• No results found

De cognitieve opbrengsten van lichamelijke opvoeding en bewegend onderwijs

Uit bovenstaande onderzoeken kan voorzichtig geconcludeerd worden dat LO-lessen een positief effect kunnen hebben op cognitieve vaardigheden van kinderen, maar de

resultaten zijn niet eenduidig. De resultaten over bewegend onderwijs zijn consistenter en overwegend positief. Bewegende lessen en actieve pauzes worden steeds meer

geïmplementeerd in het klaslokaal. Onderzoek naar bewegende lessen toont positieve

effecten aan voor de cognitieve vaardigheden geheugen, aandacht en academische prestaties. Door bewegende lessen kunnen kinderen makkelijker de leerstof onthouden, beter hun aandacht bij leertaken houden en dit zorgt voor verbetering in academische prestaties (Kribbe et al., 2011). Een veel gebruikte vorm van bewegend onderwijs is lessen met gebaren. Door gebruik te maken van gebaren en deze te koppelen aan woorden kunnen kinderen de woorden beter onthouden en hierdoor vergroot de woordenschat van kinderen (Macedonia, 2019). Een vergrote woordenschat heeft een positieve invloed op de academische prestaties van kinderen (Qian, 2002). Onderzoeken naar actieve pauzes concluderen dat de cognitieve vaardigheden van kinderen significant verbeteren. De actieve pauzes hebben een positief effect op de taakgerichtheid, inhibitie, cognitieve flexibiliteit en academische prestaties van kinderen.

Over het algemeen komt naar voren dat het verhogen van de tijd die wordt besteed aan LO-lessen geen negatieve effecten heeft op de cognitieve vaardigheden en academische prestaties van kinderen. Verschillende onderzoeken concluderen dat hoewel meer tijd wordt besteed aan lichamelijke opvoeding en minder aan andere vakken de cognitieve vaardigheden van kinderen verbeteren of gelijk blijven (Bailey et al., 2009; Reed er al., 2013; Alvarez-

Bueno et al., 2017). Een van de cognitieve vaardigheden die wordt bevorderd door LO-lessen is aandacht. Kinderen kunnen zich beter concentreren en hebben meer aandacht voor de taken die ze moeten uitvoeren en dit komt waarschijnlijk omdat kinderen meer energie hebben (de Greef et al., 2018; Spitzer & Hollman, 2013; Reed et al., 2013). Het hebben van meer

aandacht kan van invloed kunnen zijn op de academische prestaties van kinderen (Reed et al., 2013). Ook bewegende lessen en actieve pauzes vergroten de aandacht en bijbehorende taakgerichtheid van kinderen.

Van alle cognitieve vaardigheden is het meest onderzoek gedaan naar de relatie tussen LO-lessen en academische prestaties, executieve functies, meta-cognitie en aandacht. Over de relatie tussen lichamelijke opvoeding en de cognitieve vaardigheden geheugen,

informatieverwerking en verwerkingssnelheid is minder bekend en de resultaten hierover zijn wisselend (Gunnel et al., 2019). Het onderzoek van Tomperowksi en collega’s (2015) stelt dat in de wetenschappelijke literatuur weinig onderscheid wordt gemaakt tussen executieve functies en meta-cognitie. Verschillende onderzoeken tonen een positieve relatie tussen fysieke activiteit en meta-cognitie, maar meer onderzoek is nodig om hier duidelijke conclusies over te trekken. Literatuur over de effecten van bewegend onderwijs onderzocht nauwelijks de meta-cognitieve vaardigheden.

De resultaten over de effecten van actieve pauzes zijn positief voor de executieve functies inhibitie en cognitieve flexibiliteit, maar tonen geen effecten voor werkgeheugen. De resultaten over de effecten van LO-lessen op de cognitieve vaardigheden executieve functies zijn positief, maar inconsistent. Verschillende onderzoeken tonen aan dat lichamelijke opvoeding een positief effect heeft op de executieve functie inhibitie (Pesce et al., 2016; de Greef et al., 2016; Alvares-Bueno et al., 2017). Andere onderzoeken vinden juist positieve effecten voor werkgeheugen en/ of cognitieve flexibiliteit en niet voor inhibitie (Hopkins et al., 2012; Schmidt et al., 2015; Lees & Hopkins, 2013) Deze inconsistenties kunnen wellicht

worden verklaard door het verschil in cognitieve uitdaging en intensiteit tijdens LO-lessen die zijn onderzocht (Pesce et al., 2016; Diamond & Ling, 2016). Het verhogen van intensiteit of toevoegen van cognitieve uitdaging aan LO-lessen modereert de relatie tussen lichamelijke opvoeding en cognitieve vaardigheden. De resultaten over actieve pauzes tonen positieve effecten voor de executieve functies inhibitie en cognitieve flexibiliteit, maar geen effecten voor werkgeheugen.

De meeste onderzoeken tonen aan dat het verhogen van intensiteit of toevoegen van cognitieve uitdaging van positieve invloed is op de cognitieve vaardigheden van kinderen (Alvarex-Bueno, 2017; Diamond & Ling, 2016; Tomporowski et al., 2015; Schmidt et al, 2015; Pesce et al., 2016). Uit deze onderzoeken blijkt dat in vergelijking tot reguliere LO- lessen, sportactiviteiten waarbij de tijd die wordt besteed aan bewegen wordt vergroot of met cognitieve uitdaging wordt verrijkt zoals vechtsport, positievere resultaten tonen voor

verschillende cognitieve vaardigheden. Deze conclusies worden ook getrokken over actieve pauzes. Actieve pauzes die intensief en cognitief uitdagend zijn hebben het meeste effect op de cognitieve vaardigheden van kinderen (Egger et al., 2019).

Meta-analyses naar bewegend onderwijs concluderen dat door grote heterogeniteit in de programma’s voor bewegend onderwijs het moeilijk is om betrouwbare meta-analyses uit te voeren en dat hierdoor verschillen in conclusies kunnen ontstaan. Concluderend suggereren de resultaten over bewegende lessen en actieve pauzes dat het geschikte manieren zijn om de cognitieve vaardigheden en academische prestaties van kinderen te verbeteren. Door

bewegend onderwijs zijn kinderen beter betrokken bij de les, hebben ze meer aandacht voor hun taken en kunnen ze beter de lesstof onthouden. Ook de meeste LO-lessen die door meta- analyses en reviews zijn onderzocht verschillen van inhoud op het gebied van cognitieve uitdaging en intensiteit en door deze verschillen kunnen inconsistenties ontstaan in de

van LO-lessen op het cognitief functioneren, maar dat het niet duidelijk is hoe dit effect ontstaat. Daarom moet er meer kwalitatief hoogstaand onderzoek moet worden uitgevoerd. Het is belangrijk dat dit onderzoek zich ook richt op waarom en hoe het komt dat

verschillende fysieke activiteiten de cognitieve vaardigheden van kinderen beïnvloeden. (Bailey, 2009; Pesce et al., 2016).

5.2. De sociaal emotionele opbrengsten van lichamelijke opvoeding en