• No results found

Heeft de en bloc clausule zijn langste tijd in de verzekeringsovereenkomst gehad en dient deze geschrapt te worden? Of is de en bloc clausule anno 2015 een onmisbaar instrument geworden voor de verzekeraars om eventuele onvoorziene gebeurtenissen adequaat te lijf te gaan? Als argumenten vóór het schrappen van de en bloc clausule in de algemene voorwaarden van persoonsverzekeringen heb ik benoemd:

De verzekerde is ouder geworden met de daarbij behorende risico’s. Wanneer de verzekerde ontbindt en overstapt naar een andere verzekeraar bestaat de mogelijkheid dat de verzekerde geconfronteerd wordt met: een hogere premie, het opnieuw ondergaan van medische keuringen, de fiscus, afkoopkosten, uitsluiting door reeds opgelopen ziekte en zelfs de mogelijkheid dat de verzekerde geweigerd wordt bij een nieuwe verzekeraar. Alle bijzonder negatieve aspecten die pleiten voor het schrappen van de en bloc clausule in de algemene voorwaarden van persoonsverzekeringen indien de clausule naar willekeur door de verzekeraar mag worden gebruikt.

Daarbij komt het feit dat de en bloc clausule zoals door Hendrikse gesteld en door de rechtbank Amsterdam in zijn uitspraak van 30 oktober 2013 geoordeeld, de eenzijdige wijzigingsbevoegdheid zich in beginsel bijzonder slecht verhoudt met de aard van de verzekeringsovereenkomst. Immers: ‘pacta sunt servanda est’. Het argument voor het schrappen van de en bloc clausule betreft het feit dat de en bloc clausule op grond van het Europese recht als oneerlijk aangemerkt kan worden. Op grond van de arresten Océano en Freiburger/Hofstetter kan wanneer de en bloc clausule abstract wordt getoetst, er volgens Hendrikse geen andere conclusie volgen dan dat de en bloc clausule een oneerlijk beding is. Mijns insziens wordt de soep niet zo heet gegeten als dat zij wordt opgediend en kan er op basis van de hiervoor aangehaalde en behandelde jurisprudentie gesteld worden dat het gebruik van de en bloc clausule voldoende juridisch is omlijnd. Verder heeft de clausule, gezien het gebrek aan substituten, zijn belang voor de verzekeringsrechtspraktijk nog niet verloren.

Betreffende de eventuele oneerlijkheid van de en bloc clausule kan het Freiburger/Hofstetter arrest, zo blijkt, op tweeërlei wijze worden geïnterpreteerd. Wanneer de en bloc clausule, evenals het forumkeuzebeding, op abstracte wijze wordt getoetst, concludeert Hendrikse dat

46

het Europese Hof de en bloc clausule ‘in de ban heeft gedaan’. Meijer is een andere mening toegedaan en stelt dat het Europese Hof in Freiburger/Hofstetter ‘een beetje probeert goed te praten’ waarom het de forumclausule abstract heeft getoetst. Op voorhand kan, zo stelt Meijer, de forumclausule – en zo ook de en bloc clausule – op grond van het Europese recht niet van meet af aan worden geduid als oneerlijk beding.

Wat betreft de – zoals Hendrikse stelt – ‘baanbrekende’ uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2013 kan geconcludeerd worden dat de visie omtrent de en bloc clausule ten opzichte van de uitspraak van 8 juni 2007 is veranderd, nu de rechter oordeelt dat de en bloc clausule in beginsel niet strookt met de aard van de verzekeringsovereenkomst. Wat betreft de toetsing van de en bloc clausule kan daarentegen geconcludeerd worden dat deze in 2013 uiteindelijk eenzelfde is. Waar de rechtbank in zijn uitspraak van 2007 aan de hand van de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid oordeelde of er sprake was van ‘bijzondere zwaarwegende redenen’ wat de toepassing van de en bloc clausule rechtvaardigde, oordeelt de rechter in 2013 dat van de en bloc clausule ‘slechts onder zeer bijzondere omstandigheden gebruik gemaakt mag worden.’

Wanneer de en bloc clausule naar willekeur door de verzekeraars zou mogen worden toegepast zou de conclusie in dezen een ander zijn. Maar dient de en bloc clausule mede vanwege dit feit geschrapt te worden? Naar mijn mening niet.

Kortere contractstermijnen en het gebruik van art. 6:258 BW worden als substituut voor de en bloc clausule aangedragen. Wanneer verzekeraars gebruik gaan maken van éénjaarscontractermijnen kunnen de verzekeraars beter de risico’s beheersen, wat het gebruik van de en bloc clausule overbodig maakt. Echter kunnen deze éénjaarscontracttermijnen niet voor iedere verzekeringsvorm even eenvoudig worden aangeboden. In geval van persoonsverzekeringen, zoals de basiszorgverzekering en langlopende levensverzekering biedt de éénjaarscontracttermijn geen solutie, waardoor er alsnog een bepaling dient te bestaan die het mogelijk maakt de overeenkomst eenzijdig tussentijds te wijzigen. Voor een beroep op art. 6:258 BW dient de gang naar de rechter gemaakt te worden, wat een procesgang kan opleveren van enkele jaren indien tegen de uitspraak in beroep wordt gegaan. Wanneer een verzekeraar kampt met een solvabiliteitsrisco is een dergelijk slepende rechtsprocedure, eufemistisch gesteld, terdege niet bevorderlijk voor de solvabiliteit van de verzekeraar.

