• No results found

Hoofdstuk 5: Conclusie en beperkingen

5.2 Conclusie

In dit onderzoek is onderzocht de mate van diversiteit binnen de Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen in de Verenigde Staten van Amerika en Nederland en naar verklaring voor verschillen gezocht. Verschillende onderzoeken naar diversiteit met verschillende invalshoeken hebben plaatsgevonden. Een onderzoek naar verschillen op de etnische afkomst, geslacht, leeftijd en nationaliteit tussen de Verenigde Staten van Amerika en Nederland nog niet. Reden voor dit onderzoek.

In 25 ondernemingen behorende tot de top 100 van beide landen is de samenstelling van de Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen in beeld gebracht en geanalyseerd. Beschreven is de relatie tussen corporate governance en diversiteit binnen de Raden en de invloed op de mate van diversiteit.

De in hoofdstuk 1.2.2 eerste geformuleerde vraag luidt als volgt:

In welke mate is er sprake van verschillen in vormen van diversiteit in de

samenstelling van Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen bij de top 100 beursgenoteerde ondernemingen binnen Nederland en de top 100 beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten van Amerika?

De volgende diversiteitkenmerken in relatie tot de omvang, branche en financiële resultaat (winstmarge) zijn daartoe getoetst: Geslacht, Leeftijd, Nationaliteit en Etniciteit.

Naast de analyse is door middel van de Mann-Whitney U test en de getoetst of er sprake een relevantie

Uit de analyse blijken duidelijke verschillen in diversiteit in de RvB en RvC tussen de twee landen. In Nederland (5,92%) is het aantal vrouwen in het bestuur relatief beduidend lager dan in de Verenigde Staten van Amerika (15,44%). Voor de Raad van Commissarissen toont zich het zelfde beeld maar is het verschil tussen Nederland (13,26%) en de Verenigde Staten van Amerika (20,34%) minder groot. Opvallend is de constatering dat in beide landen gezamenlijk meer vrouwen vertegenwoordigd zijn in het toezichthoudende orgaan (21,23%) dan in het bestuurlijke orgaan (12,13%). Een verklaring kan worden gevonden in een sterkere werking van de barrières zoals de niet-zichtbare barrière van het “het glazen plafond” en geven van voorkeur aan kandidaten bij het zoeken van kandidaten “old boys network” bij de benoemingen van leden van Raden van Bestuur. De eisen voor vrouwen zijn dan hoger dan die voor mannen (Bilimoria en Piderit, 1994).

De samenstelling van de Raad van Commissarissen toont vaker een afspiegeling van diegene die zij vertegenwoordigen, namelijk de aandeelhouders, dan de Raad van Bestuur (Grosvold et al, 2007). Verschillen in de benoemingsprocedures van leden van de Raad van Bestuur en leden van de Raad van Commissarissen kunnen een positief effect hebben op de diversiteit van de Raden.

Het onderzoek toont aan dat ondernemingen met meer diversiteit in nationaliteit in de RvB een hogere winstmarge hebben. Deze ondernemingen met een hoger resultaat tonen ook meer vrouwen (3%) in de Raden en een hogere gemiddelde leeftijd in het bestuur (2 jaar). Dit sluit aan op eerder onderzoek van onder andere Barkema et al. (1996) die aantoonde dat de nadelen van culturele verschillen na een tijd verdwijnen en resultaten verbeteren.

Ook Erhardt, Werbel en Shrader, (2003) toonde aan dat er een positieve correlatie bestaat tussen diversiteit en resultaat van een onderneming.

Bij de binnen dit onderzoek betrokken ondernemingen is er meer sprake van diversiteit naar mate de omvang van de onderneming toeneemt. De nationaliteit is meer divers (10%) dan het gemiddelde en ook de etniciteit, zij het in minder mate (2%). Ook het aantal vrouwen in de Raden is hoger (3%) bij grotere ondernemingen.

Zoals al eerder in dit onderzoek naar voren is gekomen zijn de Raden in de Verenigde Staten van Amerika meer gediversificeerd dan de Raden in Nederland. Behalve op het punt van Nationaliteit hierin is Nederland meer gediversificeerd. Deze conclusie kan ook worden getrokken uit dit deel van het onderzoek.

