• No results found

Leven

Geb. Leiden 28-2-1636, st. 15, begr. Oude Kerk 19-5-1693, zoon van Isaac Commelin (st. 1676), boekverkoper, en Cornelia Bouwer, ondertr. kerk 1. 10-11-1661 Margarita Heydanus, geb. Rotterdam 1638/39, begr. Oude Kerk 21-11-1669, dochter van Ds. Joannes Heydanus en Hillegonda Pater, 2. 12-2-1682 Margaretha Nelis, geb. Maassluis 29-1-1652, st. Amsterdam 28-3-1705, begr. Breukelen, dochter van Maarten Nelis, burgemeester van Maassluis, en Maritgen Jacobs van Cleyenburg en weduwe van Ds. Theodorus Beels.

22-3-1663 test. voor not. Abbas (N.A. 2478, 399).

26-2-1682 huw. voorw. voor not. van den Ende. (niet gevonden, wel bewijs door M. Nelis

14-4-1688 scheiding voor not. A. Silvius tussen de kinderen uit het 1ste huwelijk. 24-4-1688 kwitantie voor idem van de zoon Johannes Commelin voor moederlijk erfdeel (N.A. 5689 brandschade).

25-3-1692 codicil voor not. van den Ende (N.A. 3676, 263). 24-4-1692 besloten codicil voor not. Simon Fraes gedeponeerd.

30-6-1693 inv. nalatenschap voor not. Wallendal, 30-7-1694 ampliatie inv., accoord weduwe en kinderen uit 1ste huwelijk en scheiding erfgenamen voor idem (N.A. 5504 en 5505).

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M

Adressen

1661 O.Z. Achterburgwal, 1664 Water (KS 667), 1669 Water hoek Vrouwensteeg, 1672-1674 achter het Stadhuis in de Waarheid (A.C.), 1674 in de Waerheyd naast de Wed. Cruys (peil), 1674 westzijde N.Z. Voorburgwal hoek Huiszittensteeg (kohier), 1677-1678 Voorburgwal, hoek van de Huiszittensteeg, achter 't Stadhuis in de Tooren van Dordrecht (A.C.), 1682 O.Z. Achterburgwal, 1687-maart 1690 Hartenstraat in 't Vergulde Block, 1-4-1690-1693 westzijde Herengracht bij de Wolvenstraat (A.C.). Op 26-11-1689 en 30-3-1690 sloot Commelin een overeenkomst van huur met de eigenaars van het huis Herengracht naast het Klokhuis (Pieter van Teylingen te Venetië 11/14 en Alida Calkoen, wed. Jan Swart, 3/14), in te gaan 1-5-1690 tot eind april 1696 en dan eventueel weer voor 4 jaar voor f 1000. - per jaar. Het huis zou volgens bestek door de eigenaren worden vertimmerd; de inrichting van de drukkerij boven de zaal zou op kosten van Commelin geschieden. (N.A. 5612, 203 not. Commelin, zie ook Weeskamer, waarin een portefeuille met stukken, o.a. betreffende de verbouwingen).

Boekhandel en (couranten)drukkerij

1660-1670, 1673 en 1675 (in dit laatste jaar tezamen met de Frankforter uitgever H. van Sand, in 1662 samen met Le Grand) boeken van hem op de Messe (KS 1466).

17-3-1662 kleinpoorter als boekverkoper, 17-7-1662 gildelid.

30-1-1671 werd hij begiftigd met het courantiersambt door burgemeester Gillis Valckenier, die op 27-1-1671 bij loting de begeving van dit ambt ten deel was gevallen, dat vacant was door het overlijden van Jan Jacobsz Bouman. Op 21-3-1686, na de dood van Adriaen van Gaesbeeck (zie aldaar) kreeg hij als enige het recht tot het drukken van alle couranten. Blijkens de dagelijkse notulen van burgemeesteren kreeg hij op 15-12-1689 op zijn verzoek om mede in de Franse taal couranten te mogen uitgeven met zijn naam daartoe de vergunning. Dit recht droeg hij over aan Jean Tronchin Dubreuil (deel II 39).

7-9-1672 onder de eisers tot heroprichting van de schutterijen zijn de boekbinder Hendrik Boom en de boekverkoper Jeronimus Sweerts, die ervan verdacht wordt het drukwerk te leveren; later blijkt dat Commelin dit doet (Bontemantel II 199).

