. [A] verrichtte

werkzaamheden voor eiseres en zij was verantwoordelijk voor de keuken en moest verantwoording afleggen aan eiseres

N.v.t. N.v.t N.v.t Ja 8. ECLI:NL: RBNNE: 2019:39 5

Ja. De positie van eiser en die van de andere chauffeurs was namelijk gelijk.

Er is sprake van loon. Eiser, tevens vennoot van het bedrijf, ontving een beloning voor de door hem uitgevoerde

N.v.t. Nee. Eiser werd bij ziekte vervangen door één van de vennoten. Tevens moest hij vakanties melden, zodat er eveneens

Ja. Volgens verweerde zijn hij en eiser uit hoofde van v.o.f. gelijkwaardig. De Kr. is van mening dat de vennoten niet

Nee. Eiser had zelf geen vervoersvergunning en geen eigen bus. Indien eiser een

vervoersovereenkomst met bedrijf wil sluiten,

Eiser maakte gebruik van een bus van het bedrijf.. De bus had zichtbare aanduiding van het bedrijf en eiser was verplicht kleding te

werkzaamheden, namelijk pakketten bezorgen. De hoogte van de beloning werd bepaald door één van de vennoten en ook door de vennoot uitbetaald.

vervanging kon worden geregeld. De Kr. oordeelt dat eiser niet vrij is in het zich laten vervangen door derden nu hij dit niet uit eigen beweging kan doen.

gelijkwaardig waren omdat maar één vennoot bevoegd om te handelen en te tekenen namens het bedrijf. Tevens moest eiser vrije dagen melden bij de vennoot.

moet hij eerst over een vervoersvergunning en een bus beschikken.

dragen van het bedrijf.

9. ECLI:NL: RBNHO: 2018:19 71

Ja. Aan deze vereiste is voldaan omdat eiseres de IC persoonlijk een producttraining geeft en de IC pas werkzaamheden kan verrichten indien de IC contractueel aan haar verbonden is.

Er is sprake van loon. De IC dient

overeenkomsten af te sluiten met derden. Indien er geen overeenkomst tot stand komt, krijgt de IC geen vergoeding. Desondanks doet deze omstandigheid hier niet aan af volgens de Kr.

Geen

arbeidsovereenkomst aan te gaan. De Kr. geeft aan dat de partijbedoeling geen doorslaggevende betekenis heeft nu de werkelijke bestaande rechten en plichten beslissend zijn.

Nee. Er kan alleen werkzaamheden worden verricht door een IC indien er een producttraining is gevolgd.

Ja. De IC? dient zich te houden aan de

Disciplinaire Procedures en alle instructies die betrekking hebben op de spullen die de opdrachtgever op de markt gebracht wil zien. Tevens treedt eiseres corrigerend op indien zij van de opdrachtgever hoort dat het gedrag van een IC niet wenselijk is. N.v.t. N.v.t. N.v.t Ja 10. ECLI:NL: GHDHA: 2018:75 2

Ja. het Hof acht het

GERELATEERDE DOCUMENTEN