• No results found

Circa 10% van de zorgaanbieders kent een relatief zwakke fi- fi-nanciële positie

Enquête onder zorg financials

1 Financiële positie zorgaanbieders van belang voor continuïteit

1.5 Circa 10% van de zorgaanbieders kent een relatief zwakke fi- fi-nanciële positie

De vermogens- en liquiditeitspositie zoals hiervoor geschetst, zijn te vertalen in een aantal financi-ele ratio’s. Deze gangbare indicatoren worden naast interne sturing door zorgaanbieders gebruikt bij het beoordelen van leningen en borgstelling, bij ‘Early Warning Systems’ en monitoren van de financiële toestand in de zorgsector (ABN AMRO, 2010; Waarborgfonds, 2006; NZa, 2009; Zorg-Rating/Finance Ideas, 2018; NVZ, 2009). Ook in het buitenland worden dergelijke indicatoren ge-bruikt (Monitor (toezichthouder Engeland), 2010). We gebruiken deze indicatoren om inzicht te krijgen in de financiële toestand van de zorgaanbieders4.

• Solvabiliteit: eigen vermogen ten opzichte van totaal vermogen.

• Bedrijfsresultaat: resultaat vóór bijzondere baten als verhouding met de totale omzet

• EBITDA marge: EBITDA (Earnings before Interest, Tax, Depreciation, Amortization) als per-centage van de omzet.

• DSCR: de Interest Coverage Ratio, hoeveel keer groter is het resultaat minus de rentelasten dan de rentelasten in een jaar.

• Netto schuld/EBITDA: de verhouding tussen de langlopende schuld minus liquide middelen gedeeld door EBITDA, opbrengsten vóór rente, belasting en afschrijvingen.

Iedere zorginstelling krijgt punten voor zijn financiële situatie op basis van de vijf geselecteerde in-dicatoren (Tabel 3). Een instelling kan dus maximaal 10 punten krijgen.

Indicator 0 punten 1 punt 2 punten

Korte termijn

Bedrijfsresultaat <0% 0 tot 2% >2%

EBITDA marge 20% zorgaanbieders met laagste score in

Tabel 3 Toedeling van punten voor indicator voor financiële positie.

Op basis van deze puntenaantallen geven we instellingen een gecombineerde sterrenscore voor hun financiële situatie (Figuur 17). De sterrenscore neemt de situatie op de lange termijn (solvabili-teit) en de korte termijn (combinatie van bedrijfsresultaat, EBIDTA marge, DSCR en DEBT/EBITDA mee). De laagst mogelijke score is één ster en hoogst mogelijke score is vier sterren. Als een zorg-aanbieder op korte én lange termijn goed scoort, krijgt de zorgzorg-aanbieder de maximale eindscore (4 sterren). Maar als de zorgaanbieder laag scoort op korte én op de lange termijn krijgt het één ster

4 Vaak worden ook de quick en/of current ratio’s gebruikt om weer te geven of een bedrijf voldoende werk in voorraad heeft om de kortlopende schulden mee te betalen. Die indicatoren zijn hier niet meegenomen omdat de bevoorschotting en de administratie van voorraden voor de zorg zeer speciaal zijn.

als eindscore en kan de financiële situatie precair zijn. Daartussen krijgt de zorgaanbieder 2 of 3 sterren. We gaan ervan uit dat de zorgaanbieders met een eindscore van drie of vier sterren een stabiele financiële situatie kennen. Uiteraard hangt de werkelijke financiële stabiliteit naast deze cijfers vooral af van de kwaliteit van bestuur en management. De balanspositie kan tijdelijk ver-sterkt of verzwakt zijn, bijvoorbeeld vlak voor of na grote investeringen.

Figuur 17 Toewijzing sterren financiële situatie zorgaanbieders

1.5.1 Financiële positie van ZBC’s lijkt relatief zwak, maar hun ratio’s zijn minder relevant en mo-gelijk niet correct

Het aandeel van het aantal zorgaanbieders met een vrij zwakke financiële positie (één ster) ver-schilt sterk per sector.

