• No results found

In dit deel worden de resultaten en conclusies uit hoofdstuk 4 en 5 gepresenteerd en besproken. In het eerste deel wordt antwoord gegeven op de deelvragen met behulp van de

onderzoeksresultaten uit hoofdstuk 4 en 5. In het tweede deel wordt de onderzoeksvraag beantwoord en worden de resultaten in de discussie besproken en advies gegeven aan AFC IJburg.

6.1.1 Waarom heeft AFC IJburg voor verplicht vrijwilligerswerk gekozen? Voor vrijwillige, expressieve organisaties is het niet ongewoon om veel taken bij de leden te leggen. De leden geven zelf invulling aan hun vermaak, iets wat nagenoeg altijd geldt voor sportverenigingen. AFC IJburg is een jonge vereniging in een buurt met heel veel kinderen, met als resultaat dat haar leden te jong zijn om zelf invulling te geven aan hun activiteiten. Ook zijn er geen senioren teams, gepensioneerden of oud-leden inzetbaar die de taken op zich kunnen nemen. Daarom heeft het bestuur besloten dat de ouders een bijdrage moeten leveren om voor het vermaak (lees: voetbal) te zorgen. En als de ouders actief betrokken zijn bij de vereniging, dan zullen de kinderen dat ook zijn. Het idee achter dit beleid is dat als zij ouders selecteren die bijdragen aan de vereniging, dit de continuïteit verzekert. Ouders krijgen zelf de

verantwoordelijkheid om het team goed te organiseren. Waar het bestuur met dit beleid op aanstuurt is dat door deze samenwerking zal er camaraderie ontstaan. Dit is een belangrijk middel is voor expressieve verenigingen om voort te bestaan. Als de leden, in dit geval de ouders, met elkaar samenwerken hoopt het bestuur dat ze uiteindelijk ook goed met elkaar op kunnen schieten. De voetbalvereniging is de bindende factor geweest voor deze vriendschap, waardoor ze met plezier naar de vereniging zullen gaan. Deze band die ontstaat tussen leden met elkaar en lid met de vereniging draagt bij aan de continuïteit.

6.1.2 Hoe ervaren de ouders de plicht tot vrijwilligerswerk?

Ouders zijn met name begripvol over de keuze van AFC IJburg om vrijwilligerswerk te

verplichten. Dit begrip is op een aantal manieren te verklaren. Ouders realiseren zich dat dit een jonge organisatie is met bijna geen geschiedenis en kader, net zoals IJburg als buurt. Ze kunnen zich goed vinden in de gedachtegang van het bestuur dat iedereen iets bij moet dragen wil het iets worden. Daarom voelen zij zich niet gemoeid door de verplichting.

Een andere verklaring vinden wij in wat Lupi (2008) het IJburggevoel noemt. Bewoners 33

zijn gewend om betrokken te zijn en verantwoordelijkheid te nemen voor hun buurt, ze weten hoe belangrijk dit is als je iets gedaan wilt krijgen mensen zich verantwoordelijk en betrokken moet voelen. Ze is het IJburggevoel ook een verklaring voor de begripvolle houding van de

ouders.

Ook het idee social practice verklaart waarom ouders begripvol zijn en ook hoe actief zij zijn als vrijwilliger. Vrijwilligers geven aan dat zij het normaal vinden om iets als vrijwilliger te doen, dat zij het van huis hebben meegekregen. Dit weegt zwaar mee in hun begrip voor het verplichte vrijwilligerswerk en hun eigen inzet als vrijwilliger. Wat ook positief lijkt bij te dragen aan de ervaring van het vrijwilligerswerk is de grote variatie aan taken. Vrijwilligers hebben de mogelijkheid om een activiteit uit te kiezen die bij hun interesses aansluit. Dit draagt bij aan het plezier wat ouders ervaren tijdens hun vrijwilligerswerk, ondanks dat het verplicht is. 6.1.3 Wat voor problemen doen zich voor als vrijwillig moet?

Het zorgt ook voor problemen wanneer vrijwillig moet. Twee problemen die het meeste aan het licht kwamen waren ouders die hun taken verzaken en ouders die het onprettig vonden dat de taak van trainer bij een ouder lag.

Ondanks dat het formeel verplicht is om iets als vrijwilliger te doen, voeren ouders in de praktijk niet altijd hun taak uit: het is mogelijk om te verzaken. De kern van het probleem ligt bij een gebrek aan sanctie. Ouders moeten het binnen hun team zelf oplossen als er wordt verzaakt, het bestuur houdt zich daarbuiten. Maar de ouders niks van het bestuur toegereikt om ervoor de zorgen dat ouders hun plicht nakomen, ze kunnen sancties geen opleggen. De actieve ouders kunnen de verzakende ouders hooguit op hun verantwoordelijkheidsgevoel en plicht wijzen, in de hoop dat dit aanslaat. Binnen de huidige organisatie is dit dus iets wat kan gebeuren, wat tot problematische teams kan leiden. Maar in de praktijk lijken ouders die wel hun taken nakomen hier niet door belemmerd. Zij zijn er uiteindelijk voor de kinderen en blijven zo goed als het gaat hun best te doen.