Er is geen significant verschil vastgesteld in de gemiddelde leeftijd tussen de twee landen bij zowel de RvB als de RvC. Tussen leden van de RvB (54,1 jaar) en RvC (63,0 jaar) echter wel. De verschillen tussen de beide landen met betrekking tot de gemiddelde laagste leeftijd (0,13 jaar) en de gemiddelde hoogste leeftijd( 2,24 jaar) is respectievelijk vrijwel nihil tot beperkt bij commissarissen. Bij de bestuurders is het verschil tussen de gemiddelde laagste leeftijd eveneens gering (1,92 jaar) het verschil bij de gemiddelde hoogste leeftijd is hoger in de Verenigde Staten van Amerika (4,08 jaar).

Er kunnen geen significante verschillen worden vastgesteld als de mate van diversiteit binnen de RvB wordt getoetst aan de branche waarbinnen de ondernemingen actief zijn. Van het aantal onderzochte bedrijven blijkt 50% in de categorie industrie en 24% in de categorie financiële instellingen vertegenwoordigd te zijn. Alleen deze twee categorieën zijn verder onderzocht. De uitkomsten zijn daardoor mogelijk niet representatief. De winstmarge van de financiële instellingen ligt 2% boven het gemiddelde en die van de industrie 2% onder het gemiddelde. Bij de financiële instellingen werken ook 2% meer mannen dan gemiddeld. Bij de RvC toont zich een hoger percentage vrouwen bij bedrijven in de sector Industrie.

Het onderzoek toont aan dat het aantal vrouwen in de Raden toeneemt naar mate de onderneming groter is en dat de diversiteit in nationaliteiten bij grotere bedrijven afneemt.

Ondernemingen met meer vrouwen (3%) in de Raden hebben een hogere winstmarge. Ook blijkt de gemiddelde leeftijd hoger (2 jaar).

Er is geen sprake van een relevant verschil bij de onderzochte bedrijven tussen de Verenigde Staten van Amerika en Nederland als het gaat om verschillen in etniciteit in de Raden.

Geconcludeerd mag worden dat er sprake is van significante verschillen in diversiteit in de RvB en RvC tussen de beide landen en dat diversiteit een positieve invloed heeft op de besturing en de controle op de onderneming. Diversiteit wordt in belangrijke mate beïnvloed door corporate governance, landscultuur en cultuur van de onderneming. Onderzoeken tonen aan de er nog verschillende andere factoren (omvang van de onderneming, levensfase van de onderneming, machtsverhoudingen etc.) zijn die van invloed zijn op de mate van diversiteit binnen de Raden. Hoewel de aanwezigheid van vrouwen in de Raden is vergroot bevestigt het onderzoek de uitkomsten van de onderzoeken van onder andere Catalyst (2006) en Tharenou

(2002) dat er nog duidelijk sprake is van een minderheid. Geconstateerd kan worden dat de resultaten aansluiten op uitkomsten van eerdere onderzoeken (o.a. Rosener, 2003; Carter et al, 2003 en Catalyst, 2001 en 2006)

De in hoofdstuk 1.2.2 tweede geformuleerde vraag luidt als volgt:

Heeft de diversiteit in de Raad van Bestuur bij de top 100 beursgenoteerde

ondernemingen binnen Nederland en de top 100 beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten van Amerika invloed op de diversiteit van hun Raad van Commissarissen en visa versa?

Een aantal vergelijkingen ondersteunen de conclusie dat er sprake is van een correlatie. Zo toont het onderzoek (tabellen 01 t/m 04) aan dat bij een hoger percentage vrouwen in de Raad van Bestuur er ook meer vrouwen in de Raad van Commissarissen vertegenwoordigd is. In Nederland is het verschil groter (5,92% in de RvB en 13,27% in de RvC) dan in de Verenigde Staten van Amerika (15,44% in de RvB en 20.34% in de RvC).

