Dit onderzoek naar kastelen en buitenplaatsen waar een vroege vorm van toerisme zich ontwikkelde in de negentiende eeuw, is als micro-‐histoire waardevol gebleken op een aantal punten.
Uit het schetsen van de ontwikkeling van reizen in de achttiende en negentiende eeuw kwam er naar voren dat er bepaald geen sprake van een explosieve groei van toerisme. Wel is gebleken dat, zij het op zeer bescheiden wijze, reizen iets toegankelijker werd voor vrouwen en de onderlaag van de bovenklasse. Bovendien wijst Verhoeven op lokale groei van de toeristische infrastructuur. De ontwikkeling van het plezierreisje zorgde dat ook het binnenland een
veelvoorkomende bestemming werd. Met name onder de Amsterdamse elite. Het waren deze kortere reisjes in het binnenland die met name veel betekend waren voor de opname van kastelen, buitenplaatsen en landgoederen in het culturele reisprogramma. Ondanks dat men op reis ging in eigen land, bleken er genoeg plekken ontvankelijk voor de tourist gaze. Het contrast met het stadse leven vond men dan ook bij uitstek in Gelderland en Limburg. Een van de
belangrijkste aspecten hierin waren heuvelachtige landschappen en uitzichten. Deze werden maar al te graag ‘geconsumeerd’. Een ander element waren de weelderige landgoederen waar schaamteloos welvaart tentoon werd gesteld, iets dat in steden op die manier niet voorkwam.
De reisgidsen van Murray en Baedeker geven een mooi overzicht van de locaties die het meest door buitenlandse reizigers bezocht werden. In het geheel nemen buitenplaatsen, kastelen en ruïnes slechts een heel kleine plaats in. Van alle zeventien bezienswaardigheden die Murray van een ster voorziet, is alleen het Valkhof vertegenwoordigd in zijn categorie. Baedeker geeft aan drieëndertig plekken een ster, waarvan twee koninklijke paleizen (Huis ten Bosch en het Paleis op de Dam) en één buitenplaats (Sonsbeek). Uit de gidsen lijkt er overigens niet echt sprake van gemusealiseerde buitenplaatsen of kastelen. Dat er wel sprake was van de erkenning van musea in de reisgidsen blijkt uit het onderscheid dat de gidsen maken in privécollecties zoals die van Baron Steengracht van Oosterland en musea zoals bijvoorbeeld het Rijksmuseum.
Het overzicht van kastelen en buitenplaatsen in zowel Nederlandse als buitenlandse reisgidsen brengt een interessant gegeven aan het licht. Hier blijkt dat er voor kastelen en buitenplaatsen als gebouwen op zich nauwelijks aandacht of interesse was. Er wordt hier geen onderscheid gemaakt in het type (buitenplaats, kasteel of ruïne), oudheid, bepaalde architectuur of de functie. De enige gebouwen die Murray en Baedeker aanraden van binnen te bezichtigen zijn koninklijke paleizen. Voor buitenlanders waren dan met name de aldaar aanwezige
van grote waarde als plekken van herinnering aan Nederland en Oranje.
Het zijn vooral tuinen, parken en natuur rond buitenplaatsen en kastelen die worden aangeraden voor een bezoek. Veel tuinen waren tevens ingericht op bezoekers en voorzagen hen dan ook van amusante beleving door het maken van watervallen, uitzichtpunten en hertenparken. De oververtegenwoordiging van buitenplaatsen in de gidsen van Murray (61%) en Baedeker (64%) tegenover kastelen en ruïnes, zoals is geïllustreerd in diagram 1 en 2, kan dan ook worden verklaard door de voorkeur aan tuinen tegenover gebouwen. Het waren met name de buitenplaatsen die weelderige landschapsparken hadden of keurige ‘typisch
Nederlandse’ tuinkunst die geliefd waren. De romantische hang naar natuur lijkt overheersend. Voor het bezoeken van landgoederen noemen de buitenlandse reisgidsen slechts één regio waar dit het best kan: het gebied rond Arnhem. Door de focus op dit gebied in de reisgidsen, kan gezegd worden dat het voor een reisje in het teken van landgoederen een toeristische toplocatie was in de negentiende eeuw.
