• No results found

HOOFDSTUK 2. JOURNALISTIEKE ONTWIKKELINGEN

5. CONCLUSIE & DISCUSSIE

Deze scriptie beoogt een antwoord te vinden op te vraag wat de meerwaarde is voor de journalist bij het gebruik van oud-politici als bron voor de journalistieke verslaggeving. Om die vraag te

beantwoorden zal hier ten eerste een korte samenvatting worden gegeven van het theoretisch kader van deze scriptie. Hierbij zal ook het kwantitatief en kwalitatief onderzoek worden aangehaald. Vervolgens zal de hoofdvraag worden beantwoord, evenals de deelvragen die specifieker ingaan op de functie van de oud-politicus als bron met betrekking tot het verstrekken van informatie, duiding en reuring.

Bronnen vormen de grondslag van alle berichtgeving en maken hiermee inherent deel uit van de journalistieke media-inhoud. Het is daarom heel belangrijk om onderzoek te doen naar de

er nog steeds sprake is van een onderbelichting c.q. onderwaardering van de rol van bronnen binnen journalistieke theorieën. Omdat oud-politici vandaag de dag met regelmaat worden aangehaald in de media is het daarom ook van belang om deze groep bronnen en haar toegevoegde waarde te

bestuderen.

Het belang van de oud-politicus als bron in de journalistiek blijkt ook uit het kwantitatief onderzoek van deze scriptie dat is gebaseerd op het onderzoek van Hans Beerekamp. Uit dit onderzoek blijkt dat in 2008 (Het laatste onderzoek van Beerekamp is van 2010) 3,7 procent van de bronnen in

Nederlandse talkshows en actualiteitenprogramma’s van de publieke omroep bestond uit oud- politici. Terwijl dit percentage in 2010 was gedaald tot ruim 1,5 procent staat hier tegenover dat de top vijf van ex-politici in 2010 bestond uit oud-politici die vaker terugkwamen in de programma’s. Zo waren Hans Wiegel, Mat Herben en Willem Vermeend respectievelijk twaalf, zes en vijf keer te gast in actualiteitenprogramma’s van de publieke omroep.

Uit het vervolgonderzoek, waarbij is gekeken hoe vaak de oud-politici verschijnen in de krant, is op te maken dat oud-politici vaker in de krant verschijnen dan op de televisie. Op twee na werden alle oud-politici uit de top 5 minimaal om de dag genoemd in de Nederlandse geschreven media. Hans Wiegel werd zelfs twee keer per dag genoemd. In acht genomen dat de oud-politicus vaak geen actieve rol meer vervult binnen de politiek kan dit worden gezien als een significant aantal optredens dat het belang van onderzoek naar de oud-politicus als bron binnen de journalistiek onderstreept.

Bronnen kunnen op verschillende manier worden gecategoriseerd. Er zijn primaire bronnen en secundaire bronnen, maar ook mondelinge en schriftelijke bronnen. Een belangrijk onderscheid in deze scriptie wordt gemaakt tussen professionele bronnen en niet- professionele bronnen. Terwijl professionele bronnen deel uitmaken van een machtsstructuur - zij vervullen een functie binnen de maatschappij - is dat bij niet-professionele bronnen niet zo. Toch heeft hun positie los van de politiek ook veel voordelen die later genoemd zullen worden.

Oud-politici zijn vaak secundaire bronnen, omdat zij niet meer in de politiek functioneren. Door veel journalisten worden zij tweederangs genoemd. In het verleden is de oud-politicus echter wel een professionele bron geweest. Zijn voormalige functie maakt hem nog steeds interessant voor de journalistiek.

Het veranderende medialandschap heeft ook bijgedragen aan de rol van de oud-politicus binnen de journalistiek. Na de ontzuiling van de jaren ’60 veranderde de functie van de journalistiek. Waar de journalist voorheen aan zijn taak voldeed door de consument te informeren over het nieuws, werd het takenpakket nu uitgebreid met een interpreterende en onderhoudende functie.

