• No results found

Leven

Ged. Walenkerk 23-4-1690, lid Waalse Gem. met attestatie van Utrecht 25-7-1717, begr. Walenkerk 12-9-1720 (onverm.), zoon van volgenden.

15-12-1718 poorter als boekverkoper, woonde bij zijn overlijden bij zijn vader.

Chevalier (Nicolas), 1661-1720, Waals

Leven

Ged. Sedan 1-6-1661, attestatie naar Utrecht samen met zijn vrouw 23-4-1704, lid Waalse Gem. samen met zoon 25-7-1717, begr. Walenkerk 10-10-1720 (onverm.), zoon van Jean Chevalier en Marie Collas (R.A. 786, 11), ondertr. kerk 18-6-1689 Johanna Thoulouse, ged. Walenkerk 7-3-1666, dochter van Jean Baptiste Thoulouse, koopman, en Maria Haye.

Adressen

1689 N.Z. Achterburgwal. Hij huurde van 1-5-1692 tot 1-5-1694 van de stad voor f 630. - huis no. 5 in de Beursstraat; 1694 Kalverstraat bij de Osjessluis (L.), 1696 en 1697 Londense Kaay op de Singel bij de Lijnbaanssteeg (Gaz. en KS 1556), 8-4-1700 Rokin, sept.-oct. 1701 idem (Journal de Trevoux II 371). Waarschijnlijk was dit de Bonte Koe van Magdalena Outvorst, wed. Jan de Sandra, aan wie hij op 2-2-1702 ±

f 800. - huishuur verschuldigd was, waarvoor hij haar een vordering op zijn zuster

afstond (N.A. 3354, 161 not. Outgers), 1703 proche le Vieux Herenlogement (dr.), 1703 oct. Fluwelenburgwal (van Klaveren, zie Bijzonderheden). Op 24-12-1715 huurde hij met ingang van 1-5-1716 van de stad de kassen no. 15-31 op de Beurs voor f 60. - per jaar. Op 1-7-1721 moesten nog de 6 jaren huur voldaan worden. Hij woonde bij zijn overlijden op het Kuiperspad buiten de Utrechtse Poort in de herberg de Burg. Uithangteken de Kurieuse Ruyter.

Boekhandel, drukkerij, penninghandel en rariteitenverzameling

12-6-1685 poorter als koopman met vrijbrief, 21-3-1700 gildelid, betaalt tot en met 1702 jaarzang.

16-1-1693 confessie van David Assioniere, oud 26 jaar, geb. te Rennes in Bretagne, lettersnijder, over diefstal van koperen gegraveerde platen bij Nicolas Chevalier. Hij

verklaart ± f 200. - ervoor te hebben gekregen van koperslagers, terwijl Mad. Chevalier zegt, dat ze wel f 600. - waard waren. Op 16-7-1693 werd hij veroordeeld tot 1 jaar rasphuis en 1 jaar verbanning (R.A. 338, 206vo en 339, 80vo).

20-9-1696 ‘Nicolas Chevalier donne avis aux curieux, qu'il a acheté tout le fonds des medailles, et les coins pour les fraper, de Smeltzingt, graveur de Leyde. Ceux qui en auront besoin, pourront s'adresser chez lui op de Londense-Kay, op de Cingel, bij de Lijnbaanssteeg, in de Curieuse Ruyter, où ils trouveront toute sorte de medailles de France, de Suede et d'Allemagne. Il en fait fraper de nouvelles sur les principaux sujets et evenemens. Le tout avec privilege. On trouve encore chez lui toutes sortes d'antiquitez et de curiositez, avec un catalogue de toutes les medailles nouvelles’.

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M

(Gaz., vergel. ook de mededeling bij van der Aa, dat hij de spotpenning van Jan Smeltzing op Lodewijk XIV ten onrechte voor zijn eigen werk liet doorgaan).

19-12-1697 adv. van de verkoop van verschillende penningen, geslagen op de vrede (Gaz.).

1-7-1700 schuldbekentenis voor not. Wijmer door Nic. Chevalier en echtgenote aan Eli Ebraer van f 362. - voor geleend geld (N.A. 4831, 24).

15-12-1700 contract van compagnieschap voor not. Brouw van een uitgeverij en boekhandel voor 2 jaar met Jaques Tirel, waarbij de gezinnen samen zullen wonen (KS 834).

11-9-1705 schreef Du Bos aan Bayle: ‘Je vous prie monsieur de me mander, si la médaille de M. de Sébaste dont le journaliste de Trévoux fait bruit ne serait point quelque nouveau fruit de l'imagination de M. Chevalier d'Amsterdam. En ce cas il ne faudrait s'en prendre qu'à lui seul. Après avoir fait l'Histoire métallique du roi Guillaume sans consulter ce prince, il a bien pu faire la médaille de M. de Sebaste sans son aveu et sans celui de ses amis’. (Lombard C 55).

