• No results found

Deze scriptie heeft als doelstelling een duidelijk beeld verschaffen van de innovatiebox-regeling en de recente wijzigingen op deze regeling, waarbij de effectiviteit van de regeling centraal staat. De probleemstelling van het onderzoek luidt als volgt:

‘In hoeverre wordt de innovatiebox en de wijzigingen naar aanleiding van het belastingplan 2017 als effectief bevonden’?

Door middel van een literatuurstudie en onderzoek naar de parlementaire geschiedenis is naar beantwoording van deze probleemstelling toegewerkt.

De innovatiebox is een maatregel die is ontstaan met als doel Nederland in de Europese voorhoede te plaatsen op het terrein van onderzoek en ontwikkeling. Vanaf 2007 is de innovatiebox-regeling in werking getreden waarna de maatregel al meerdere keren is aangepast en uitgebreid. De primaire doelstellingen van de innovatiebox zijn; het verbeteren van de vestigingsplaats voor innovatieve bedrijven om op deze manier hoogwaardige werkgelegenheid te creëren en een duurzame economische groei te bewerkstelligen. Door middel van een gunstig tarief probeert de innovatiebox onderzoek en ontwikkeling te stimuleren vanuit de opbrengstenkant. De innovatiebox-regeling is de enige stimuleringsregeling die alleen voor vennootschapsbelastingplichtige toepasbaar is. Het valt op dat voor de meeste fiscale

stimuleringsregelingen een S&O-verklaring als toegangsticket wordt gebruikt en dat de regelingen vaak alleen effectief zijn wanneer voldoende fiscale winst wordt gegenereerd.

Voor toepassing van de innovatiebox moet met een zeker aantal aspecten rekening worden gehouden, de systematiek van de regeling is derhalve redelijk ingewikkeld. Aanspraak op de innovatiebox-regeling kan alleen gemaakt worden wanneer de belastingplichtige beschikt over een immaterieel activum dat zelf is voortgebracht. Op dit immaterieel activum dient naast een S&O-verklaring een octrooi, een kwekersrecht of één van de sinds 2017 nieuw toegevoegde toegangstickets te zijn afgegeven.

Het voordelige tarief van de innovatiebox is vormgegeven als een grondslagreductie waardoor effectief een belasting moet worden afgedragen van 7% vennootschapsbelasting. De voordelen die in aanmerking komen voor de innovatiebox worden aan de hand van een verrekenprijsanalyse bepaald. In de praktijk zijn verschillende economische benaderingen ontwikkeld waarmee de kwalificerende voordelen worden berekend zoals de afpelmethode en de forfaitaire methode. Kosten die gemaakt worden voor het vervaardigen van een immaterieel activum kunnen in hetzelfde jaar ten laste van het resultaat worden gebracht tegen het reguliere tarief van 25%. Om deze reden is een drempel ingevoerd om eerst de kosten in te halen voordat de voordelen in de innovatiebox vallen. Exploitatieverliezen vallen buiten de toepassing van de innovatiebox-regeling en zijn daarom ook aftrekbaar tegen het reguliere tarief van maximaal 25%.

50

De innovatiebox-regeling is wellicht niet in overeenstemming met de Europese vrijheid van vestiging. De samenhang met de WVA en de Wet LB 1964 kan namelijk leiden tot situaties waarin onderzoek en ontwikkeling wordt uitgevoerd in het buitenland waarbij geen beroep kan worden gedaan op de S&O- afdrachtvermindering. Een dergelijk verschil in behandeling is strijdig maar kan enigszins gerechtvaardigd worden wanneer de strijdigheid ziet op duidelijkere en nauwkeurige controle van de regeling. De

innovatiebox is daarnaast afgestemd met de Gedragscodegroep. Afgelopen april heeft zij opnieuw haar akkoord gegeven over de Nederlandse innovatiebox. Dit houdt in dat geen van de onderdelen van de innovatiebox wordt gezien als potentieel schadelijk en dat de regeling geen schadelijke economische activiteiten teweegbrengt

Tijdens de invoering van de regeling werd rekening gehouden met het feit dat de innovatiebox een vorm van verboden staatssteun kan zijn. De overheersende mening in de literatuur is echter dat de innovatiebox niet kan worden aangemerkt als staatssteun aangezien de regeling niet selectief is ten opzichte van de ondernemingen die gebruik wensen te maken van de regeling. De Europese Commissie heeft daarnaast laten weten dat in het kader van de Lissabon-doelstellingen, maatregelen ten behoeve van stimulering van innovatie zijn toegestaan.

In het belastingplan 2017 is de innovatiebox-regeling ingrijpend veranderd. De belangrijkste wijzigingen zijn met name de implementatie van de nexusbenadering en het dubbele ticketvereiste.

