• No results found

Sinds 2008 is de bereddingsplicht in zowel Nederland als Duitsland wettelijk geregeld. Men ziet de verplichting in beide landen als een civiele verbintenis tussen verzekeraar en verzekerde welke bovendien afdwingbaar is. Ondanks het feit dat de bereddingsplicht in Nederland in het BW is geregeld en in Duitsland in het speciale VVG, kent de verplichting in beide rechtssystemen veel overeenkomsten.

Het doel van het schrijven van deze scriptie is om op zoek te gaan naar de verschillen tussen

Nederland en Duitsland voor wat betreft de bereddingsplicht. Op die manier kunnen we onderzoeken in welke rechtssysteem de bereddingsplicht het meest efficiënte resultaat bereikt. In zoverre strookt dit onderzoek met de primaire functie van rechtsvergelijking zoals we in paragraaf 2.1 hebben gezien; kennisvergaring.116

Opgemerkt dient te worden dat de regels betreffende de omvang van de bereddingsplicht in beide landen vrijwel dezelfde uitkomst bieden. Dit komt doordat zowel het aanvangsmoment als de

beperking van de verplichting sterk afhankelijk is van de omstandigheden in het specifieke geval. Het verschil in formulering tussen art. 7:957 BW en § 82 VVG doet daar niet aan af. Het noemen van overeenkomsten zal echter geen antwoord geven op de onderzoeksvraag. We zullen ons hiervoor puur op de verschillen moeten richten.

Op het gebied van de consumentenbescherming biedt Nederland meer perspectief dan Duitsland. Om te beginnen mag de verzekeraar in Nederland de vergoeding van de bereddingskosten in de

polisvoorwaarden beperken tot minimaal eenmaal de verzekerde som. Op deze manier heeft de verzekerde particulier altijd recht op tweemaal de verzekerde som indien hij bereddingskosten heeft gemaakt ter hoogte van minimaal eenmaal de verzekerde som. Duitsland kent deze bescherming niet. Ook al zullen Duitse verzekeraars de bereddingskosten niet snel op nul stellen, de Duitse wetgever doet er verstandig aan om een dergelijke beperking in de wet te construeren met het oog op consumentenbescherming tegen de grote en machtige verzekeringsmaatschappijen. Uit het onderzoek is bovendien gebleken dat bij niet-nakoming van de bereddingsplicht het schadebedrag dat de verzekeraar met de uitkering kan verrekenen niet hoger mag zijn dan de verzekerde som. Op die manier zal de verzekerde nooit een schadevergoeding aan de verzekeraar moeten betalen voor het schenden van zijn bereddingsplicht. Dit geldt in beide landen. Uit het oogpunt van bescherming van economisch zwakkeren zoals een consument is dit een stap in de goede richting. Verschil is echter dat deze bescherming in Nederland wettelijk is geregeld in het BW en in Duitsland blijkt uit de jurisprudentie. Voor wat betreft de rechtszekerheid is het zaak dat de Duitsers dit in hun VVG opnemen. Immers, het is raadzaam de wet zo in te richten dat deze zo veel mogelijk aansluit bij de jurisprudentie en de geldende polispraktijk.

116

Duitsland kent wel een bepaling in het VVG waarbij het recht op uitkering geheel vervalt indien de verzekerde opzettelijk zijn bereddingsverplichting schendt. Nederland kent deze bepaling niet. Of dit volgens de Nederlandse wetgever overbodig is of berust op een slordigheidsfout; feit blijft dat het merkwaardig is dat de andere wettelijke verplichtingen die in Nederland op de verzekerde rusten wel deze clausule kennen.

Duitsland heeft sinds 1 januari 2008 haar verzekeringswetgeving drastisch veranderd met het oog op meer bescherming van de consument door het instellen van een precontractuele informatieplicht en meer openheid gedurende de looptijd van de overeenkomst.117 Deze verandering zorgde ervoor dat Duitsland dichter in de buurt kwam bij de wettelijke bescherming die andere Europese landen al eerder aan hun consument toekenden. Desalniettemin heeft Duitsland zoals we hierboven hebben gezien nog wel een paar kleine punten waarbij zij meer bescherming kan bieden aan de zwakkeren in de maatschappij.

Mijn conclusie luidt dan ook dat de beide rechtssystemen voor wat betreft de bereddingsplicht veel op elkaar lijken. Nederland kent alleen de consument meer bescherming toe. Indien Duitsland dit ook doet, lopen de beide rechtssystemen voor wat betreft de bereddingsplicht parallel.

