• No results found

Chiracs Afrikabeleid & De beloftes tot verandering van Sarkozy Zoals eerder uiteengezet, werd er tot het midden van de jaren ’90 bijna niet gesproken over de

In document Sarkozy in Ivoorkust (pagina 26-42)

misstanden die plaatsvonden in de Frans-Afrikaanse betrekkingen. Het werk van o.a. Verschave, Glaser en Smith zorgden ervoor dat het beleid van Frankrijk in Afrika (wat bekend werd onder de term La Françafrique) een grote smet op zich kreeg. Vele politici en ook wetenschappers beweerden echter dat er sindsdien (de periode tot het begin van de jaren ’90) veel veranderd was en dat de nieuwe Franse politiek op het continent weinig kenmerken meer vertoonde van neokolonialisme. Andere politici daarentegen, waaronder voormalig president Jacques Chirac, waren trouwe volgers van Foccart en De Gaulle, de grondlegers van La Françafrique. Zij zagen dan ook weinig slechte kanten aan het Franse Afrikabeleid van het verleden. Als Chirac in 1995 verkozen wordt tot president brengt hij dan ook Foccart terug naar het Élysée als zijnde zijn Afrika-adviseur. Chirac, wiens politiek carrière teruggaat tot begin jaren ’60, heeft altijd onderdeel uitgemaakt van de Gaullistische partij en het zou dan ook vreemd zijn dat hij zou breken met het verleden waar hij zelf deel van uitmaakte. Zonder veel uit te wijden over de praktijken die plaatsvonden onder het presidentschap van Chirac (1995-2007), kan men enkele opzienbarende zaken benoemen die duidelijk wijzen op een continuering van La Françafrique. Volgens Karl Sörensen, onderzoeker aan het Zweedse FOI94, wijst alles er op dat Chirac, op De Gaulle na, waarschijnlijk de Franse president is met de meeste persoonlijke relaties op het Afrikaanse continent.95 Chirac was dan ook al sinds lange tijd actief op het continent. Hij had o.a. aan het eind van de jaren ’50 vrijwillig gediend in het Franse leger tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog. Na zijn dienstplicht keert hij tijdelijk terug naar Frankrijk om zijn studie af te ronden, maar hij keert al gauw terug naar Algerije waar hij zal dienen als administratieve kracht onder de Franse directeur-generaal van landbouwzaken. Als hij begin jaren ’60 terugkeert naar Frankrijk neemt zijn politieke carrière een snelle loop en vervult hij verschillende ministerschappen onder president Pompidou. Na het overlijden van Pompidou in 1974 benoemt diens opvolger Giscard d’Estaing, Chirac tot premier van diens regering. In 1976 breekt Chirac echter met d’Estaing, neemt ontslag als premier en richt zijn eigen partij le Rassemblement

Pour la République (RPR) op.96 Hij stelt zich verkiesbaar als burgemeester van Parijs en wint deze verkiezing. Tijdens deze periode zal hij tezamen met o.a. Jacques Foccart en Charles Pasqua97 de RPR groot maken. Volgens Survie zijn de overwinningen van de RPR aan het eind van de jaren’ 80 mede te danken aan de financiële steun van enkele Afrikaanse dictators.98 Na het premierschap te hebben vervuld neemt hij in 1995 uiteindelijk ook het presidentschap van François Mitterand over. Vanwege de fameuze toespraak van Mitterand tijdens de Afrika-Frankrijk top in La Baule in 1990, was er, misschien ten onrechte, enige hoop op verandering van het beleid van Frankrijk. Mitterand riep daar op tot een democratiseringsgolf in Afrika; Frankrijk zou zijn ontwikkelingshulp aan de Afrikaanse

94

Zweeds onderzoeksbureau voor veiligheid en defensievraagstukken; http://www.foi.se

95 Karl Sörenson, « Beyond Françafrique. The foundation, reorientation and reorganisation of France’s Africa politics », FOI, 45.

96

Philippe Madelin, Jacques Chirac. Un biographie (Parijs : Flammarion, 2002) 300.