Er van uitgaande dat onder de romantische invloed natuur bij uitstek de voorkeur genoot, is het opmerkelijk dat ruïnes als decor in de natuurbeleving geen grotere rol spelen. Ze lijken met name erg geschikt om als uitzichtpunt te gebruiken, zoals blijkt uit het
bezoekersgedrag bij de ruïne van Valkenburg. Uit een uitspraak van Craandijk die de ruïne van het Valkhof bezocht, werden er wel hoge eisen gesteld worden aan het uiterlijk van de
bouwvallen, wilde het doorgaan als een echte romantische ruïne.
Kastelen leken helemaal weinig te bieden, aangezien er niet één wordt aangeraden te bezoeken waar geen park omheen ligt. Ze worden dan ook in de buitenlandse reisgidsen met name ingezet als plekken om lokale of Nederlandse (vooral militaire) geschiedenis aan te hangen.
De casestudies bleken zeer inzichtelijk te zijn in de wijze waarop productie en receptie zich ontwikkelden. Over het algemeen bleken er vooral twee groepen bezoekers naar kasteel Doorwerth en de ruïne van Valkenbrug te komen. Aan de ene kant waren dit oudheidkundige liefhebbers die veel aandacht hadden voor de historie van de bouwwerken. Hierbij was een periode van specifieke interesse de middeleeuwse. Er werd door hen vooral ingegaan op bewoners, legendes en strijden uit die tijd. In mindere mate waren cultuurhistorie en
architectuur aan de orde. De door deze groep beschreven histories werden veelal in een bredere vaderlandse context geplaatst. Hiermee kregen de plekken meer betekenis in relatie tot de nationale geschiedenis. De andere groep waren de vroege toeristen. Onder andere uit reisverslagen is gebleken dat zij voor historie bijzonder weinig oog hadden. Zij gebruikten kasteel Doorwerth en de ruïne van Valkenburg vooral als decorstuk in de natuur en als uitkijkpunt.
Uit het onderzoek naar beide locaties bleek dat er al in de eerste helft van de
negentiende eeuw werd ingespeeld op een groeiende stroom bezoekers. Het bleek dat met de komst van toeristen financiële voordelen gemoeid gingen. Dit uitte zich in onder andere in een groei aanvervoersdiensten, wegen en eet-‐ en slaapplekken. In het geval van Doorwerth had diens eigenaar vanaf 1837, baron Van Brakell, een groot aandeel in het trekken van toeristen. Hiervoor leek zijn belangrijkste motief de instandhouding van zijn eigendom te zijn. Ook in Valkenburg was er sprake actieve werving van bezoekers. Dit begon weliswaar een stuk later, namelijk in 1885 toen vereniging ‘Het Geuldal’ begon in te zetten voor het vreemdelingen verkeer in Valkenburg.
In de loop van negentiende eeuw lijkt in beide gevallen het toerisme steeds meer toe te nemen. Dit is met name te zien aan de groeiende toeristische infrastructuur en
informatievoorziening. Er blijken zelfs plekken zo druk bezocht dat er maatregelen genomen moeten worden. Duno, een buitenplaats dat een populair uitzichtpunt is, wordt gesloten vanwege de schade die de stroom mensen veroorzaakt en in Valkenburg wordt de ruïne
afgesloten vanwege het vandalisme dat er plaats vindt. Veel bezoekers hebben ook hun naam in de stenen van de ruïne gekrast. De omgang met de onvoorzichtige toeristenstroom kon zich dus op verschillende manieren uiten. Bij Duno werd niet gekozen voor enige vorm van de regulatie van bezoekers, maar werd er gekozen ze te weren. In Valkenburg daarentegen zijn de eerste vormen van de musealisatie van de toeristische site zichtbaar. Het wordt afgesloten, er komt een toezichthouder en bezoekers betalen 10 cent entree. Door de drukte op de ruïne kan bij enkele bezoekers de hang naar een romantic gaze worden opgemerkt, waarbij de bezoeker verlangt naar een individuele ervaring van de plek. Sommige bezoekers zoeken daarom een rustig plekje op (bij voorkeur op een afgebrokkelde steen) om zich af te sluiten van de omgeving, om op die manier alleen naar het uitzicht te kijken. Ook zijn er bezoekers die zich de (vooral
middeleeuwse) taferelen die er ooit plaats hadden gevonden op levendige wijze voor de geest kunnen halen. Een andere groep bezoekers verwacht er veel te kunnen zien. Wanneer blijkt dat de stenenhoop niet, maar vooral het uitzicht hun interesse kan wekken, gaan ze gauw weer naar beneden.