1711 Uffenbach, die ook de Chevaliers in Utrecht bezocht, hoort in Amsterdam van Petronella de la Court (maandblad Amstelodamum 1960, 159), dat Chevalier een van haar zeldzame penningen heeft nagemaakt: ‘Der Betrüger Chevalier, wie sie ihn nennete, hätte diese Medaille zwar nachgemacht, dergleichen sie uns auch wiese, und es ein Chevallartje nennete, indem er viele solche Münzen als ein Cavinus oder Holländischer Paduanus in modernen nachmachet, und die Leute, so sich nicht wohl darauf verstehen, damit betrüget. Es ist also der Betrug in den modernen Medallien, nicht nur mit Abgüssen, sondern auch mit falschen Stempeln gar grosz’. (Uffenbach III 650).

4-1-1715 brief van overlieden te Utrecht aan die van Amsterdam, dat men te Utrecht alleen na 2 leerjaren als gildelid wordt toegelaten en dat bovendien ieder aspirant lid een boekbindersproef moet afleggen; slechts met zoons van boekverkopers wordt het niet zo nauw genomen. Het enige voorbeeld van dispensatie geldt Nicolas Chevalier, ‘Nadat hij ontrent 2 jaaren geloopen had en soo wij niet en hadden gedacht dat hij een worm was’. (G.A. 57, 116).

8-11-1720 ‘On avertit le public, que tous les effets du feu Sr. Nicolas Chevalier, surnommé le Curieux, sont à vendre. Ces effets consistent en une imprimerie, composée de plusieurs caracteres, de deux presses, et de tout ce qui en dépend: Outre cela, il y a des livres reliez et en blanc. Il y a aussi une chambre de curiositez, composée de quantité de portraits de princes et grands seigneurs de toute l'Europe, avec un grand nombre de médailles de toutes sortes, tant anciennes que modernes, beaucoup de pieces rares des Indes, quelques monnoyes fort antiques et très-curieuses, des armes de diverses nations. Ceux qui voudront voir la chambre, en attendant la vente qui s'en fera, pourront s'y rendre le mardi et le vendredi à 3 heures après-midi; et s'il se trouve quelque curieux qui veuille acheter le tout, on lui en fera une composition raisonnable: On pourra s'adresser à Mrs. Defronsseaux et Oyen(s), qui sont en pouvoir d'en disposer. Il y a encore un balancier, propre à frapper les médailles, qui est une piece considerable, beaucoup de coins gravez, et plusieurs autres choses fort curieuses, qu'on ne peut spécifier en détail dans cet avertissement’. (Gaz., idem A.C. 26-12-1720).

5-2-1721 veiling van boeken van de overledene boven de Beurs (G.A. 97 en A.C. 21-1).

2-4-1721 veiling van rariteiten van de overledene (Gaz. 18-2- en A.C. 1-3) wordt uitgesteld tot 1-7-1721 (A.C. 27-3 en 19-6 en Gaz. 28-3).

Uitgeverij

Van 1692 tot 1718 verschenen uitgaven van werken van Nicolas Chevalier zelf en ook uitgaven van hem van werken van anderen, vrijwel alle in het Frans. Het is dikwijls moeilijk te zeggen of zijn eigen werken ook werkelijk door hemzelf werden uitgegeven. Lijsten van die eigen werken,

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M

die meest betrekking hebben op penningen of op zijn eigen of andere rariteiten, vindt men bij van der Aa, N.N.B.W. en KS 1555-1556, zodat ik hier alleen bijzonderheden laat volgen over de daar niet vermelde uitgaven of over uitgaven, waarover ik iets naders kan vertellen.

24-7-1691 kreeg hij privilege van de Staten van Holland voor de Histoire de Guillaume III par medailles etc., receuillies par N. Chevalier. In de uitgaaf van dit werk, dat met het jaartal 1692 verscheen, is het privilege tweemaal afgedrukt, de tweede maal met vermelding: ‘L'auteur a cédé et transporté à Marc Huguetan marchand libraire et imprimeur son droit de ce premier volume, selon l'accord fait entr'eux’. (Zie KS 124 en 1555). Blijkbaar ontstonden daarover achteraf toch moeilijkheden, zoals uit de advertenties in de A.C. is op te maken. Op 20-9-1691 werd dit werk aangekondigd. Op 1-5-1692 las men: ‘Ont donne avis au peublicque que l'Histoire metallique du roy Guillaume, troisième, in folio, recullie et expliqué par Nicolas Chevalier, paroit imprimé par monsieur Marc Huguetans et se vend aussi cez les dit sieur’. Op 3-5-1692 werd dit tegengesproken: ‘L'avis donné dans la derniere gazette Flamande est faux, sçavoir que l'Histoire metallique du roy Guillaume se vend de chez Marc Huguetan’.

27-10-1691 kreeg hij een veel uitgebreider privilege van de Staten van Holland voor de zogenaamde Histoire metallique de Hollande. In sept.-oct. 1701 zetten Nicolas Chevalier en Jaques Tirel nog een oproep in de Journal de Trevoux om mémoires bij hen in te sturen voor dit werk (II 371).