117

Literatuurlijst:

 Asser 2012

C. Asser, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, 7. Bijzondere Overeenkomsten. Deel IX. Verzekering, Kluwer 2012

 Boshuizen & Jager 2010

G. R. Boshuizen & B. H. Jager, Verzekerd van Toezicht, Kluwer 2010  Brozy 2008

L. Brozy, (2008). “The Revision of the German Insurance Contract Act – An Opportunity in the Competitive Environment?” Detecon International GmbH

 Constantinesco & Hübner 2001

V. Constantinesco & U. M. Hübner, Einführung in das Französische Recht. 2001 Faure & Hartlief 2002

M. G. Faure & T. Hartlief, Nieuwe risico’s en vragen van aansprakelijkheid en verzekering, Deventer: Kluwer 2002

 Hendrikse 2002

M. L. Hendrikse, Eigen schuld, bereddingsplicht en medewerkingsplicht in het schadeverzekeringsrecht, Kluwer 2002

 Hendrikse & Rinkes 2009

M. L. Hendrikse & Prof. Mr. J.G.J. Rinkes, Juridische en economische aspecten van verzekeringsfraude, Paris: Zutphen 2009

 Hendrikse, Van Huizen & Rinkes 2011

M. L. Hendrikse, Ph. H. J. G. Van Huizen & J. G. J. Rinkes, Verzekeringsrecht praktisch belicht, Kluwer: Deventer 2011

 Kamba 1974

W. J. Kamba, Comparative Law; A Theoretical Framework, 1974  Koch 2010

R. Koch (2010). “German Reform of Insurance Contract Law”, EJCCL Römer & Langheid 2012

W. Römer & T. Langheid, VVG; Versicherungsvertragsgesetz mit VVG-InfoV Kommentar 3, 2012

Rüffner, Halbach & Schimikowski 2009

W. Rüffner, D. Halbach & P. Schimikowski, Versicherungsvertragsgesetz Handkommentar, Nomos 2009

 Salomons 1996

 Sägel-Grande 2004

I. Sägel-Grande, Duits Privaatrecht; Een inleiding tot het hedendaagse recht tegen de achtergrond van rechtshistorische en rechtsculturele ontwikkelingen, Maklu: Antwerpen- Apeldoorn 2004

 Shavell 1979

S. Shavell, ‘On Moral Hazard and Insurance’, Quarterly Journal of Economics 1979  Smits & Wijers 1995

P. Smits & A. H. F. M. Wijers, Duits Verbintenissenrecht, Gouda Quint: Arnhem 1995 Stadermann 2011

F. Stadermann, Enige vraagstukken van verzekeringsdekking, Zutphen: Paris 2011  Teunissen 2004

J. H. J. Teunissen, De aard of het gebrek van de verzekerde zaak en roekeloosheid, 2004  Tolman 2006

M. Tolman. ‘Nieuw verzekeringsrecht: verschillenoverzicht voor schadeverzekeraars’, 05-01- 2006 stoknummer 6.

 Van Eijk-Graveland 1999

J. C. van Eijk-Graveland, Verzekerbaarheid van opzet in het schadeverzekeringsrecht, Kluwer: Deventer 1999

 Van Tiggele-Van Der Velde 2008

N. van Tiggele-Van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Kluwer: Deventer 2008

 Visscher 2006

Visscher, L. T. (2006). De economische rationale van het (nieuwe) verzekeringsrecht. Ars Aequi: juridisch studentenblad

 Wansink & Kamphuisen 2005

J. H. Wansink & J. G. C. Kamphuisen e.a., Het nieuwe verzekeringsrecht: Titel 7.17 BW belicht, Kluwer: Deventer 2005

 Wansink 2006

J. H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering, Kluwer 2006  Wery & Mendel 2010

P. L. Wery & M. M. Mendel, Hoofdzaken Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2010  Zweigert & Kötz 1996

Jurisprudentie & Kamerstukken

Nederlandse jurisprudentie:

Rb Breda 21-07-2011, LJN BR2537 Rb Arnhem 02-05-2012, LJN BW7722 Rb Rotterdam 28-01-2013, LJN BZ1938  HR 13-06-1975, NJ 1975, 509  HR 10-10-2003, NJ 2005, 89  HR 30-11-2007, NJ 2007, 641  HR 15-04-2011, Nr. 09/03012  HR 03-04-1914, NJ 1914, 663

Duitse jurisprudentie:

 RS OGH 1992/09/03 7Ob14/92vom 03-09-1992  RS OGH 1993/11/24 7Ob33/93 24-11-1993  RS OGH 1995/05/31 7Ob20/95vom 31-05-1995  LG Limburg 2. Zivilkammer, 2 O 137/09 17-02-2010  LG Heidelberg, 3 S 1/10, 16-04-2010  LG Dortmund, Az. 2 O 8/10, 15-07-2010  LG Koblenz, 10 U 239/10/14-01-2011  BGH, Urteil v. 8.05.2013, IV ZR 84/12

Kamerstukken:

 Aanhangsel Handelingen II 2014 nr. 1352 Kamerstukken I 2006/581 nr. 12