Hetzelfde patroon is te bespeuren bij bezoekers aan kasteel Doorwerth, nadat het leeg is komen te staan. Óf de bezoekers vinden een element waardoor ze in gedachte wegzinken óf de lege zalen doen hun weer naar de buitenlucht verlangen. Sommigen voelen niet eens de behoefte om het leegstaande kasteel binnen te gaan en staan alleen even stil bij het
middeleeuwse exterieur. Inherent hieraan is de staat van het kasteel die in de loop van de eeuw steeds slechter wordt.
Het ontbreken van objecten zou een van de belangrijkste redenen kunnen zijn dat de gebouwen op zo weinig aandacht konden rekenen. Het was moeilijk verhalen of herinneringen
te verankeren in kale gebouwen. Tekenend hierin is de benoeming van een van de torens van de ruïne van Valkenburg als ‘Koninginneblik’ aan de hand van een bezoek van koningin Wilhelmina in 1895. Door dit toegevoegde narratief vond er een verandering plaats in de negatieve
connotatie van de geschiedenis van Limburg ten opzichte van Nederland. Dit kan worden gezien als een belangrijke ingreep in het proces van de productie van een toeristische bestemming. Daarnaast op dat moment ook een ingrijpende verandering van het algemene narratief van de ruïne. Het gevolg was, volgens een van de bezoekers, dat het ontstaan van de ‘Koninginneblik’ weer meer bezoekers begon te trekken. Dit lijkt een belangrijke markering van het eind van een ontwikkeling.
7. Bijlagen
Diagram 1: Verdeling van kastelen en buitenplaatsen uit de reisgids van Murray (n=34)
Diagram 2: Verdeling van kastelen en buitenplaatsen uit de reisgids van Baedeker (n=36)
35% 26% 12% 15% 12%
Murray
Buitenplaatsen Gebieden met buitenplaatsen Kastelen Ruines Oranje 47% 17% 11% 14% 11%Baedeker
Buitenplaatsen Gebieden met buitenplaatsen Kastelen Ruines OranjeTabel 1: Overzicht van bezienswaardigheden die in de reisgidsen van Murray (1876) en Baedeker (1878) zijn aangegeven met een asterisk.
Stad Murray Baedeker
Rotterdam -‐ Boymans Museum
-‐ Park
Delft -‐ Monument Willem van Oranje
Den Haag Koninklijk Kabinet van
Schilderijen/Mauritshuis
Koninklijk Kabinet van Schilderijen/Mauritshuis
Museum van Japanese and Chinese curiositeiten
Vijver
-‐ Beeld van Prins Willem I
-‐ Stadhuis
-‐ Privecollectie van Baron Steengracht van Oosterland
-‐ Beeld van prins Willem I te paard
-‐ Nationaal monument
-‐ Het Bosch van Huis ten Bosch
Haarlem Orgel van de Grote Kerk Orgel van de Grote Kerk
Hyacinten en tulpen Museum van stadhuis
Amsterdam Rijksmuseum Rijksmusem
Six privécollectie Six privécollectie
Dierentuin Dierentuin
Vondelpark Vondelpark
Noorzeekanaal Paleis op de Dam (+ uitzicht)
Galerij van mevrouw van Loon Museum van der Hoop
-‐ Fodor Museum
-‐ Nieuwe stadhuis
-‐ Haven/'Buitenkant'
-‐ Zeemans Instituut
Utrecht -‐ Domkerk
-‐ Kloosters bij Domkerk
Gouda -‐ Glas-‐in-‐lood van de Grote Kerk
Arnhem -‐ Hartjesberg/Sonsbeek
Nijmegen Ruine Valkenhof Stadhuis
Nijmegen Belvedere Belvedere
Kampen Stadspoorten Stadhuis
s-‐
Hertogenbosch
St. Jan -‐
Breda -‐ Monument van Graaf Engelbrecht II
Maastricht Mijnen in St. Petersberg Mijnen in St. Petersberg
St. Servaas -‐ Middelburg -‐ Stadhuis
Tabel 2: Buitenplaatsen, gebieden met buitenplaatsen, kastelen, ruïnes en koninklijke paleizen per provincie in Murray en Baedeker.