Deze ontwikkeling kwam indirect voort uit de ontzuiling. Na de ontzuiling was het publiek namelijk niet meer gebonden aan één enkel medium van dezelfde zuil, maar kon de consument zelf kiezen welke krant hij wilde lezen. Daarnaast werd het media-aanbod uitgebreid met een diversiteit aan nieuwskanalen, zoals televisiezenders, commercieel en publiek, radiozenders en internet.

De toegenomen commercialisering leidde er ook toe dat media minder ‘trouw’ waren aan machthebbers van de zuil waar zij oorspronkelijk toe behoorden.

Na de ontzuiling probeerden verschillende media de consument aan zich te binden door ook duiding te verschaffen en entertainment. Twee belangrijke functies van de oud-politicus, het

verschaffen van duiding en reuring, vallen samen met deze ontwikkeling.

vandaag de dag mee te maken hebben. Bij medialogica is niet de inhoud van het nieuws, maar zijn de specifieke eigenschappen van de media, steeds bepalender in hoe het nieuws wordt gebracht. Oud-politici kunnen als bron in de journalistiek voorzien in veel van deze behoeftes.

Ten eerste kan de oud-politicus via zijn netwerk informatie opvangen waarmee hij de journalist kan informeren. Het betreft dan een goede methode van journalistieke informatiewinning. Het kan dan bijvoorbeeld gaan over onvrede in de Tweede Kamerfractie die de actuele politici niet naar buiten durven brengen. Omdat de oud-politicus niet gebonden is aan partijdiscipline kan hij deze informatie wel vrijgeven waarna de journalist of op zoek gaat naar primaire bronnen in de politiek die het nieuws kunnen bevestigen, of het nieuws publiceert met de oud-politicus als bron.

Oud-politici krijgen bijna nooit de notulen van vergaderingen e.d. doorgestuurd, maar omdat zij nog in contact zijn met veel actuele- en oud-politici weten zij vaak nog wel wat er speelt binnen hun voormalige partij. Als de oud-politicus werkelijk informatie tot zijn beschikking heeft die de journalist kan gebruiken bij de politieke verslaggeving is dit een legitieme reden voor de journalist om de oud-politicus te raadplegen.

Hiernaast kan de oud-politicus gebruikt worden als bevestigende bron door de journalist. Als de journalist in de wandelgangen in Den Haag iets opvangt, maar geen enkele bron wil dit on-the- record bevestigen, dan kan de journalist de oud-politicus opzoeken. Omdat de oud-politicus niet meer aan partijdiscipline gebonden is kan hij makkelijker nieuws bevestigen over de actuele politiek dan bijvoorbeeld een fractielid. Terwijl de oud-politicus dan geen nieuws toevoegt, is de rol die hij ten gunste van de journalist inneemt begrijpelijk. Bovendien doet dit de waarheid geen schade aan.

Het kan echter wel zo zijn dat de mediaconsument een verkeerd beeld krijgt van de macht van de oud- politicus. Als de oud-politicus regelmatig in de media wordt aangehaald kan de consument de indruk krijgen dat deze nog macht heeft binnen de partij. Dit kan ertoe leiden dat de consument meer waarde hecht aan de mening van de oud-politicus dan deze verdient. Als de journalist de oud- politicus een podium geeft waardoor de lezer het idee krijgt dat de oud-politicus nog een belangrijke rol speelt in de maatschappij, dan betreft het een misrepresentatie van de maatschappelijke

verhoudingen en de journalist geeft een incorrect beeld en schiet daarmee in de verslaggeving tekort. De derde functie van de informatie die de oud-politicus kan geven is het opzetten van een reconstructie. Die is ook de enige functie waarbij de oud-politicus geldt als primaire bron, omdat hij daadwerkelijk aanwezig is geweest bij de gebeurtenissen waar hij over vertelt. Dit kan nieuws opleveren als bijvoorbeeld de oud-politicus iets naar buiten brengt wat nooit eerder openbaar is gemaakt.