1673 etc. overman van het gilde.

23- en 25-8-, 1-, 6- en 8-9-1674 adv. van veiling door hem (A.C.).

21-5-1674 verschenen Commelin, Smient, Cousart en Ravesteyn de Jonge, alle courantiers, en van Swol, drukker van de Franse couranten, voor burgemeesteren en werd hun aangezegd niets te vermelden over het voorgevallene met de ambassadeur van Engeland. Commelin kreeg de opdracht dit door te geven aan David Terlaer (= Tartas, KS 1455), ‘die geseyt wert een Italiaensche courant te drukken’.

19-3-1679 missive van Huygens op last van de stadhouder aan de courantiers van Amsterdam wordt aan Commelin gericht, die naar aanleiding daarvan bij

burgemeesters wordt ontboden (Bontemantel CLIV).

8-5-1687 heeft het exemplaar van de A.C. als onderschrift: ‘'t Amsterdam, bij C. Commelin, en werden verkoft in de Harte-straet, daer 't Vergulde Block in de gevel

staet, en op den Dam bij A.D. Oossaen’. De exemplaren daarvóór, tot en met 6 mei, vermelden: ‘'t Amsterdam, bij C. Commelin, en werden verkoft in de Boeckwinckel van Aert Dirksz Oossaen, op den Dam, op de hoek van de Beursstraet’. Van 10 mei af leest men: ‘t'Amsterdam, bij C. Commelin, in de Harte-straet, daer 't Vergulde Block in de gevel staet, en werden verkoft op den Dam bij A.D. Oossaen’. Stellig gaan deze vermeldingen terug op een meningsverschil tussen Commelin en Oossaen, gezien een contract, dat op 21-5-1687 tussen hen beiden voor not. Commelin werd

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M

gesloten voor de duur van 1 jaar. Commelin verplichtte zich Oossaen zoveel kranten te leveren, als die wenste, voor 21 st. per boek, elke zaterdag te betalen. Bij

wanbetaling zou hij van de leverantie ontslagen zijn. Oossaen zou gehouden zijn ‘geduurende de voorsz. tijd alle de nieuwe inkomende teydinge soo van de beurs, van de waterkant als van de respective cooplieden af te halen, en ten precise dagen en tijde hem Commelin op te soeken en den selven die te overhandigen’. (N.A. 5609).

17-7-1687 de zaak van Gideon Chardevin tegen Commelin op de rol van injuriën wordt aan overlieden gerenvoyeerd (G.A. 56, 39).

25-3-1692 in het codicil behoudt Margaretha Nelis zich het recht voor na het eventuele overlijden van haar man de drukkerij te mogen behouden.

14-5-1693 exemplaar van de donderdagse courant, met aantekening, dat dit de laatste courant is, die Commelin voor zijn dood heeft nagezien, en vermelding wat hij daarna nog heeft gedaan (bij de heer Cl. Beels te Hilversum, nakomeling van Margaretha Nelis).

30-6-1693 en 30-7-1694 op de inv. en de ampliatie daarvan en bij het accoord en de scheiding tussen de erfgenamen blijkt, dat Commelin f 8658. - en zijn vrouw f 20540.10. - ten huwelijk had gebracht. Het totale bezit bedraagt na aftrek van lasten

f 76296.1.10. Verschillende belangrijke gegevens voor de couranten en

courantendrukkerij worden vermeld. Dat zijn o.a. de nog niet betaalde posten voor geleverde couranten uit het courantboekje van 1692 (slechts 1) en van 1693 (in allerlei steden in de Republiek, in Antwerpen en in Amsterdam f 562.17. - aan Gilles Joosten Saeghman en f 9.9. - aan Jan Heyde). Bij de ontvangsten staat o.a. 5-4-1694 van Arnold voor Engelse correspondentie f 14. -, terwijl hij ook nog f 14. - schuldig blijft; 5-11-1693 van de afslager voor de verkochte drukkerij f 1542.-. Bij de uitgaven vindt men 9-6-1693 aan Broers van 't geen hij te veel betaald had, de rest voor geleverde Haarlemse couranten f 18.5. -; 15-6-1693 aan de papierkoper van Thulden f 20. -; 28-5-1693 aan Dibbitz f 552.5. - en 1-6-1693 aan idem f 13.4. -; 12-7-1693 aan de drukkers f 58.10.-. Het is mogelijk, dat Nathanael, die telkens betalingen krijgt, identiek is met Nathanael Holbeex, die zoals wij reeds zagen in nauw contact stond met Johannes Broers, die na de dood van Oossaen had gefungeerd als uitgever van de courant. Bij de uiteindelijke afrekening werd de drukkerij getaxeerd op f 1762.13. -, het aanwezige papier op f 258.17. - en de bibliotheek van de overledene op f 1003.12.-.