Een ander probleem wat zich aandient is het gebrek van expertise bij trainers. De trainer speelt een centrale rol in hoe de kinderen leren voetballen. Waar ouders mee zaten is dat wanneer dit een ouder is, hij maar net de juiste kennis moet hebben om zijn taak goed uit te voeren. Als dit niet het geval is, ervaren ouders het wel als een probleem dat hun kind geen goede voetballes krijgt. Ook gaven ouders aan dat zij het lastig vinden wanneer de trainer een ouders is omdat dit het moeilijk maakt om problemen te bespreken. Een kind zal eerder brutaal zijn als zijn trainer

een ouder is dan een onafhankelijk iemand. Door met een verplichting zoveel taken bij

vrijwilligers te leggen kan het een sportvereniging dus ook problemen opleveren. De vraag is dan of dit soort problemen de continuïteit van de vereniging bedreigen.

6.2 Conclusie en discussie

De onderzoeksvraag die dit onderzoek beantwoord is: Wat als vrijwillig moet om de continuïteit van een sportvereniging te verzekeren? Voor AFC IJburg geldt dat als vrijwillig moet het niet zonder slag of stoot gaat, maar het zeker een verantwoorde keuze is geweest van het bestuur. Dit heeft de vereniging vooral te danken aan de houding van IJburgers tegen

vrijwilligerswerkbewoners en het IJburggevoel. Ouders geven aan dat de verplichting wordt geaccepteerd omdat de voetbalvereniging bij een buurt ligt met een demografische samenstelling die niet veel mogelijkheden biedt. Maar het belangrijkste is hoe zij de ouders tot camaraderie aansturen. Door een selectiebeleid te voeren wat gericht is op ouders en kinderen die bij de vereniging passen, om de ouders vervolgens in een positie te plaatsen waar zij moeten

samenwerken, dwing je af dat de ouders een team vormen om het vermaak van hun kinderen te verzorgen. AFC IJburg creëert een omgeving waar ouders goed moet elkaar moeten opschieten als zij willen dat hun kind fijn voetbalt. Op deze manier stuurt AFC IJburg camaraderie aan, wat belangrijk is voor het voortbestaan van expressieve verenigingen zoals AFC IJburg. Dus als vrijwillig moet dan is het mogelijk voor verenigingen om hiermee te werken. Maar er moet door de sportvereniging wel een beleid worden gevoerd waarbij de verplichting wordt nageleefd, bijvoorbeeld met een strikt selectiebeleid.

De huidige organisatie van het verplichte vrijwilligerswerk ook gepaard met problemen. De twee die in dit onderzoek het meest naar voren komen is het probleem met trainers de

verplichting niet nakomen. De praktijk leert dat elk team wel een paar ouders heeft die verzaken of minder actief zijn. Maar los van frustraties zijn ouders die hun plicht wel nakomen er niet door gemoeid. Waar het lastig wordt, is als er massaal wordt verzaakt. Dit kan zeer problematisch zijn met als gevolg dat een team zelfs wordt opgeheven. Dat is een consequentie die je als vereniging wilt voorkomen. Ik zie hiervoor een taak bij ofwel het bestuur, ofwel een nieuwe commissie, waar ouders aan de bel kunnen trekken als het team niet goed functioneert. Zo’n commissie loopt het risico een Klaagmuur te worden voor ouders die boos zijn dat iemand niet op kwam dagen voor een bardienst. Dit zijn problemen die intern moeten worden opgelost. Maar als een team structureel in de problemen raakt door een gebrekkige inzet van ouders, dan moet, mogelijk met

sancties, worden geïntervenieerd. Maar wat ik met mijn data kan constateren is dat verzakende ouders geen dreiging vormen voor de continuïteit van de vereniging.

Het andere probleem zijn de trainers. Deze taak bij de ouders leggen is goedkoper. Maar het kan afdoen aan de ervaring van de kinderen. Zelf heb ik een cursus leidinggeven voor scouting gevolgd waar veel nadruk lag op persoonskenmerken van leeftijdsgroepen en het pedagogische verhaal. Bij ouders was zowel vraag naar meer technische expertise als

pedagogische kennis. Als vrijwillig moet, dan zou AFC IJburg goed moeten kijken naar wat zij allemaal biedt als facilitator m.b.t. de trainers. Want hier is ruimte voor verbetering.