Toch kleven er ook nadelen aan het gebruik van oud-politici om informatie te verkrijgen. Zo is het moeilijk om informatie van oud-politici over vroeger te weerleggen omdat gebeurtenissen zich zo lang geleden hebben afgespeeld. Door het tijdsverschil verdwijnen mogelijk nuances. Ook is het belangrijk dat de journalist zich realiseert vanuit welke functie de oud-politicus spreekt. Oud- politici zijn, met hun netwerk, vaak interessant voor lobbygroepen. Bovendien krijgen ze na hun vertrek uit Den Haag vaak andere banen in het bedrijfsleven. De journalist moet erop attent zijn dat de journalist ook met een dubbele pet op – zowel als oud-politicus als voorzitter van een

belangenvereniging – kan spreken. Uit de gesprekken met journalisten blijkt dat de meeste

journalisten zich hier wel van bewust zijn. Toch is het soms lastig voor hen om oud-politici als zodanig neer te zetten. Als partijprominenten zich afzetten tegen de huidige koers van hun partij, dan is het

voor andere partijen vaak handig om dit argument te gebruiken in de Tweede Kamer. Als de oud- politicus door andere partijen dan al is neergezet als partij-prominent, is het voor de journalist vaak lastig om de nuance te maken met betrekking tot de huidige functie van de oud-politicus of diens belangen.

Een functie waarbij geen nadelen te benoemen zijn is duiding. Deze functie van de oud-politicus is over de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. Omdat nieuws tegenwoordig door het internet overal gratis beschikbaar is moeten media, om de consument aan zich te binden, meer bieden dan alleen het nieuws. De media moeten tegenwoordig ook het nieuws duiden en de consument

onderhouden. De

meerwaarde van de ex-politicus bij duiding zit niet in de duiding van de actualiteit – immers, zoals blijkt uit de interviews, beschikt de oud-politicus meestal niet over de actuele partij-informatie – maar in de duiding van maatschappelijke processen, de publieke opinie, etc. De oud-politicus heeft deel uitgemaakt van de parlementaire politiek, maar doet dat niet langer. Dit geeft hem een uniek perspectief op gebeurtenissen in de maatschappij. Zo kan de oud-politicus veranderingen in de maatschappij aanwijzen, maar kan de oud-politicus ook hypes relativeren. Als een gebeurtenis helemaal niet zo opzienbarend is als de media het voordoen kan de oud-politicus dit duidelijk maken.

Bovendien kan de oud-politicus gebeurtenissen in het nieuws op een begrijpelijke manier uitleggen aan de bevolking. Ze kunnen, met hun kennis van het politieke bedrijf, op een heldere en begrijpelijke manier duiden wat er gaande is in de maatschappij. Zoals blijkt uit het theoretische kader is het helder en op een makkelijke manier brengen van nieuws een belangrijke criterium voor een goede

nieuwsbron. De

politieke antenne van de oud-politicus is hierbij ook belangrijk. Omdat de oud-politicus in de politieke keuken heeft gestaan voelen zij vaak aan wat er speelt in de politiek en welke issues gevoelig liggen. Op het juiste moment weten zij een vraagstuk te benoemen, waarmee zij de media weten te bespelen en interesseren.

Ook reuring is een functie van de oud-politicus die over de afgelopen jaren steeds belangrijker is geworden. Met de ontzuiling en commercialisering van de media proberen media steeds meer consumenten aan zich te binden door hen te entertainen.

Omdat de oud-politicus niet meer gebonden is aan de partijdiscipline kan hij dingen zeggen die voor de actuele Tweede Kamerleden verboden gebied zijn. Een voorbeeld hiervan is kritiek geven op de partijleider. Dit leidt vervolgens tot reuring en conflict. Bovendien kunnen oud-politici, omdat zij openlijk kritiek kunnen leveren op de politieke koers van hun voormalige partij en bijvoorbeeld de partijleider, zorgen voor strijdmodellen. Deze vorm van het brengen van het nieuws is heel

begerenswaardig voor de nieuwsconsument. De strijdmodellen zijn interessant voor de journalist omdat ze een conflict blootleggen.