Figuur 18 Grote verschillen in financiële positie tussen sectoren

ZBC’s halen de laagste financiële score; twee derde van het aantal ZBC’s haalt maar een ster en met 2% zijn de ZBC’s het laagst vertegenwoordigd in de groep met vier sterren. Hierbij moet wor-den aangetekend dat de financiële ratio’s van ZBC’s moeilijk te interpreteren zijn omdat zij vaak zorg uitbesteden, of omdat ze middels declareren van honorarium het resultaat beïnvloeden. De financiële positie van de eigenaar of van de BV waaraan zorg is uitbesteed is dan belangrijker voor de continuïteit (§1.4.5). Vooral kleine ZBC’s halen een lage score (72%). Dit zijn overigens vaak

7%

Verdeling van score op 'financiële sterren' (meer is beter) [% van aantal zorgaanbieders]

* ** *** ****

kapitaalextensieve ZBC’s zonder externe financiering zodat de financiële ratio’s minder relevant zijn voor de continuïteit.

Aanbieders van extramurale GGZ zorg en Wijkverpleging halen relatief vaak een lage score op de financiële toestand. Respectievelijk 28% en 23% haalt maar een ster in ons beoordelingssysteem.

Voor extramurale GGZ is het aandeel grote zorgaanbieders met maar een ster hoger dan gemid-deld (47%). Voor de extramurale zorgaanbieders zijn de financiële parameters minder relevant omdat zij vaak geen leningen hebben en bovendien mogelijk resultaat behalen uit inkomen Onder intramurale zorgaanbieders zijn beduidend minder zorgaanbieders met een lage score voor de financiële toestand voor WLZ (7%) en TWL (14%). Zowel in de WLZ als in de TWL zijn er bijna twee maal zoveel kleine als grote aanbieders met een score van één ster.

Voor de intramurale GGZ is het aandeel zorgaanbieders met maar een ster met 24% relatief hoog.

Vooral kleine aanbieders scoren laag (47% met een ster). Er zijn ook veel zorgaanbieders met twee sterren. Gemiddeld scoort 69% één of twee sterren. Dat verschilt weinig naar grootteklasse. De intramurale GGZ heeft te maken gehad met grote krimp in productie. De organisaties hebben tijd nodig om de financiële ratio’s weer gezond te krijgen.

1.5.2 Circa 10% kent een relatief zwakke financiële positie, bij kleine aanbieders meer dan bij grote

Als we de ZBC’s en extramurale zorgaanbieders niet meenemen omdat hun ratio’s mogelijk niet een goede weergave van de situatie geven, zien we dat gemiddeld 10% van de zorgaanbieder één ster scoren. Bij de kleine zorgaanbieders is dat 14%, bij middelgrote 7% en bij grote zorgaanbie-ders 5%. De bijbehorende omzet is respectievelijk 11%, 11% en 6%.

1.5.3 Een klein deel van de zorg wordt geleverd door zorgaanbieders met een zwakke financiële positie

Toetreding van ‘for profit’ (FP) zorgaanbieders blijkt voor een belangrijk deel te verlopen via over-name van bestaande zorgaanbieders in financiële problemen (zie § 6.1.2). Daarom hebben we in kaart gebracht welk deel van de opbrengsten in de zorg geleverd wordt door dergelijke zorgaan-bieders. We hebben daarbij alleen gekeken naar intramurale zorgaanbieders, exclusief ZBC’s. Van deze aanbieders wordt 9% van de zorg, gemeten in opbrengsten, geleverd door zorgaanbieders met slechts één ster. Een deel daarvan kan de financiële positie de komende jaren wellicht verbe-teren.

Figuur 19 Ongeveer 9% van de omzet in intramurale zorg wordt geleverd door zorgaanbieders met relatief zwakke financi-ele positie.

1.6 Werk uitbesteden is deel van normale bedrijfsvoering, ook