Murray Baedeker Buitenplaatsen/ landgoederen Hartjesberg/Sonsbeek (Gelderland) Hartjesberg/Sonsbeek (Gelderland)
Biljoen (Gelderland) Heidenoord (Gelderland)
Beekhuizen (Gelderland) Klarenbeek (Gelderland)
Roozendaal (Gelderland) Bronbeek (Gelderland)
Middachten (Gelderland) Roozendaal (Gelderland)
Ridderoord (Gelderland) Biljoen (Gelderland)
Doorwerth(Gelderland) Beekhuizen (Gelderland)
Hartekamp (Noord-‐Holland) Rhederoord (Gelderland)
Kruidberg/Princenbosch (Noord-‐ Holland)
Middachten (Gelderland)
Zorgvliet (Zuid-‐Holland) Duno (Gelderland)
Hofwijck (Zuid-‐Holland) Doorenwaard (Gelderland)
Poelgeest (Zuid-‐Holland) Hartekamp (Noord-‐Holland)
-‐ Paviljoen Welgelegen (Noord-‐Holland)
-‐ Ilpensteen (Noord-‐Holland)
-‐ Zorgvliet (Zuid-‐Holland)
-‐ Kasteel Endegeest (Zuid-‐Holland) -‐ Huis ten Donk (Zuid-‐Holland)
Gebieden met veel buitenplaatsen
Omgeving Arnhem (Gelderland) Omgeving Arnhem (Gelderland)
Velp (Gelderland) Diemermeer (Noord-‐Holland)
Omgeving Haarlem (Noord-‐Holland) Bloemdaal (Noord-‐Holland)
Bloemendaal (Noord-‐Holland) Velsen (Noord-‐Holland)
Langs de Vecht (Utrecht/Noord-‐ Holland)
Beverwijk (Noord-‐Holland)
Holland)
Tussen Delft en Leiden (Zuid-‐Holland) -‐
Tussen Den Haag en Leiden (Zuid-‐ Holland)
-‐
Langs de Maas (Zuid-‐Holland) -‐
Kastelen Kasteel Loevestein (Noord-‐Brabant) Kasteel Loevestein (Noord-‐Brabant)
Kasteel van Breda (Noord-‐Brabant) Kasteel van Breda (Noord-‐Brabant)
Kasteel Zuylen (Utrecht) Muiderslot (Noord-‐Holland)
Kasteel Endegeest (Zuid-‐Holland) Kasteel IJsselmonde (Zuid-‐Holland)
Ruïnes Het Valkhof (Gelderland) Het Valkhof (Gelderland)
Kasteel Teylingen (Noord-‐Holland) Kasteel Brederode (Noord-‐Holland)
Kasteel Brederode (Noord-‐Holland) Kasteel Egmond (Noord-‐Holland)
Kasteel Egmond (Noord-‐Holland) Kasteel Oosteinde (Zeeland)
Burcht van Leiden (Zuid-‐Holland) Burcht van Leiden (Zuid-‐Holland)
Koninklijke paleizen
Paleis het Loo (Gelderland) Paleis het Loo (Gelderland)
Paleis op de Dam (Noord-‐Holland) Paleis op de Dam (Noord-‐Holland)
Paleis Soestdijk (Utrecht) Paleis Soestdijk (Utrecht)
Huis ten Bosch (Zuid-‐Holland) Huis ten Bosch (Zuid-‐Holland)
8. Bibliografie
Aa, A.J. van der, Nederland. Hanboekje voor reizigers door ons vaderland. Amsterdam: J.M.E. Meijer, 1849.