47

Wat mijns insziens pleit voor het behouden van de en bloc clausule is het feit dat de mogelijkheid tot het inroepen door de verzekeraar de afgelopen jaren sterk is afgebakend en zeer zeker niet naar willekeur mag worden ingeroepen. Uit de jurisprudentie blijkt dat de en bloc clausule – ook na de uitspraak van de voorzieningenrechter Amsterdam van 30 oktober 2013 – door de verzekeraars enkel naar redelijkheid en billijkheid gerechtvaardigd mag worden ingeroepen indien er sprake is van voldoende zwaarwegende dan wel zeer bijzondere omstandigheden. De verzekerde moet, zo blijkt, in ieder geval een reële mogelijkheid hebben om zich ergens anders tegen de zelfde voorwaarden te verzekeren. Gevolgen voor de verzekeraar die als voldoende zwaarwegend worden beschouwd liggen in de sfeer van de financiële positie van de verzekeraar. De lat daaromtrent ligt hoog. Het enkele feit dat er verlies wordt geleden op een aangeboden verzekering wordt niet als voldoende zwaarwegend aangemerkt om de en bloc clausule in te roepen. Enkel wanneer het voortbestaan van de verzekeraar in het gedrang is en er zodoende sprake is van het lopen van een solvabiliteitsrisco, kan wanneer het niet inroepen van een en bloc clausule in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is op grond van art. 6:248 lid 2 BW, een gerechtvaardigd beroep op de en bloc clausule worden gedaan. Verzekeraars zijn door middel van de jurisprudentie van een duidelijk afgebakend kader voorzien, waarin het ongerechtvaardigd gebruik van de en bloc clausule aan de hand van de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid op grond van art. 6:248 lid 2 BW wordt afgestraft.

Alles overziende ben ik van mening dat de en bloc clausule, in zijn door de jurisprudentie ingeperkte vorm, een clausule is die haar gelding en nut nog niet heeft verloren en zodoende niet uit het wetboek, dan wel de verzekeringsvoorwaarden geschrapt dient te worden.

48

Literatuurlijst

Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor zelfstandigen 2011

Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor zelfstandigen, AFM wijst verzekeraars op

gebreken arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, Amsterdam: AFM 2011.

Asser/Hartkamp/Sieburgh 2010 (6-III*)

A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening

van het Nederlands burgerlijk recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel III. Algemene leer der overeenkomsten, Deventer: Kluwer 2010.

Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 2012 (7-IX*)

J.H. Wansink, N. van Tiggele-van der Velde & F.R. Salomons, Mr. C. Asser’s Handleiding

tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht.7. Bijzondere overeenkomsten. Deel IX. Verzekering, Deventer: Kluwer 2012.

Beleid in Uitvoering 2010

Beleid in Uitvoering, doorgaan met vernieuwen en versterken, 2010-2011.

Cieremans 2010

T.L. Cieremans, GS Bijzondere overeenkomsten, commentaar op artikel 940 Boek 7 BW, Deventer: Kluwer 2010.

Hendrikse, Martius & Rinkes 2007

M.L. Hendrikse, H.P.A.J. Martius, J.G.J. Rinkes & E. Lohman, Parlementaire geschiedenis

van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Boek 7, titel 7.17 BW Verzekering, Deventer: Kluwer

2007.

Hendrikse & Rinkes 2009

M. L. Hendrikse & J.G.J. Rinkes, Risicoverzwaring in het verzekeringsrecht,(Monografieën Privaatrecht, 11), Deventer: Kluwer 2009.

Hendrikse 2013

M. L. Hendrikse, ‘Het einde van de en-bloc-clausule in verzekeringsvoorwaarden?’, NTHR

2013-6 p. 342-345.

Hendrikse 2012

M. L. Hendrikse, ‘De en-bloc-clausule: een vreemde eend in de verzekeringsrechtelijke bijt’,

NTHR 2012-1, p. 1-15.

Jonk-van Wijk & Esseling 2007

B.M. Jonk-van Wijk & M.B. Esseling, ‘Redelijkheid en billijkheid bij de wijziging en bloc’,

AV&S nr. 5, oktober 2007, p. 257-261.

Kamphuisen 2000

J.G.C. Kamphuisen, ‘Grenzen aan het gebruik van de en bloc-clausule’, A&V nr. 2, april 2000, p. 33-39.

49

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening 2007

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening, jaarverslag 2007.