De wetswijzigingen komen voort uit de afspraken die in OESO-verband zijn gemaakt en die voor de innovatiebox nader zijn omschreven in Actiepunt 5 van het BEPS-project: ‘Counting Harmful Tax Practices More Effectively, Taking into Account Transparency and Substance. Met als doel belastingontwijking te voorkomen, dient de nexusbenadering aan de nationale wet te worden toegevoegd om voldoende substance te creëren in het land van het belastingvoordeel. Uit het voortgangsrapport van de OESO blijkt dat de implementatie van de nexusbenadering in de Nederlandse innovatiebox juist heeft plaatsgevonden. Bij de nexusbenadering worden de uitgaven van het voortbrengen van het immateriële activum verminderd met de uitgaven van speur- en ontwikkelingswerkzaamheden die zijn uitbesteed aan verbonden lichamen. Deze kwalificerende uitgaven, met een marge van 30%, staan in verhouding met de voordelen die tot de innovatiebox gerekend kunnen worden. De voordelen kunnen hierbij tevens per groep van samenhangende activa worden bepaald.

De tweede ingrijpende wijziging ziet op het dubbele ticketvereiste wat is ingevoerd voor ‘grote ondernemingen’. Deze wijziging is niet door de OESO voorgeschreven, maar komt voort uit de

aanbevelingen die zijn gedaan naar aanleiding van de evaluatie van de Nederlandse innovatiebox. Voor alle belastingplichtigen geldt voortaan dat zij moeten beschikken over een immaterieel activum waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven. Grotere belastingplichtigen dienen daarnaast te beschikken over een octrooi-

51

of kwekersrecht voor het immaterieel activum of een van de nieuwe toepassingsmogelijkheden. De nieuwe toepassingsmogelijkheden zijn: een aanvraag voor een octrooi of kwekersrecht; een programmatuur; een niet-chemische gewasbeschermingsmethode; een vergunning afkomstig van een lidstaat van de Europese Unie voor het in handel brengen van een geneesmiddel; een aanvullend beschermingscertificaat dat is verleend door het Octrooicentrum Nederland; of een geregistreerd gebruiksmodel ter bescherming van innovatie. Ook een licentie op een van de toepassingsmogelijkheden kwalificeert.

De concurrentiepositie van Nederland wordt met de invoering van het wetsvoorstel niet benadeeld en de wetgeving van verschillende IP-regimes zal in grote lijnen met elkaar gelijk zijn. De Gedragscode commissie van de EU toezien dat de gemaakte afspraken door de EU-lidstaten wordt nagekomen. In Europa zijn inmiddels twaalf landen voorzien van een IP-regime. De afspraken die in OESO-verband worden gemaakt zorgen ervoor dat de wetgeving in de verschillende landen in grote lijnen op elkaar lijken. Wel zullen verschillen blijven tussen de IP-regimes. Zo kunnen landen ervoor kiezen de nexusbenadering als

weerlegbaar vermoeden te beschouwen. Nederland heeft hiervoor niet gekozen omdat niet duidelijk is in welke gevallen dit wordt gerechtvaardigd. Ook hebben landen zelf inspraak over welke rechten toegang verlenen voor het IP-regime. De Nederlandse wetgever heeft hierbij voor een ruim aantal

toepassingsmogelijkheden gekozen. Ook heeft Nederland in Europese verhoudingen een erg gunstig effectieve tarief voor innovatiebox-voordelen.

Begin 2016 is een evaluatierapport over de innovatiebox uitgebracht. Tijdens deze evaluatie is onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling. In het rapport wordt dit overwegend positief beantwoord. De innovatiebox is inderdaad doeltreffend en leidt derhalve tot extra speur- en ontwikkelingswerkzaamheden. Tevens draagt de regeling bij aan het behoud en het aantrekken van innovatieve bedrijvigheid in Nederland. Geen garantie bestaat echter dat de belastingvermindering

opnieuw wordt ingezet voor R&D-werkzaamheden, daarom is de innovatiebox waarschijnlijk niet het meest krachtige middel om innovatie te bevorderen.

Daarnaast komt in het evaluatierapport naar voren dat de innovatiebox-regeling kosten-efficiënt wordt uitgevoerd. De regeling wordt veelal gezien als complex, maar de administratieve lasten zijn ten opzichte van de voordelen zeer gering.

In het OECD-rapport: R&D Tax Incentives: Evidence on design, incidence and impacts’ is onderzoek gedaan naar de omvang en impact van fiscale stimuleringsmaatregelen ten behoeve van R&D en wordt specifiek ingegaan op ‘income-based’ maatregelen.