97 Volgens Verschave misschien wel de twee belangrijkste personages uit La Françafrique

98

O.a. Mobutu zou 5 miljoen Franse Frank hebben geschonken aan de politiek campagne van Chirac in 1988; « retranscription du conference ‘Françafrique: le réseau Chirac, la relève de Sarkozy? » Survie Isère 14-03-2007,

26

staten laten afhangen van de democratische vooruitgang in de desbetreffende landen.99 In hoeverre Mitterands Afrikabeleid vervolgens daadwerkelijk een breuk met de praktijken van La Françafrique representeert is niet aan de orde in dit onderzoek, maar duidelijk is dat met de verkiezing van Chirac elk optimisme van verandering was verdwenen. Zoals eerder gezegd was Chirac altijd een groot bewonderaar geweest van Foccart en De Gaulle, de oprichters van het systeem van La Françafrique. Daarnaast had Chirac zich meerdere keren publiekelijk uitgelaten over de positieve kanten van het Franse kolonialisme in Afrika. Onder zijn presidentschap werd in 2005 zelfs een wet aangenomen, waarin scholen verplicht werden de positieve kanten van het kolonialisme tijdens hun geschiedenislessen te behandelen. Nadat deze wet voor grote opschudding had gezorgd in het publieke debat zou deze een jaar later echter alweer worden ingetrokken.100 Toch blijkt uit dit initiatief dat Chirac een zeer rooskleurig beeld had van het verleden en dat hij weinig intentie had om grote veranderingen tot stand te brengen. Ook het daadwerkelijk beleid van Chirac in Afrika vertoont veel kenmerken van het in het vorige hoofdstuk behandelde systeem van La Françafrique. Zo sprak hij zijn steun uit aan verschillende Afrikaanse dictators ondanks dat deze werden beticht van corruptie, mensenrechtenschendingen en verkiezingsfraude.101 Een belangrijk voorbeeld hiervan is dat Chirac, tijdens een staatsbezoek aan Togo in 1999, een rapport van Amnesty International, waarin de Togolese dictator Eyadéma zwaar werd bekritiseerd voor zijn staatsgreep van enkele maanden eerder, wegzette als een operatie van manipulatie door de oppositie.102 Niet alleen was Chirac bereid tot politieke steun aan dictators, maar sloot hij ook militaire steun niet uit. Voornamelijk in de Centraal Afrikaanse Republiek besloot het Franse leger verschillende keren in te grijpen om de zittende president Ange-Félix Patassé aan de macht te houden.103 Daarnaast bleek dat het Franse staatsbedrijf Elf de rebellen van de voormalige dictator Denis Sassou Nguesso financieel had gesteund tijdens de burgeroorlog in Congo-Brazzaville. Als Nguesso uiteindelijk opnieuw het gehele land onder zijn controle heeft is Chirac tevens één van de eersten om diens heerschappij te erkennen.104

Om het beleid van Chirac ten aanzien van Ivoorkust goed te kunnen begrijpen is een korte bespreking op zijn plaats van de gebeurtenissen in Ivoorkust voorafgaand aan zijn presidentschap. Na de toespraak van Mitterand in La Baule waren er in Ivoorkust, net als in de rest van het continent, enkele stappen gezet richting democratisering. Zo werd in Ivoorkust het meerpartijenstelsel toegestaan en zou op 29 oktober 1990 Houphouët voor het eerst in de geschiedenis een tegenkandidaat krijgen tijdens de presidentsverkiezingen. Houphouët verslaat zijn tegenstander Gbagbo daarbij met een ruime meerderheid(81,68 % vs. 18,32%).105 Op 7 december 1993 komt

99

Catherine Coquery-vidrovitch, “François Mitterand et l’Afrique” Matériaux pour l'histoire de notre temps 1, no. 101-102 (2011) 49.

100 Dominique Raizon, “Chirac revient sur <<le rôle positif>> de la colonisation” RFI 26-01-2006,

http://www.rfi.fr/actufr/articles/073/article_41417.asp, bezocht op 04-05-2012.

101

O.a. Denis Sassou Nguesso, Omar Bongo, Idris Deby Itno, Paul Biya, Blaise Compaoré en Ismaël Omar

Guelleh konden op steun rekenen van de Franse president; Richard Banégas, Roland Marchel en Julien Meimon,

Politique africaine. France-Afrique. Sortir du pacte colonial (Parijs: Karthala, 2007) 7. 102

Samuël Foutoyet, Nicolas Sarkozy ou la Françafrique décomplexée (Bruxelles : Tribord, 2009) 26.

103 Griffin “French Grand Strategy in Africa in the fifth republic”, 298-300.

104

Pesnot, Les dessous de La Françafrique, 248-249.

