• No results found

Eind negentiger jaren is de Commissie voor Bemesting in de Fruitteelt opgeheven. Het archief van deze commissie is overgedragen aan PPO Fruit/M.P. van der Maas. In het archief werden ook nog enkele stukken van voorlopers van deze commissie gevonden waarin een deel van de discussie die heeft geleid tot de huidige adviesbasis “Grondanalyse en adviesbasis Bladanalyse” is terug gevonden. Citaten uit diverse stukken (soms is voor de duidelijkheid de eenheid van een grootheid toegevoegd): Advies op basis van grondanalyse

Rijkstuinbouwconsulentschap voor Bodemaangelegenheden (Rtc), 17 mrt 1961: “Verbeterd concept

bemestingsadviesbasis fruitteelt in de volle grond. Opmerking 1. Onder fruitteelt wordt verstaan de teelt van appelen, peren, pruimen, kersen, zwarte bessen, rode bessen, kruisbessen, frambozen en bramen. Fosfaat. De fosfaatgift hangt af van het P-Al-getal. De waardering hiervan is als volgt (Tabel B1.1).

Tabel B1.1

Waardering fosfaattoestand fruitteelt.

P-Al-getal,

mg P2O5 (100 g)-1 Waardering Fosfaatgift in kg P2O5 ha

-1

Pit- en steenvruchten Kleinfruit

0-19 Laag 100 120 20-29 Vrij Laag 80 100 30-39 Voldoende 0 80 40-49 Goed 0 60 50-59 Vrij Hoog 0 0 60- Hoog 0 0

Rijkstuinbouwconsulentschap voor Bodemaangelegenheden, Wageningen, 5 november 1968.

Bijeenkomst van de bodemkundige specialisten uit zand-, löss- en rivierkleigebieden, op 25 oktober 1968 te Wageningen. Op een bijeenkomst op 19 september 1968 van de bodemkundige specialisten van de rivierkleigebieden is overeengekomen om 2. Evenals voor de Rtc’s Goes en Barendrecht, bij de waardering go (P-Al-getal 40-49 mg P2O5 (100 g)-1 ) geen fosfaat meer te adviseren. Uit verslag

bijeenkomst 25 okt 1968: naar aanleiding van de opmerking over de fosfaatbemesting, waar bij de waardering Goed (P-Al-getal 40-49 mg P2O5 (100 g)-1 ) geen fosfaat meer wordt geadviseerd, delen de

specialisten uit de Rtc’s ’s Hertogenbosch en Roermond mee, dat ook zij voor de fruitteelt deze norm zullen overnemen. “

Consulentschap voor Bodemaangelegenheden in de Tuinbouw, Wageningen: Bijeenkomst van een gespreksgroep bemesting in de fruitteelt op 9 april 1976 te Tiel. “Fosfaat. Het fosfaatgehalte in het

blad blijkt nauw gecorreleerd met het stikstofgehalte van het blad. Bij hoog N-gehalte vindt men een laag fosfaatgehalte in het blad en omgekeerd, onafhankelijk van het fosfaatgehalte in de grond. Voor de fruitteelt kan waarschijnlijk het fosfaatadvies worden verlaagd. Alvorens deze verlaging door te voeren acht de vergadering het nodig dit proefondervindelijk vast te stellen” (later in de vergadering bespreekt men het eventuele belang van overstappen op een advies op basis van bladanalyse; voorgaande opmerking gaat dus waarschijnlijk over het advies op basis van grondanalyse).

Advies op basis van bladanalyse/streefwaarden, verhoging opname en maximumgift

“Bladanalyse als basis van het bemestingsadvies voor appel en peer; Hoofdlijnen van een werkwijze, 1981, P. Delver. 5.2. Fosfaat. In het zeldzame geval dat het fosfaatgehalte te laag uitvalt, zal een

bemesting, het mulchen van gras op de boomstrook of eventueel een bladbespuiting worden

geadviseerd. Een hoog gehalte in het blad te samen met een wat laag lijkend stikstofgehalte kan een bevestiging vormen van licht stikstofgebrek. Dit soort situaties zal zich vrij vaak kunnen voordoen.”

“Consulentschap voor Bodemaangelegenheden in de Tuinbouw, Wageningen. Aangeboden artikel aan

de Fruitteelt voor publicatie op 6 juli 1984 over bemesting op basis van bladanalyse. Fosfaatgehalte. Het fosfaatgehalte van het blad wordt, naast de fosfaattoestand van de grond o.a. beïnvloed door de N-bemesting en de beworteling (Tabel: waardering P-gehalte in blad van appel: 0,16-0,25% P in de drogestof (d.s.) is goed). Het fosfaatgehalte van het blad kan door bemesting met fosfaat moeilijk worden beïnvloed. Herstelmaatregelen zullen daarom op een andere wijze teweeg moeten worden gebracht, bijvoorbeeld via stikstofbemesting, bodembehandeling en dergelijke. Bij de waardering “Te

Laag” (≤0,10%) zal men meestal te maken hebben met en slechte beworteling van de bomen of met

droogte. Bij de waardering “Laag”(0,11-0,15%) soms met een te hoge stikstofbemesting, en bij de waardering “Hoog” (>0,25%) met slechte groei of stikstoftekort. Beoordeling per plaatse is dan vaak nodig.”

