• No results found

Commandeur verzogt ons om brood; ik stelde myn Volk dit verzoek voor, ’t geen hier in bewilligde; doch onder die conditie dat wy eerst Zee moesten zien of in de

ruimte komen; ik kon myn Volk geen ongelyk geeven, wy hadden zo als uit het

voorgemelde blykt, reeds zo veel gedaan als wy aan God en Directeur konnen

verantwoorden; en dachten met hen nu ook, om voor alle aanspraak veilig te blyven,

Zeemanschap te moeten gebruiken.

[25 November 1786]

Saturdag den 25. ’s morgens Stil met laage Lucht, liep eene zwaare deining; het lag

hier by ons mooi ruim, met veel jong bevrooren Ys; ’s middags een klein Oostelyke

Wind; wy maakten Zeilree benevens de andere twee Scheepen; ’s avonds de Wind

O.N.O. en ongestadig van Wind; boorde de geheele nacht door in ’t Z.W. en Z. ten

W. op, zoo als wy het best konde.

[26 November 1786]

Sondag den 26. ’s morgens de Wind Oost met goed weer, doch dampige Lucht;

boorde nog in ’t Z.W. op; wy avanceerden redelyk naar ons genoegen, en zagen

zomtyds mooije watertjes; ten half elf uur toen de Zon opkwam, zagen wy onze twee

Confraters eene halve myl benoorden ons na komen; ’s namiddags hadden wy de

breedte van byna 66 gr. 52 min. ’s avonds de Wind O. ten N. met styve Koelte en

donker van Mist; ’s nagts Storm, gyden onze Zeilen op en lieten het stil leggen.

[27 November 1786]

Maandag den 27. ’s morgens deinde het zwaar, onze Roerpen brak aan stukken; ons

Roer wierd ook zeer slap maakte wederom een andere pas die wy ten reserve hadden;

tusschen acht en negen uuren zagen wy den Dageraad aanbreeken, zo dat wy de Zee

in ’t Zuiden konde zien, maakten ons Zeilree, en gingen aan ’t booren, de Wind Oost

met Storm; zagen ook onze andere Confraters nog in ’t N.N.O. van ons, ’s morgens

avanceerden wy vry wat voort; doch de zwaare Zee en stooting van het Ys kwam

geweldig op ons Schip aan; zo dat wy ieder oogenblik

dach-55

ten te zinken; kwamen echter, God zy dank! ’s namiddags circa 4 uuren in Zee.

Onbeschryflyk is de hartelyke Juichtaal die wy allen by ’t passeeren van de laatste

Schots, den Almachtigen toeriepen, toen mogten wy ook billyk zeggen, tot hier toe

heeft ons de Heere geholpen; en zoude wy ons allen niet in zyne Wonderen verheugen

daar hy ons (het zy met dankbaarheid gezegt) verre boven anderen de ruimste stoffe

gaf zynen Lof te vermelden; ’s avonds de Wind Oost met styve koelte en regen,

maakten onze Voormarszeil vast; konden Z.Z.O. opzeilen, wy bevonden ons Schip

vry lek en ver buiten onze verwagting, dewyl wy door de Persing niet zo veel als

anderen geleden hadden; de Pomp kon meest niet stil staan.

In zee.

[28 November 1786]

Dingsdag den 28. ’s morgens de Wind nog Oost met styve koelte, met het opkomen

van de Zon zagen wy Ysland ten Zuiden en Z.Z.O. van ons; ’s namiddags halsde wy

Noordwaarts over, waaren naar gissing twee Mylen van de Wal en konden niet anders

zien of was de N.W. hoek van Ysland; ’s avonds de Wind O.N.O. met styve koelte,

en konden Noorden zeilen.

[29 November 1786]

Woensdag den 29. halsde ’s morgens Zuid over, de Wind Oost, met styve koelte en

hol water; en konde met een Pomp het Schip niet lens krygen; wy gingen gezamentlyk

aan ’t werk aan beide de Pompen; en zagen agter ons in ’t ruim veel water inkomen,

hakte een Knie en de binnen Wegering weg, zo als ook een Inhoud, om zo veel

mooglyk was te stoppen; doch alle onze vlyt was vergeefsch, het water kwam over

al met geweld door; ’s middags kregen wy de Pompen lens; ons Volk kwam op, en

wilde my noodzaaken om het Land te zoeken, ik kon hun niets kwaalyk neemen; zy

murmureerde niet tegen God; maar de angst en begeerte om hun leven te redden was

de oorzaak

56

van hun eisch; wy staken de Touwen in de Ankers, kregen ook het Land in ’t gezicht,

doch kwamen deeze dag te kort; ’s avonds de Wind Z.Z.O. met heel mooi weer en

konden Z.W. zeilen.