De impact van fiscale stimuleringsmaatregelen worden in dit rapport onderverdeeld in drie groepen. Het effect op de input, het effect op de output en overige effecten. Hierbij blijkt dat stimuleringsmaatregelen inderdaad leiden tot meer investeringen in R&D waarbij het effect op langere termijn toeneemt. Het effect

52

op de hoeveelheid ontwikkelde innovaties hoeft niet perse positief te zijn en is daarnaast lastig vast te stellen. Desondanks wordt in het rapport een positief effect geconcludeerd op de output.

Ten aanzien van ‘income-based’ stimuleringsmaatregelen, zoals de innovatiebox, wordt in het rapport vermeld dat het gebruik van deze regimes de laatste jaren sterk is toegenomen. Deze toename brengt echter wel kritiekpunten met zich. Zo worden de voordelen uit deze regimes voornamelijk genoten door een relatief kleine groep multinationals waarbij het risico op belastingontwijking hoog is.

Tevens blijkt dat het effectieve belastingtarief, de grootte van de onderneming, de ontwikkeling door buitenlandse wetenschappers en de beschikking over een inkomens- en uitgavenregime voor R&D van invloed zijn op het aantal aanvragen van octrooien per land. ‘Income-based’ regimes hoeven daarentegen niet altijd lokale R&D-werkzaamheden te stimuleren. Dit effect wordt verminderd indien substance- vereisten zijn gesteld.

In het rapport ‘Acting Now, Acting Together’ van het IMF worden verschillende beleidsoverwegingen besproken ten aanzien van stimuleringsmaatregelen voor innovatie. Innovatie wordt in het rapport verdeelt in drie categorieën: R&D-werkzaamheden, overdracht van technologie en innovatief ondernemerschap.

Rendementen op R&D-investeringen zijn hoog, zowel voor publieke als private R&D. Naast het normale rendement zijn ook spillover-voordelen aanwezig. Het sociale rendement van R&D is daarom twee- tot driemaal hoger dan het bedrijfsrendement. Een sociaal efficiënt beleid zou tot wel 50% van de gemaakte R&D-kosten corrigeren. Echter is het voordeel in de meeste landen veel lager.

Uit het rapport kan worden opgemaakt dat een breed beleid benodigd is om innovatie te bevorderen. Een effectief beleid heeft een samenstelling van zowel directe subsidies als verschillende fiscale prikkels. Ook dient op sociaal vlak te worden geïnvesteerd in educatie, infrastructuur en nationale instituties.

Daarnaast blijkt uit het rapport van het IMF dat innovatief ondernemerschap van groot belang is voor innovatie en productiviteitsgroei. Hierbij dient fiscaal beleid zich hoofdzakelijk te richten op startende ondernemingen omdat zij zeer relevant zijn bij het verleggen van technologische grenzen. Met name verliescompensatie en een eenvoudige belastingheffing zijn belangrijk voor deze startende ondernemers. De innovatiebox wordt gezien als een effectieve regeling ten aanzien van zijn doeltreffendheid en

doelmatigheid. De regeling draagt bij aan het behoud en aantrekken van innovatieve bedrijvigheid in Nederland. Echter is de innovatiebox niet het meest effectieve middel om innovatie te bevorderen. Een regeling die de belastingplichtige stimuleert om het belastingvoordeel vanuit de innovatiebox opnieuw te investeren wordt aanbevolen en zal de regeling mogelijk effectiever maken.

53

De regeling wordt reeds ervaren als vrij complex. Na de wetswijziging in 2017 is de regeling uitgebreid en ingewikkelder geworden. Daarmee zijn ook de administratieve lasten toegenomen, naar verwachting zullen zij nog steeds in goede verhouding blijven staan ten opzichte van de voordelen van de regeling.

Tevens blijkt dat de nexusbenadering effectief is geïmplementeerd. Hetgeen bijdraagt aan een verbeterde samenhang tussen de voordelen vanuit de innovatiebox en de speur- en ontwikkelingswerkzaamheden. De concurrentiepositie van Nederland wordt door de wetswijziging niet benadeeld.

54

LIJST VAN GERAADPLEEGDE LITERATUUR

Appelt e.a. 2016

S. Appelt e.a.,’R&D tax incentives: Evidence on design, incidence and impacts’, OECD science, technology and industry policy papers, nr. 32, Parijs: OECD Publishing.

Bellingwout 2015

J.W. Bellingwout, De toekomst van IP-regimes in Nederland en Europa, Deventer: Kluwer, februari 2015. Commissie wetsvoorstellen NOB, 15 juni 2016

Commentaar van de commissie wetsvoorstellen van de Nederlandse orde van belastingadviseurs op de internetconsultatie Wet aanpassing innovatiebox, Amsterdam: NOB 15 juni 2016.

Commissie wetsvoorstellen NOB, 15 maart 2016

Commentaar van de commissie wetsvoorstellen van de Nederlandse orde van belastingadviseurs op de evaluatie van de innovatiebox van 2010 tot 2012, Amsterdam: NOB 15 maart 2016.