Naam fonds Land Aantal

bestuurders Percentage vrouwen Aantal commissarissen Percentage vrouwen

INTEL Amerika 7 0% 9 44%

Ahold Nederland 5 20% 7 43%

KRAFT FOODS Amerika 10 40% 11 36%

AT&T Amerika 12 8% 14 36%

KPN Nederland 5 0% 6 33%

Reed Elsevier Nederland 8 0% 6 33%

ALCOA Amerika 4 0% 10 30%

IBM Amerika 18 11% 11 27%

MCDONALD'S Amerika 16 25% 12 25%

Royal Dutch Shell Nederland 6 17% 8 25%

Akzo Nobel Nederland 4 0% 8 25%

MERCK & CO Amerika 6 17% 13 23%

WAL-MART STORES Amerika 11 9% 13 23%

BOA Amerika 10 30% 18 22%

3M Amerika 14 7% 9 22%

COCA-COLA Amerika 14 21% 14 21%

TNT Nederland 4 25% 10 20%

DU PONT Amerika 18 17% 10 20%

JPMORGAN CHASE Amerika 14 14% 10 20%

USG People Nederland 8 13% 5 20%

VERIZON

COMMUNICATIONS Amerika 19 26% 11 18%

AMERICAN EXPRESS Amerika 13 8% 11 18% UNITED

TECHNOLOGIES Amerika 17 6% 11 18%

Aegon Nederland 5 0% 11 18%

GENERAL MOTORS Amerika 4 0% 12 17%

Fortis Nederland 8 0% 6 17%

PROCTER & GAMBLE Amerika 5 20% 13 15%

Wolters Kluwer Nederland 3 33% 7 14%

PFIZER Amerika 12 25% 14 14% CITIGROUP Amerika 13 8% 14 14% Randstad Nederland 4 0% 7 14% DSM Nederland 5 0% 7 14% Heineken Nederland 12 0% 7 14% BOEING Amerika 12 8% 8 13% HONEYWELL Amerika 10 20% 9 11% Unilever Nederland 10 10% 9 11%

ASML Holding Nederland 4 0% 9 11%

Unibail-Rodamco Nederland 6 17% 12 8%

CHEVRON CORP Amerika 8 13% 13 8%

ING Groep Nederland 9 0% 13 8%

ArcelorMittal Nederland 7 0% 15 7%

TomTom Nederland 3 33% 5 0%

Philips Nederland 14 7% 11 0%

CATERPILLAR Amerika 6 0% 14 0%

BAM Groep Nederland 5 0% 6 0%

Fugro Nederland 8 0% 6 0%

SBM Offshore Nederland 4 0% 6 0%

Corio Nederland 3 0% 5 0%

Wereldhave Nederland 2 0% 4 0%

9,07 12,27% 10,33 29,93% Tabel 34: Aantal vrouwen en de Raden van Bestuur en Commissarissen

Bij bedrijven met een percentage vrouwen in de Raad van Bestuur > 25% (11x) toont tabel 34 maar twee bedrijven die ook een percentage vrouwen in de Raad van Commissarissen > 25% heeft. Van de 12 bedrijven met een percentage vrouwen in de Raad van Commissarissen < 10% zijn er 3 bedrijven met een percentage vrouwen in de Raad van Bestuur > 10%. Van de onderzochte bedrijven zijn er 15 (30%) die meer vrouwen in de Raad van Bestuur dan in de Raad van Commissarissen hebben. Van de 50 onderzochte bedrijven hebben er 6 (12%) geen vrouwen in zowel de Raad van Bestuur als de Raad van Commissarissen. 29 bedrijven (58%) hebben een hoger percentage vrouwen in de Raad van Commissarissen dan in de Raad van Bestuur. De factoren bij de aanstelling van vrouwen in de Raad van Commissarissen zijn gunstiger dan bij de aanstelling voor Raden van Bestuur.

Voor de gemiddelde leeftijd is in beide landen sprake van een hogere leeftijd in de Raad van Commissarissen (Nederland + 9,58 jaar en de VS + 8,47 jaar) maar dit verschil lijkt niet relevant.

Indien het aantal leden met een nationaliteit uit het land van herkomst tussen de Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen wordt vergeleken toont zich in Nederland een

overeenkomst (47,37% voor de RvB en 52,63% voor RvC). De gegevens van de Raden in de Verenigde Staten van Amerika zijn in verband met het grote aantal onbrekende gegevens over de nationaliteit van leden niet betrouwbaar.