[30 November 1786]

Donderdag den 30. ’s morgens halsde Oost over; de Wind Z.Z.O. met mooi weer,

konde Oost zeilen: maakten een Kruiszeil gereed om over de lekkagie heen te haalen,

wanneer de Ley was; onze Timmerman kon daar niet by om te stoppen; dewyl het

te laag onder water was; hoe meer wy ons Schip beschouwden zo veel te meer moesten

wy ons verwonderen dat het zelve nog boven water bleef, na de middag peilde de

N.W. hoek van Ysland Z.O. van ons 5 Myl en sloegen een ander Voormarszeil aan,

dewyl het eerste door ’t uitbooren van het Ys aan stukken gebrooken was, wy maakte

ons Kruiszeil vast; ’s nagts maakten onze groote Marszeil en Fok ook vast, met

Storm; wy konden ons Schip weder niet lens krygen; het Kruiszeil ’t welk wy over

de Lekkagie heen gehaald hadden was geheel aan stukken gebrooken.

[1 December 1786]

Vrydag den 1. December, ’s morgens nog Storm uit het Z.O. dreeven voor ’t zeil en

Bezaan, ’s middags afgezet Z.Z.W. ¾ West 6 Mylen, gegiste breedte was 66 gr. 23

min. lengte 351 gr. 10 min. volgens onze afpeiling van gisteren; staken een Rif in

onze Fok; ’s avonds de Wind nog Z.O. doch, eenigzints handzaamer, en konden het

nu met twee Pompen lens houden; dit was een groot genoegen voor ons in deeze

tweede nood; die ons niet minder dan de eerste aan ’t harte ging; want al waaren wy

nu uit het Ys behaagde het God ons weder in het Water te beproeven, menigmaal

dagten wy te zinken; dan wy bleeven op onzen Uithelper standvastig betrouwen.

[2 December 1786]

Zaturdag den 2. ’s morgens de Wind Z.Z.O. nog met buijge Lucht van Hagel en

Regen, konden Z.W. zeilen; zetten onze groote Marszeil by; ’s namiddags namen

wy een Rif in ons Zeil; zetten af Z.Z.W. ¾ W. 9½ Myl

ge-57

giste breedte was 65 gr. 50 min. lengte 351 gr: 50 min. ’s avonds de Wind O.Z.O.

konde Zuidwaarts zeilen, nog met styve koude, ’s nagts maakten wy ons groote

marszeil vast.

[3 December 1786]

Zondag den 3. ’s morgens storm uit het Oosten maakten ons Fok en Zeil vast; lieten

voor ’t besaan dryven, konde het zelfs met twee Pompen niet lens krygen; zetten een

derde Pomp in ons ruim; ’s middags zetten wy af regt Zuiden 13½ myl; gegiste

breedte was 64 gr. 57 min. lengte 351 gr. 50 min., moesten West overhalsen; hadden

byna 3 voet Water in ’t Schip, hakten ook eenige Vaaten in ons ruim in stukken om

plaats voor de Pomp te maaken; ’s avonds kreegen wy egter ons Schip weder gelukkig

lens; het waaide nog een harde storm uit het Oosten met donkere zwaare lucht.

[4 December 1786]

Maandag den 4. ’s morgens Weer en Wind als vooren; ’s namiddags afgezet W. ¾

Z. 10½ myl, gegiste breedte was 64 gr. 51 min. lengte 348 gr. 50 min. ’s avonds nog

harde storm uit het Oosten, met een hooge Zee en kreegen veel Water over.

[5 December 1786]

Dingsdag den 5. ’s morgens de Wind O.N.O. met eenigzints handzaamer Weer; doch

buyige lucht van Sneeuw; wy zetten onze groote marszyl by ons Schip, ’t welk

verschriklyk werkte; haalde weder een Zyl agter onder ons Schip en stopten voor

aan de boeg twee gaaten met plat lood; ’s middags halsde Zuid over en zetten af Z.

¼ W. 9½ myl gegiste breedte was 64 gr. 46 min.; lengte 347 gr. 2 min. ten 5 uuren

gingen wy Z. ten O. aan, zetten onze Fok by; ’s avonds de Wind N, O. met

Sneeuwbuijen en styve koude, konde met twee Pompen het lens houden; egter zonder