ECOFIN 1998

‘Conclusies van de raad (ECOFIN) van 1 december 1997 inzake het belastingbeleid betreffende een gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemers’, Publicatieblad Nr. C 002 van 6 januari 1998. Engelen & Van der Vegt, WFR 2006/1181

F.A. Engelen & P.C. van der Vegt, ‘De octrooi- en rentebox: dispariteit, distorsie of steunmaatregelen?’, WFR 2006/1181.

Europese Commissie 2010

‘Europe 2020: A strategy for smart, sustainable and inclusive growth’, Brussel: Europese commissie, 3 maart 2010. Te vinden op:

http://ec.europa.eu/eu2020/pdf/COMPLET%20EN%20BARROSO%20%20%20007%20- %20Europe%202020%20-%20EN%20version.pdf

Eurostat 2017

Gross domestic expenditure on R&D in % of GDP, Luxemburg: Eurostat.Te vinden via:

http://ec.europa.eu/eurostat/tgm/table.do?tab=table&init=1&language=en&pcode=t2020_20&plugin=1 Evaluatie innovatiebox 2010-2012

Evaluatie innovatiebox 2010-2012, bijlage bij Kamerstukken II 2015/16, 34302, 111, Utrecht: Dialogic 2015. Gijlswijk, Gimes & de Vries 2012

M.J.A.M. van Gijlswijk, A.R. Gimes & E.J. de Vries, ‘Fiscale stimuleringsmaatregelen innovatie’, Deventer: Kluwer 2012.

IMF 2016

International monetary fund, ‘Fiscal monitor - Acting now, acting together: Fiscal policies for innovation and growth, Washington D.C.: IMF, april 2016.

Kiekebeld & Nies MBB 2011/05-01

B.J. Kiekebeld en I.J. Nies, ‘Actualiteiten, belangrijkste knelpunten en praktische toepassing van de innovatiebox’, MBB 2011/05-01, Den Haag: Sdu.

Kok & Van Sonderen, TFO 2006

Q.W.J.C.H. Kok en J.C.M. van Sonderen, ‘Octrooibox, groepsrentebox en aftrekbeperkingen’. TFO 1 januari 2006.

55

Van der Lande 2012

M.L.B. van der Lande, ‘Innovatiebox en RDA’, Deventer: Kluwer 2012. Luja WFR 2006/819

R.H.C. Luja, ‘Boxen, beleggingsinstellingen en staatssteun’. WFR 2006/819. Montmartin & Herrera 2015

B. Montmartin & M. Herrera, ‘Internal and external effects of R&D subsidies and fiscal incentives: Empirical evidence using spatial dynamic panel models’. Research Policy 44 (5).

Te vinden via: http://dx.doi.org/10.1016/j.respol.2014.11.013. NYFER 2004

‘Budgettaire effecten van een royalty-box in de VPB’, Utrecht: NYFER, juni 2004. OECD 2015

OECD, ‘Countering harmful tax practices more effectively, taking into account transparency and substance’, Action 5 – 2015 Final report, OECD/G20 Base erosion and profit shifting project, Parijs: OECD Publishing. OECD 2017

OECD, ‘Harmful tax practices – 2017 progress report on preferential regimes: Inclusive framework on BEPS: Action 5’, OECD/G20 Base erosion and profit shifting project, Parijs: OECD Publishing

Parsons & Phillips 2007

M. Parsons & N. Phillips, ‘An evaluation of the federal tax credit for scientific research and experimental development’, Regina: Department of Finance, Economic and Fiscal Policy Branch.

Te vinden via: http://www.fin.gc.ca/pub/pdfs/wp2007-08e.pdf. Raad van de Europese Unie 2000

‘Presidency concusions of the European Counsil in Lisbon’, Brussel: Raad van de Europese Unie, 23 en 24 maart 2000. Te vinden via: http://www.europarl.europa.eu/summits/lis1_nl.htm

Raad van de Europese Unie 2018

‘Agreed guidance by the Code of conduct Group (business taxation): 1998-2018’, Brussel: Raad van de Europese Unie, 13 juli 2018. Te vinden via:http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-5814-2018- REV-3/en/pdf

RVO 2016

‘Focus op speur- en ontwikkelingswerk: De WBSO en RDA in 2015’, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Den Haag: RVO, mei 2017.

RVO 2018

‘Handleiding WBSO 2018’, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Den Haag: RVO, oktober 2017.

Van de Streek, WFR 2016/194

J.L. van de Streek, ‘De voorgestelde wijzigingen in de vennootschapsbelasting per 1 januari 2017’, WFR 2016/194.

Veraa 2009

J.J.D. Veraa, ‘De octrooibox, een rechtsvergelijking met de Belgische faciliteit voor inkomsten uit octrooi’, Den Haag: Sdu 2009.