Baedeker, K., Belgium and Holland – Handbook for Travellers. Londen: Dulau and Co, 1878. Bauer, T., ‘Kasteelruïne Valkenburg. Van overgroeide steenhoop tot geconsolideerde ruïne.’ KNOB 109 (2010), 65-‐75.
Beek, P. M., Huis Sonsbeek. Een monument in een monumentaal park. Zwolle: Waanders, 1989. Blink, H., ‘Een romantisch plekje in Nederland.’ Vragen van den dag 1 (1886), 348-‐358. Brill, E.J., ‘Levensbericht van H.M. Werner.’ Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1931), 30-‐35.
Bunt, A.W. van de, Dorenweerd, van heerlijkheid tot dorp. Oosterbeek: Stichting Heemkunde in de gemeente Renkum, 1974.
Buzard, J., The Beaten Track: European Tourism, Literature, and the Ways to ‘Culture’ 1800-‐1918. Oxford: Clarendon Press, 1993.
Clemens, H.C., Herinneringen en ontmoetingen. Nieuwe schetsen uit Noord-‐Braband, Limburg en België. Nijmegen: J.F. Thieme, 1840.
Craandijk, J. Wandelingen in Nederland met pen en potlood. Deel 2. Haarlem: Kruseman & Tjeenk Willink, 1876.
Craandijk, J., ‘Een bezoek aan het paleis te Soestdijk.’ Eigen Haard (1878), 332-‐334. Craandijk, J., Wandelingen in Nederland met pen en potlood. Deel 4. Haarlem: Kruseman & Tjeenk Williink, 1879.
Craandijk, J., Wandelingen in Nederland met pen en potlood. Deel 5. Haarlem: Kruseman & Tjeenk Williink, 1880.
Craandijk, J., Wandelingen in Nederland met pen en potlood. Deel 6. Haarlem: Kruseman & Tjeenk Williink, 1882.
Crols, R.J.A., ‘De verburgerlijking van het buiten wonen in de tweede helft van de negentiende eeuw in Gelderland’, in: Beelden van de buitenplaats: elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum: Verloren, 2014: 174-‐194.
De Poully, J., Guide des voyageurs: histoire de Maestricht et de ses environs, suivie d'un
dictionnaire des principaux habitans et négociants de cette ville. Maastricht: A.H. Roberts, 1854.
Dolderen, G. van, Met mijn vader aan de wandel. Wandeling door Oosterbeek en Doorwerth 1900-‐1945. Alphen aan de Rijn: Repro-‐Holland, 1977.
Dorren, T., Het kasteel van Valkenburg, zijne beknopte geschiedenis, legenden en sagen. Gulpen: Firma M. Alberts, 1910.
Dussen, J.G.H. van der, Gids door de heerlijkheid Doorwerth. Arnhem: Nijhoff, 1847. Erkens, H.C.J., Uit de oude doos. Verhalen over de vijf dorpen in het groen. Oosterbeek: Kontrast, 1997.
Fabius, H.E., Dagboek van H.E. Fabius ter herinnering aan haar verblijf van 1-‐17 augustus 1887 bij Oom en Tante Henkes en Mejuffrouw Kruseman op Dreieroord te Oosterbeek. 1985. Feenstra Jr., P., ‘Het Valkhof en zijn nieuwe brug.’ Eigen Haard (1886), 514-‐516.
Furneé, J.H., Vermeer, H., ‘Op reis in de negentiende eeuw: inleiding.’ De Negentiende Eeuw, 37: 4 (2013), 257-‐263.
Gids voor Arnhem en omstreken : met plattegrond van Arnhem, wandelkaarten in kleuren en in den tekst, benevens een groot aantal afbeeldingen in en buiten den tekst. Arnhem: Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer, 1900.
Geurts, A., ‘Reizen en schrijven door Noord-‐Nederlanders: een overzicht.’ De Negentiende Eeuw, 37: 4 (2013), 264-‐288.
Grijzenhout, F. (red.), Erfgoed. De geschiedenis van een begrip. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007.
Hartog, J., De spectatoriale geschriften van 1741-‐1800: bijdrage tot de kennis van het huiselijk, maatschappelijk en kerkelijk leven onder ons volk, in de tweede helft der 18de eeuw. Utrecht: Gebroeders Van der Post, 1872.