Indien de nationaliteiten worden vergeleken tussen de Raden toont zich in Nederland een even grote verscheidenheid tussen de Raden (17 nationaliteiten in de RvB en eveneens 17

nationaliteiten in de RvC). Tabel 20 toont ook dat een bepaalde nationaliteit in soortgelijke verhouding terug te vinden is in de samenstelling van de Raden van Commissarissen.

Voor de etniciteit toont zich een relatief laag aantal leden met een etnische achtergrond in de Raden van Bestuur in Nederland (3,95%) en een relatief laag aantal leden in de Raden van Commissarissen (4,59). In Verenigde Staten van Amerika zijn deze percentages nadrukkelijk anders (RvB 8,42% en RvC 17,73%).

De voorzichtige conclusie mag getrokken worden dat er een correlatie is tussen de diversiteit in de Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen.

Een hoog percentage diversiteit in de Raden van Bestuur toont ook een hoog percentage in de Raden van Commissarissen. Dit zelfde geldt ook voor het relatief lage percentage verschillen in etniciteit tussen de Raden.

Tot slot volgt de beantwoording van de derde in het hoofdstuk 1.2.2 geformuleerde vraag te weten:

Wat heeft de bestaande literatuur op het gebied van corporate governance en diversiteit te bieden bij de verschillen tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika?

Hoewel geslacht niet het enige element is wat diversiteit bepaalt, wordt hier toch in de

literatuur de meeste aandacht aan besteed. Veen & Elbertsen (2007) en ook Veen & Marsman (2008) hebben eerder aangetoond dat corporate governance maatregelen invloed hebben op de aanstelling van leden van de Raden van Bestuur en Commissarissen en tot een toename leidt van de diversiteit binnen de Raden.

In een beperkt aantal landen (onder andere de Scandinavische landen, België) zijn (dwingende) richtlijnen vastgesteld om het aantal vrouwen in de Raden van de grote ondernemingen te laten toenemen. België heeft bepaald (code Lippens) dat minimaal een derde van de Raden vrouw moet zijn. Noorwegen bepaalt dat minimaal 40% van het bestuur uit vrouwen dient te bestaan (Mees en Kroes, 2006). Echter bij de meeste West Europese landen ontbreken bepalingen ter bevordering van de diversiteit (Linnainmaa, 2007).

Nederland heeft geen expliciete richtlijn om de diversiteit in de Raden te vergroten. Ook de Verenigde Staten van Amerika in haar Principles of Corporate Governance geen dwingende bepalingen met betrekking tot diversiteit in de topposities. De in dit onderzoek geconstateerde verschillende kunnen dus niet worden verklaard door verschillen in de Corporate Governance bepalingen tussen de twee onderzochte landen.

Het is echter niet ondenkbaar dat de ontwikkelingen met betrekking tot Corporate Governance wel degelijk invloed hebben gehad op de diversiteit van besturen. Een wetenschappelijk bewijs is in dit onderzoek echter niet te vinden. Lynall et al, (2007) toonde wel aan dat Corporate Governance meer invloed op de samenstelling van de Raden door de

aandeelhouders mogelijk maakt. Grosvold et al (2007) toont aan dat veel Raden nog geen afspiegeling zijn van de personen die zij vertegenwoordigen (aandeelhouders).

Dit onderzoek ondersteunt het onderzoek van Catalyst (2003). Hierin werd aangetoond dat in de Verenigde Staten van Amerika het aantal vrouwen in de RvB en de RvC tussen 1987 en 2003 is gestegen van 4,7 naar 13,6 procent.

Ander onderzoek bevestigen ook ontwikkelingen op de andere elementen van de diversiteit Biggins (1999) toonde aan dat er in de Verenigde Staten van Amerika een sterke toename is van etnische minderheden in top functies. Ook de gemiddelde leeftijd daalt binnen de Raden (Smith, 2001a). Uit een ander onderzoek van Bilimoria en Wheeler, (2000) blijkt dat vrouwen aan de top gemiddeld jonger zijn dan hun mannelijke collega’s.

GERELATEERDE DOCUMENTEN