Nadeel van het gebruik van de oud-politicus voor reuring is wel dat de gecreëerde strijdmodellen vaak niet op hun plaats zijn. De ruzie wordt voorgedaan als een conflict binnen de partij, of een botsing tussen figuren binnen de partij, terwijl de oud-politici geen rol van betekenis meer spelen binnen de partij. Zij zijn niet langer de prominenten binnen de partij, maar worden wel zo afgebeeld. Dit betekent ook dat de oud-politicus meer macht toegedicht krijgt dan hij eigenlijk bezit. Als de oud-politicus vaak wordt gepresenteerd als partij-prominent, dan nemen

hij werkelijk is en de journalist doet de waarheid dan geweld aan.

Een geruststellende bevinding is dat de meeste journalisten vinden dat deze voorstelling van de oud-politicus onjuist is en dat dit niet zou moeten gebeuren. Om praktische redenen, bijvoorbeeld wanneer Kamerleden een oud-politicus presenteren als partij-prominent, gebeurt dit echter nog wel.

Bovendien bestaat het gevaar dat de krant de conflicterende mening van de oud-politicus gebruikt om zijn eigen mening te vertolken. Het oogmerk van de krant is echter niet om haar eigen mening te verkondigen maar om te analyseren en duiden wat zich afspeelt in de maatschappij. De krant schiet zijn doel dan voorbij. De meeste journalisten waren het met deze gang van zaken niet eens.

Buiten deze functies van toegevoegde waarde wordt de oud-politicus soms ook vanuit andere motieven benaderd. De relatie tussen de politieke verslaggever en de politicus is uniek binnen de journalistiek. Omdat de journalist en oud-politicus beiden op een klein gebied werken, namelijk in de Tweede Kamer in Den Haag, ontstaan tussen beide groepen hechte relaties. Omdat de twee elkaar blijven spreken is het logisch dat de oud-politicus als bron gaat functioneren. Dit is niet per sé negatief, maar de journalist moet er wel voor waken dat de oud-politicus werkelijk iets toevoegt aan het publieke debat.

Bovendien kan de oud-politicus vanuit de verkeerde motieven toegang tot de media zoeken. Als hij oprecht bezorgd is over de koers van de partij en de consequenties die dit zal hebben bij de volgende verkiezingen is dit een relevant gegeven. Echter, als de oud-politicus contact zoekt met de media omdat hij zichzelf graag in de media ziet verschijnen – ijdelheid – of omdat hij zich gepasseerd voelt door de partij, moet de journalist er voor waken de oud-politicus hiervoor niet een onverdiend podium te geven.

Kort samengevat is de antwoord op de hoofdvraag; De oud-politicus heeft toegevoegde waarde voor de journalist zowel door het verstrekken van informatie, het geven van duiding en het brengen van reuring. Als een oud-politicus informatie geeft, moet de journalist er wel rekening mee houden dat de oud-politicus vaak geen extra informatie ontvangt vanuit de politiek. Ook bij reconstructies kan de politicus vanwege het verstrekken van tijd last hebben van een selectief geheugen, wat de

objectiviteit van zijn informatie kan schaden. Omdat de oud-politicus in de politieke keuken heeft gestaan kan hij goed maatschappelijke processen duiden en uitleggen hoe de politiek werkt. Hier zijn geen nadelen van te benoemen. Wel moet de journalist er op letten dat hij de oud-politicus niet de actualiteit laat duiden, want de oud-politicus beschikt in de meeste gevallen niet over de specifieke informatie aangaande actuele thema’s. Ook bij het brengen van reuring moet de journalist ervoor waken dat hij de waarheid geen geweld aandoet, wat kan gebeuren als hij de kritiek van de oud- politicus voor doet komen als een scheuring of ruzie binnen de partij. Ook is het incorrect, maar komt het wel voor, dat de journalist de oud-politicus gebruikt om zijn eigen mening te vertolken.