Hoyle, M., ‘’Levensgenot en dolce far niënte in onze eeuw van haast en agitatie’. De ervaring van binnenlandse plezierreisjes door de Amsterdamse elite (casus Jan Boissevain, 1865).’ De Negentiende Eeuw, 37: 4 (2013), 312-‐330.
Hoyle, M., Levensgenot en dolce far niënte. Ontspanning en ontsnapping tijdens binnenlandse reisjes van de Amsterdamse en Haagse elite, 1805–1865. Amsterdam: Ongepubliceerde masterscriptie.
Kirschenblatt-‐Gimblett, B., Destination Culture. Tourism, Museums and Heritage. Berkeley: University of California Press, 1998.
Koshar, R., ‘'What Ought to Be Seen': Tourists' Guidebooks and National Identities in Modern Germany and Europe’, Journal of Contemporary History, 33: 3 (1998), 323-‐340.
Krabbe, C.P., ‘Monumenten: architectonische overblijfselen.’ Erfgoed. De geschiedenis van een begrip. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007: 151-‐174.
Kuil, P. van der, Een parel aan de Veluwzoom. Oosterbeek als toeristische trekpleister. Oosterbeek: Kontrast, 2008.
Kuiper, Y., Laarse, R. van der, ‘Inleiding’, in: Beelden van de buitenplaats: elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum: Verloren, 2014: 9-‐24. Kuitert, L., ‘Literair erfgoed: van oude vodden en klassieken.’ Erfgoed. De geschiedenis van een begrip. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007: 205-‐230.
Laarse, R. van der (red.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam: Het Spinhuis, 2005.
Leunissen, J., De kus van de ijzeren maagd. En andere merkwaardige, historische en scandaleuse gebeurtenissen uit vroeger eeuwen. Maasbree: Corrie Zeelen, 1980.
Maaskamp, E., Het Geldersch reisje van Amsterdam en elders: over Utrecht, Zeist en de Greb, of Arnhem, Nijmegen, en Zutphen, benevens derzelver omstreken, ter bezigting der
voornaamste merkwaardigheden en bekoorlijke wandelwegen, natuurtaferelen en rustplaatsen, met de terugreis over het Loo, Soestdijk, enz. Amsterdam: E. Maaskamp, 1820.
Mak, G., Mathijsen, M., Lopen met van Lennep. Dagboek van zijn voetreis door Nederland. Zwolle: Waanders, 2000.
Murray, J., A Handbook for travellers in Holland and Belgium. Londen: John Murray, 1876. Mendelson, E., ‘Baedeker’s Universe’, Yale Review, 74 (1985), 1-‐7.
Offcieele gids met wandelkaart van het Geuldal (Valkenburg). Heerlen: Weyerhorst’s Courant-‐ en Handelsdrukkerij, 1890.
Ons Geuldal. Nieuwe officieele wandelgids voor Valkenburg en omstreken : met fraaie platen en wandelkaart. Valkenburg: Jos. Crolla-‐Falise, 1895.
‘Philips Frederik Anthonie Jacob Baron van Brakell (1830-‐1918)’. Heemkunderenkum.nl. Stichting voor Heemkunde in de gemeente Renkum. 1 juli 2014. Website. 1 oktober 2014.
Poelhekke, M., ‘Het Valkhof te Nijmegen.’ Eigen Haard (1896), 693-‐695.
Stegehuis, A., ‘’Met Lissone op reis!’ De betekenis van de eerste reisorganisator in het Nederlandse toerisme, 1876-‐1927.’ De negentiende eeuw, 37: 4 (2013), 331-‐354.
Ubachs, C., ‘Nachtelijke onderzoekingen onder de puinen des kasteels van Valkenburg.’ De Maasgouw 45 (1889), 177-‐178.
Urry, J., The Tourist Gaze. Second Edition. London: Sage Publications, 2002.
Veerle, P.J., Loevestein, onze Staatsgevangenis. Geschiedkundige Aantekeningen. Gorinchem: J.H. Knierum, 1912.
Verhoeven, G., ‘Foreshadowing Tourism? Looking for modern and obsolete features -‐ or a missing link -‐ in early modern travel behaviour (1600-‐1750).’ Annals of Tourism Research, 42 (2013) 262-‐283.