“Toelichting op de voorlopige bemestingsadviesbasis, gebaseerd op bladonderzoek, voor appel. P. De bemesting met fosfaat zal gebaseerd moeten zijn op ‘recent’ grondonderzoek. De P-gehalten in

het blad geven een inzicht in de gezondheidstoestand van de boom (functioneren van de wortels en N- overmaat)” (Consulentschap voor Bodemaangelegenheden in de Tuinbouw, Wageningen, 10 juli 1984)”

“Concept voor lezing NFO-afdelingen, tevens instructie fruitteeltsectie; 8 november 1985. Korte

toelichting per element (na vermelden afvoer- en bemestingscijfers), fosfaat: De afvoer van fosfaat met de oogst van de vruchten is gering, n.l. 7 à 10 kg P2O5 ha-1. Daarnaast is er nog wat fosfaat nodig

i.v.m. vastlegging- en compensatieverliezen. De gemiddelde jaarlijkse behoefte is 20 à 25 kg P2O5 ha- 1. Bij een goede structuurtoestand is het fosfaat in de boomstrook als regel vrij goed opneembaar. De

grond wordt niet bewerkt en door de toevoer en de vertering van organische stof via blad en gras komt koolzuur vrij. Dit heeft een gunstige invloed op de mobiliteit van het fosfaat. Een te laag P- gehalte in het blad kan wijzen op een minder goed functioneren van het wortelstelstel. Een te hoog gehalte wijst op een te laag N-aanbod. Vóór de aanleg van een boomgaard is grondonderzoek gewenst. De fosfaattoestand kan dan indien nodig op peil worden gebracht. Het streefgetal voor fruitteelt is een P-Al-getal van ± 40. Verwerking van de in de periode 1982 t/m 1985 genomen grondmonsters toonde aan dat in Zeeland en West-Brabant op ruim 30% van de percelen een fosfaatbemesting gegeven moest worden. In Zuid-Holland op ruim 20% van de percelen. Een hoge fosfaattoestand is in het algemeen geen bezwaar. Extreem hoge toestanden kunnen in combinatie met veel organische stof kopergebrek in de hand werken. De fosfaatbemesting kan het beste in het

voorjaar worden gegeven. Bij een goede fosfaattoestand zal een bemesting die de onttrekking compenseert gemiddeld wel voldoende zijn (handgeschreven: ±20 kg ha-1).”

“CAD voor Bodem, Water- en Bemestingszaken in de Akkerbouw en Tuinbouw te Wageningen; aanpassing van het bemestingsadvies fruitteelt gebaseerd op bladonderzoek, door S. Bommeljé (juni 1987)”. Fosfaatbemesting. In het seizoen 1987 worden zeer veel percelen “onderin” de fosfaatklasse

“Goed” (0,16-0,25%P) gevonden. De betrokken telers kregen het advies “geen fosfaat strooien”. Dit acht de commissie niet juist en daarom wordt het schema als volg aangepast (Tabel B1.2).

Tabel B1.2

Bemestingsadvies op basis van bladonderzoek.

P-gehalte in blad in % van de droge stof

Waardering Aanvullende bemesting in

kg P2O5 ha-1 <0,10 Te Laag 60-80 0,11-0,15 Laag 60-80 0,16-0,20 Goed 30-40 0,21-0,25 Goed 0 0,26-0,30 Hoog 0 >0,30 Te Hoog 0

“Commissie voor de Bemesting in de Fruitteelt. Uit agenda en verslag van de vergadering op 14 december 1993, te Geldermalsen.

Voorstel voor enkele aanpassingen in de adviesbasis. Maximum in fosfaatadvies bij bladanalyse. De geadviseerde gift bij bladanalyse is een aanvulling op de reeds gegeven bemesting. In die gevallen waarbij na een hoge gift, van bijv. 250 kg P2O5, nog een te laag bladgehalte wordt gevonden, wordt

dan nog een verhoging geadviseerd. Dit lijkt mij (Kodde) niet gewenst. Vaak is er iets anders aan de hand, een vorm van fixatie, structuurproblemen of iets dergelijks. Voorstel: het inbouwen van een maximum P-gift van bijv. 200 kg P2O5 bij de bladanalyseadvisering. Als men dit jaren doet dan moet

men toch uit de problemen kunnen komen. (Verslag/besluit:) Bij bladanalyse P-gift maximaliseren op 200 kg P2O5 ha-1.

Discussie fosfaatnorm in blad. Fosfaat heeft een gunstige invloed op de stevigheid van appels. In de meeste landen wordt voor appel een wat hoger P-gehalte aangehouden dan in Nederland. Voor peren kan het gehalte lager zijn dan voor appels. Voorbeelden: FAST/Engeland (appels Goed: 0,20-0,25%P van d.s.; peren Goed: 0,15-0,20%P van d.s.), Faust/Duitsland (appels optimum: 0,20-0,25%P van d.s.; peren optimum: 0,14-0,20%P van d.s.), Mengel en Kirkby (appels 0,15-0,30%P van d.s.), Fruit Nutrition (appels 0,19-0,22%P van d.s.), Gorsem/België (Jonagold >0,20%P van d.s.; Conference >0,18%P van d.s.), Jan Peeters/FC/Nederland (appels 0,20-0,30%P van d.s.; peren 0,15-0,30%P van d.s.), Quast/Duitsland (appel en peer >0,15%P van d.s.). Voor peren geven deze gegevens geen duidelijke aanleiding om de norm aan te passen. Voor appels staat enige aanpassing ter discussie. (Verslag/besluit:) Fosfaatnormen bladanalyse blijven gehandhaafd. Er zijn vrij grote verschillen in P- gehaltes tussen de rassen.”

“Commissie voor de Bemesting in de Fruitteelt. Uit agenda en verslag van de vergadering op 1 maart 1994, te Wilhelminadorp. N.a.v. verslag vergadering 14 dec 1993: Kodde stelt voor de maximale P-gift

bij bladanalyse nog lager vast te stellen dan 200 kg P2O5 ha+-1. Dit vooral gezien de zeer geringe

reactie van fruitgewassen op P-toediening. Na enige discussie wordt besloten de maximale gift te houden op 200 kg P2O5.”

Kalibratie gewasreactie