Klein 2007

A. Klein, ‘Rechtbank haalt ONVZ fors onderuit’, Het Verzekeringsblad nr. 13, 21 juni 2007, p. 6-7.

Mijnssen 2011

F.H.J. Mijnssen, ‘Is het wenselijk titel 7.17 BW aan te vullen met een regeling aangaande risicoverzwaring?’, NTHR 2011-2, p. 57-67.

Meijer 2014

G.J. Meijer, ‘Arbitraal beding in algemene voorwaarden oneerlijk/onredelijk bezwarend?’,

TvA nr. 14, 2014.

Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden 2003

Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden, Informatieset, 2003.

Parl. Gesch. Boek 6 NBW

C.J. van Zeben & J.W. du Pon, met medewerking van M.M. Olthof, Parlementaire

geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1981.

Parl. Gesch. Boek 3 NBW (Inv. 3, 5 en 6)

W.H.M. Reehuis & E.E. Slob, Parlementaire geschiedenis van het nieuwe burgerlijk

wetboek. Invoering Boeken 3, 5 en 6. Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen, Deventer:

Kluwer 1990.

Van Velzen 2004

I. Van Velzen, ‘De en bloc clausule bij levensverzekering’, (interview), De Beursbengel, 2004, afl. 733, p. 4-7.

Verbond van Verzekeraars 1980

Verbond van Verzekeraars, Rapport standaardisatie polisvoorwaarden, 1980, p. 19-20.

Wery 2010

P.L Wery & M.M. Mendel, Hoofdzaken verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2010

Wessels 2006

B. Wessels, R.H.C. Jongeneel, M.L. Hendrikse (red), Algemene voorwaarden, Deventer: Kluwer, 2006.

Zwitser 1990

50

Jurisprudentie

Hof van Justitie van de Europese Unie

HvJ EG 17 juni 1999 zaak, C-336/97 (Commissie/Italië). HvJ EG 27 juni 2000, C-243/08, NJ 2000, 730 (Océano). HvJ EG 8 maart 2001, zaak C-97/00 (Commissie/Frankrijk). HvJ EG 7 mei 2002, C-478/99, NJ 2003, 74 (Commissie/Zweden). HvJ EG 1 april 2004, C-237/02, NJ 2005, 75 (Freiburger/Hofstetter). HvJ EG 26 oktober 2006, C-168/05, NJ 2007, 201 (Mostaza Claro). HvJ EG 4 juli 2009, C-243/08, NJ 2009, 395 (Pannon).

HvJ EU 9 november 2010, C-137/08, NJ 2011, 41 (Pénzügyi Lízing/Schneider). HvJ EU 30 mei 2013, C 488/11, (Asbeek Brusse en De Man Garabito/Jahani B.V.).

Hoge raad

Hoge Raad 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6135. Hoge Raad 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691.

Gerechtshof

Hof Amsterdam 29 april 1948, NJ 1948, 382.

Hof Arnhem 8 november 2005, ECLI:NL:GHARN:2005:AU6754.

Rechtbank

Rechtbank Utrecht 22 oktober 1996, KG nr. 04.21.760/96.

Rechtbank Arnhem 9 juni 2004, ECLI:NL:RBARN:2004:AP3874. Rechtbank Utrecht 8 juni 2007, ECLI:NL:RBUTR:2007.

Rechtbank Amsterdam 30 oktober 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:7138. Rechtbank Amsterdam 23 juli 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:5421.

51

Rechtbank Gelderland 3 september 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:5645.

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening

Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-200 d.d. 16 mei 2014.

Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-352 d.d. 6 december 2013.

Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-044 d.d. 5 februari 2015.

Parlementaire stukken

Kamerstukken II 1985/86, 15 529, nr.3 p. 19. Kamerstukken II 1985/86, 19529, nr. 3 p. 5. Kamerstukken II 2002/03, 28668, nr. 2 p. 1. Kamerstukken II 1999/02, 19 529, nr. 5 p. 4. Aanhangsel Handelingen II 2006/2007, 2242.

Kamervragen

FM/2014/436 U, 2014

Dijsselbloem, Beantwoording Kamervragen van de leden Ziengs, De Vries en Vos over

premieverhogingen van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor ZZP'ers, 2014.

Elektronische Bronnen

http://weblog.independer.nl/productnieuws/einde-aan-en-bloc-clausule/ www.afm.nl/nl/consumenten/actueel/nieuws/2014/mrt/en-bloc-clausule-aov-zzp.aspx www.amweb.nl/assurantiemagazine-1221720/nva-roept-op-tot-boycot-van-levenpolissen- met-en-bloc www.afm.nl/nl/consumenten/actueel/nieuws/2014/mrt/en-bloc-clausule-aov-zzp.aspx www.belastingdienst.nl

52

www.centraalbeheer.nl

www.kifid.nl/fileupload/2008-03-04_aanbeveling_ombudsman.pdf www.nn.nl