Verhoeven (a), G., Anders reizen? Evoluties in vroegmoderne reisverslagen van Hollandse en Brabantse elite (1600-‐1750). Hilversum: Verloren, 2009.
Verhoeven, G.(b), ‘Vaut le voyage!? Nieuwe tendensen in het historisch onderzoek naar toerisme (1750-‐1950)’, Stadsgeschiedenis, 4: 1 (2009), 61-‐73.
Vries, J. de, Pelgrimages naar oude plekjes en oude tijden. Haarlem: H.D. Tjeenk Willink & Zoon, 1901.
Werner, H.M., ‘De Doorwerth.’ De Huisvriend (1886), 403-‐413.
Witkamp, P.H., Gids voor reizigers door Nederland. Amsterdam: J.H. Laarman, 1847. Witkamp, P.H., e.a. Beschrijvingen der Nederlanden. Amsterdam: J.H. Laarman, 1841. Witte, H., In en om Valkenburg (Fauquemont). Leiden: E.J. Brill, 1886.
Ongepubliceerde reisverslagen
Reisverslag van Suzanna Elisabeth Boissevain naar Gelderland (1811), SAA, Archief van de familie Boissevain, inventarisnummer 37.
Reisverslag van Pieter de Clercq Gz. naar Gelderland (1826), SAA, Archief van de familie De Clercq, inventarisnummer 153.
Reisverslag van Matthijs de Clercq naar Gelderland (1853), SAA, Archief van de familie Van Hall, inventarisnummer 821.
Reisverslag van Elisabeth Smissaert naar Gelderland (1832), SAA, Archief van de familie Van Hoorn, inventarisnummer 60.
Reisverslag van Pieter Loos (1887), RA Overijssel, Archief van de familie Van Loos, inventarisnummer 38.
Reisverslag van Clara Catharina Bonn naar Gelderland (1823), SAA, Archief van de familie Van de Poll, inventarisnummer 848.
Reisverslag van Attje Meyes de Vries naar Gelderland (1823), SAA, Archief van de familie De Vries, inventarisnummer 17.
Historische kranten/tijdschriften
Arnhemse Courant (13 september 1840(a)): 4.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010042571:mpeg21:a0014 Arnhemse Courant (20 september 1840(b)): 2.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010042576:mpeg21:p002 Arnhemse Courant (28 december 1843): 3.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010042571:mpeg21:a0014 Algemeen Handelsblad (23 mei 1844): 3.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010074795:mpeg21:a0023
Arnhemse Courant (4 januari 1844(a)): 3.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010042908:mpeg21:a0012 Arnhemse Courant (3 augustus 1844(b)): 4
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010043061:mpeg21:a0014
Nederlandsche Staatscourant (4 december 1852): 4.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010787222:mpeg21:a0016 Nieuwe Rotterdamsche Courant (26 november 1853): 4.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:000016833:mpeg21:a0053 Algemeen Handelsblad (18 september 1855): 4.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010042908:mpeg21:a0012 De Economist (1860): 161.
http://books.google.nl/books?id=ISg7AQAAMAAJ&dq=Spoorlijn%20Breda%20-‐
%20Maastricht&hl=nl&pg=PA161#v=onepage&q=Spoorlijn%20Breda%20-‐ %20Maastricht&f=false
Opregte Haarlemsche Courant (9 november 1865): 2.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010543400:mpeg21:a0008 Het Algemeen Daglbad (6 juli 1883): 3.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010165599:mpeg21:a0018 De Tijd (4 april 1885): 4.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010266786:mpeg21:a0017 Rotterdamsch Nieuwsblad (17 oktober 1885): 2.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011008641:mpeg21:a0004
Het Nieuws van den Dag (8 juli 1887): 8.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010087326:mpeg21:a0043 Nieuwsblad van het Noorden (13 oktober 1889):
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010886400:mpeg21:a0066 Het Nieuws van den Dag (13 juli 1891): 12.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010139903:mpeg21:a0057
Het Nieuws van den Dag (13 juli 1892): 12.
Permanente link: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010140463:mpeg21:a0056