Omdat deze scriptie voor het grootste gedeelte bestaat uit kwalitatief onderzoek waarin gebruik wordt gemaakt van een niet gestandaardiseerde methode, zijn de betrouwbaarheid en validiteit moeilijk te bepalen. Wel is een algemeen beeld geschetst van de relatie tussen de journalist en de oud-politicus en is de functie van de oud-politicus verhelderd. Er is onderzocht welke factoren de oud-politicus interessant maken als bron voor de journalist en wat hierbij de risico’s zijn. Hierbij zijn nieuwe theorieën gegenereerd die later met kwantitatief onderzoek gestaafd dienen te worden.

De bevindingen van dit onderzoek hangen goed samen met het theoretisch kader dat eerder is geschetst. De oud-politicus wordt volgens de journalisten ook gebruikt voor duiding en reuring. Deze twee functies van de oud-politicus zijn de laatste jaren in importantie toegenomen. Ook de

partijdiscipline heeft de oud-politicus nieuwe functies gegeven in de media, zoals het bevestigen van meningsverschillen binnen de fracties en het doorgeven van informatie aan de journalist die meestal zal proberen deze te laten bevestigen door actuele politici.

Interessante bevindingen die van tevoren niet werden verwacht zijn de nadelen van het gebruik van de oud-politicus. Zo wordt de oud-politicus vaak aangeduid als partij-prominent, terwijl hij met de partij niets meer van doen heeft. Als de journalist de oud-politicus op deze wijze benoemt schiet hij zijn doel voorbij, want het doel wordt dan het bereiken van een grotere groep consumenten in plaats van het informeren van burgers. Ook opvallend was hoe onverschillig de journalisten hier over deden. ‘ Kranten leven bij conflicten, bestaand en niet-bestaand’ en ‘ het kan je niet schelen wie het zegt, als het maar hard genoeg is’, was hierbij de argumentatie. Ook schiet de journalist zijn doel voorbij als hij de mening van de krant of zichzelf probeert te laten vertolken door de oud-politicus.

Ten slotte is de misvatting dat de oud-politicus erop gehaaid is in de media te komen onjuist gebleken. Het is bijna altijd de journalist die contact opneemt met de journalist en de paar oud- politici die wel permanent op zoek zijn naar de schijnwerpers worden zowel door de oud-politici als de journalist gewantrouwd.

Dit onderzoek is beperkt gebleven tot een groep van vijf politiek journalisten en vier oud-politici. Omdat dit een beperkte groep is, is het mogelijk dat met onderzoek in de toekomst nog meer rollen van de oud-politicus in de media te ontwaren zijn. In vervolg op dit onderzoek zou het interessant zijn nog meer oud-politici en politiek journalisten te interviewen om nog meer rollen te vinden.

Bovendien zou kwantitatief onderzoek kunnen staven in hoeverre de gevonden rollen significant zijn.

Bibliografie

Adams, John B. News sources: three points of view: studies in journalism and communications. Chapel Hil: School of journalism of the University of North Carolina, 1964.

Alsem, Karel, Steven Brakman, Lex.H. Hoogduin, and Gerard.H. Kuper. "The impact of newspapers on consumer confidence: Does spin bias exist?" Applied Economics 40, no. 5 (2008): 531-539. Alterman, Eric. "A neocon job: punditocracy has shifted political debate in Orwellian fashion." Dallas

Morning News, Augustus 7, 1988: 35.

Andeweg, Rudy B., and Jaques Thomassen. "Pathways to Party Unity: Sanctions, Loyalty,

Homogeneity and Division of Labour in the Dutch Parliament." Party Politics , 2011: 655-672. Bardoel, Jo, Chris Vos, Frank Van vree, and Huub Wijfjes. Journalistieke Cultuur in Nederland.

Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009. Beerekamp, Hans. nrc.nl. Edited by Hans Beerekamp. n.d.

http://vorige.nrc.nl/article1892249.ece/De_talking_heads_top-100_op_televisie (accessed juni 18, 2014).

Berkhout, Boris, Piet Hagen, Arthur Van Leeuwen, and Aleid Truijens. Het journalistieke verhaal. Groningen: Wolters-Noordhoff, 1988.

Brants, Kees. Opgejaagd dor Cerberus – de moeizame mediatisering van de politieke communicatie