25-7-1693 veiling van de drukkerij van de overledene (A.C. 23-7).

Uitgeverij

Van 1659 tot 1673 vindt men uitgaven met de naam van Casparus Commelin, meest in het Latijn, enkele in het Hollands en in het Frans. In 1659 geschiedde een uitgaaf van het Tyrocinium van Jean Béguin door Aegidius (of Gilles) Valckenier en Commelin tezamen. Valckenier was een familielid van de Commelins en ook van de gelijknamige burgemeester, die in 1671 Commelin met het courantierschap zou begeven. Van 1669 tot 1672 (misschien 1673) verschenen een aantal uitgaven in het Frans met de naam van Casparus Commelin, en wel van F. Alquié en C.V. de Saint-Réal. Waarschijnlijk kwam de uitgeverij tot stilstand in verband met het

courantierschap. Wel werd blijkbaar nog af en toe een kleiner werk op de drukkerij gedrukt, bijvoorbeeld Joannes Commelini catalogus plantarum Horti Medici Amstelodamensis. Pars Prior. Amstelodami, Ex typographia Commeliniana, Sumptibus Arnoldi Oossaen, bibliopolae 1689. Commelins eigen werk over Amsterdam werd in 1693 door een aantal andere boekverkopers uitgegeven (zie Bijzonderheden).

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M

Bijzonderheden

7-5-1693 accoord voor not. Commelin tussen Casparus Commelin en Cornelis van Buuren, dat deze laatste gedurende de ziekte van de eerste het provoostschap van het Gele Regiment voor hem zal waar nemen, met financiële regeling (N.A. 5504). Bij de likwidatie na zijn overlijden vindt men ook hieromtrent gegevens.

De familie Commelin was al van ouds niet alleen geïnteresseerd in de boekhandel en uitgeverij, maar ook op dit terrein wetenschappelijk werkzaam (Tijdschr. voor boek- en bibliotheekwezen IX, 145). Casparus Commelin bezat alle handschriften van zijn ongehuwd overleden oom Jacob Commelin (1600-1647), die bij de scheiding na Casparus' dood aan de zoon Johannes werden toebedeeld. Casparus Commelin zelf hield zich speciaal met de geschiedenis van Amsterdam bezig, in navolging van zijn vader, die veel materiaal leverde voor het werk van Domselaer, dat in 1665 het licht zag. In 1693 verscheen de Beschrijvinge van Amsterdam van Casparus

Commelin. Daarvoor had Aert Dircks Oossaen op 19-3-1687 privilege van de Staten van Holland gekregen. Op 30-3-1687 had Oossaen het privilege getransporteerd aan Commelin, die het waarschijnlijk niet direct zelf had aangevraagd, daar hij het niet zelf ging uitgeven. Het verscheen met het adres: Voor Wolfgang, Waasberge, Boom, van Someren en Goethals. Zij waren de deelgenoten in de bekende compagnie, waar Blaeu ook deel in had (zie aldaar). Of deze uitgaaf bij Blaeu werd gedrukt of elders, kan ik niet zeggen. Verschillende posten van de afrekening van de nalatenschap hebben betrekking op de Beschrijvinge (o.a. kreeg Sewel op 9-12-1693 f 12. - hiervoor - of de f 200. -, die hij op 1-8-1693 ontving, ook hiermee verband hadden, kan ik niet zeggen - en Dr. Poot op 3-11-1693 f 5.-. Op 5-4-1694 ontvingen de erven Commelin van burgemeesters een verering van f 100. - voor dit werk). Slechts ‘pro memorie’ is vermeld: ‘Hendrik Boom en Comp. sijn insgelijx wegens de Beschrijving van Amsterdam schuldigh’. Een acte betreffende de afwikkeling van deze zaak vond ik niet bij notaris Wallendal.