30-6-1692 schreef Bayle aan Minutoli: ‘Un nommé Chevalier vient de publier un petit in folio, qui contient l'Histoire du Roi Guillaume par médailles. Elles sont en grand nombre, mais mal gravées, et tout l'ouvrage fort mal agencé’. (Lettres 1714, I 363 met noot van Marchand: ‘Imprimée à Amsterdam chez Malherbe (sic!), en 1692, in folio’).

28-11-1695 ‘On imprime à Amsterdam une dissertation sur la piece d'ambre gris, qui a été aportée des Indes Orientales à la Chambre d'Amsterdam, du poids de 182 livres; avec une description du cabinet de curiositez de l'auteur; par Nicolas Chevalier’. (Gaz., vergel. ook correspondentie Cuper-Chevalier K.B. 72 G 19. Op 3-4-1714 vroeg Chevalier aan Cuper inlichtingen voor zijn Histoire d'Utrecht en stuurde toen blijkbaar ook deze Dissertation, waarvoor Cuper 12-4-1714 bedankte: ‘La dissertation sur l'ambre gris me plait beaucoup. L'on fait mention d'un grand morceau dans le voyage de Mr. Leguat, qui a esté cause des grands malheurs a luy et a ses compagnons refugiez, dont l'histoire est digne pour cela d'estre luë’.)

In 1701 gaf hij tezamen met Tirel uit Les Avantures de la Madonna van Renoult (bespreking Hist. des ouvr. des savants aug. 1701, p. 382) en de Mémoires de monsieur le marquis de Montbrun (Journal de Trevoux II 4).

3- en 25-4-1703 boete van f 25. - wegens het drukken van de Journal d'Amsterdam zonder naam van auteur en verbeurdverklaring van de exemplaren (Schoutsrol).

Sept. 1702 bespreking van de Histoire des variations de l'Eglise Gallicane... par J.B. Renoult. A Amsterdam, chez Nicolas Chevalier, marchand libraire, proche le Vieux Heere Logement 1703 (Hist. des ouvr. des savants p. 406 art. XIII).

1704 tot 1715 verschenen uitgaven te Utrecht met uitzondering van één, XXXVI Chronologische tafelen van Keysers etc., dat te Amsterdam het licht zag in 1710.

1717 verscheen de catalogus van de rariteiten, die hij in de bovengenoemde kassen in de Beurs tentoon had gesteld, uiteraard ook te Amsterdam, als: Catalogue de toutes les raretés de la gallerie d'antiquités au dessus de la bourse d'Amsterdam.

27-12-1718 ‘Nicolas Chevalier, marchand libraire à Amsterdam, vient de mettre au jour: Les lettres du baron de Busbeke, ambassadeur de l'empereur Rodolphe II en France, traduites du Latin en François in 12o’. (Gaz.).

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M

Bijzonderheden

Over de Utrechtse activiteiten van Nicolas Chevalier, onder meer zijn rariteitenkamer en het uitgeven van de Utrechtse Franse courant, vindt men uitvoerige bijzonderheden in een artikel van G. van Klaveren: ‘Nicolaas Chevalier en zijn Chambre de raretez’ (Jaarboekje van Oud Utrecht 1940, p. 141-157), waaruit o.a. blijkt, dat Chevalier reeds in 1686 bij Leiden het Huys der Britten tekende. Hieraan kan ik wat betreft deze periode nog enkele gegevens toevoegen:

11-11-1704 adv. van Chevalier in de Minnebroerstraat Utrecht (Gaz.).

In de reeds genoemde correspondentie tussen Cuper en Chevalier berust een brief van 11-12-1705 van Chevalier met een vraag om bijzonderheden voor zijn Voyage des Sept Provinces Unies... par Nicolas Chevalier. A Utrecht chès l'auteur, in de Minrebroerstraat 1706 (de gedrukte titelpagina van dit werk, dat geen voortgang vond, is bijgevoegd). Het schrijven eindigt als volgt: ‘Je vous presente mes services quand vous aurez quelque chose a imprimee, ajent embrassee la librairie qui s'acorde acé bien avec mon autre negosse’. Op 1-1-1706 antwoordde Cuper hierop met een uiteenzetting over een onderwerp, dat hij had bestudeerd: ‘Peutestre que je publierois ces pieces, si quelque liberaire les voulut entreprendre et si nous pouvions estre d'acord sur les conditions. Vous me le presentez, et je vous en suis obligé, et vous y pouvez songer, et m'en escrire, ce que vous en pensez’. (K.B. 72 G 19).

Oct. 1707 ‘Le Sr. Chevalier, libraire et medailliste demeurant à Utrecht a fait imprimer le Catalogue de toutes les raretez, qui se montrent dans la chambre de la ville d'Utrecht, mises en ordre par Nicolas Chevalier’. ‘N. Chevalier a aussi imprimé la Description de l'Académie à monter à cheval, établie à Utrecht. Par N. Chevalier François et Flamand in 4o’. (Nouv. de la rep. des lettres p. 477).

Tenslotte nog een bijzonderheid, die niet in direct verband stond met zijn vele andere werkzaamheden. Op 3-5-1695 werd hij te Amsterdam door de schout gedaagd wegens het fourneren en aanleggen van een loterij (Schoutsrol).