105

“Elections in Cote d’Ivoire” African Elections Database, http://africanelections.tripod.com/ci.html ,bezocht op 04-05-2012.

27

president Houphouët echter te overlijden.106 Henri Konan Bédié, voorzitter van de Assemblée

Nationale, is zijn officiële opvolger, maar ook de premier van Ivoorkust Alassane Dramane Ouattara

lijkt ambities te hebben voor het presidentschap. De econoom Ouattara, die in 1990 door Houphouët werd aangesteld als de eerste premier van Ivoorkust, had als taak het bijna bankroete land financieel weer in het gareel te brengen. Over Ouattara’s nationaliteit bestaat echter al op dat moment enige onduidelijkheid. Ouattara, geboren in Dimbokro in het noorden van Ivoorkust studeerde met een Burkinese beurs in de Verenigde Staten en werkte met diezelfde nationaliteit voor het FMI. Tevens was hij voorzitter van de centrale bank van de West Afrikaanse staten (BCEAO107) in de periode waarin deze post voor een Burkinees was bestemd.108 Daarnaast beweerden tegenstanders dat zowel zijn moeder als vader geboren waren op het grondgebied van het huidige Burkina Faso.109 Toen Houphouët in 1990 Ouattara als wereldwijd gerespecteerd econoom aanstelde als premier om het land voor een financiële ondergang te behouden, riep Gbagbo dan ook gelijk dat Houphouët het land liet besturen door een buitenlander.110 Ook Bédié, die zijn concurrent Ouattara wilde uitschakelen speelde in op deze onduidelijkheid van diens afkomst. Hiervoor introduceerde hij onder zijn presidentschap het begrip ‘Ivoirité’, hetgeen moest zorgen voor een onderscheid tussen de lokale bevolking en de grote groep immigranten die sinds de onafhankelijkheid van Ivoorkust naar het land waren verhuisd.111 De belangrijkste motivatie voor dit initiatief was echter de uitschakeling van zijn concurrent Ouattara en diens aanhangers. Tevens liet Bédié een wet aannemen, die stelde dat kandidaten voor het presidentschap niet alleen de Ivoriaanse nationaliteit moesten bezitten, maar dat tevens hun ouders ook in Ivoorkust moesten zijn geboren. Daarnaast zou de kandidaat nooit gebruik hebben mogen gemaakt van een andere nationaliteit dan de Ivoriaanse. Bij de komende presidentsverkiezingen van 1995 zou Ouattara dan ook zo goed als uitgesloten worden. Ouattara, die samen met enkele andere oud-leden van Houphouëts PDCI zijn eigen partij le Rassemblement des

Républicains (RDR) had opgericht, was dus uitgesloten van deelname. Zowel Ouattara als Gbagbo

waren het destijds niet eens met Bédié’s tactiek om diens herverkiezing veilig te stellen en vormden samen het Front Républicain waarmee zij opriepen tot een boycot van de verkiezingen. Desondanks gingen de verkiezingen door en won Bédié met een overweldigende meerderheid (96,44 %) de verkiezingen van 1995.

In hetzelfde jaar werden de Franse presidentiële verkiezingen gewonnen door de rechtse kandidaat Chirac. De nieuwe Franse president had zich in zijn lange politieke carrière al reeds vaak uitgelaten over het Afrikaanse continent. Tijdens een bezoek in Ivoorkust aan Houphouët in 1990, kort na de uitspraken van president Mitterand in La Baule, liet Chirac weten dat hij van mening was dat Afrika nog niet helemaal klaar was voor vergaande democratische hervormingen.112 Het feit dat Bédié’s herverkiezing dus enige democratische mankementen vertoonde zorgde dan ook niet voor heel veel zorgen bij president Chirac. Chiracs belangrijkste adviseur m.b.t. Afrikaanse zaken was,

106 Edna Diom, Cote d’Ivoire; Un héritage empoisonné (Paris : l’Harmattan 2008) 7.

107

Banque Centrale des Etats de l’Afrique de l’Ouest

108

Charles Onana, Cote d’Ivoire: le coup d’état (Parijs: Editions Duboiris, 2011) 404.

109 Ibidem, 47.

110

Diom, Un héritage empoisonné, 38.

111

Op dat moment was 26 % van de bevolking (+/- 4 miljoen) niet geboren in Ivoorkust; Christian Bouquet, Côte

d’Ivoire. Le désespoir de Kourouma (Paris : Armand Colin, 2011) 15-20. 112

Alain Bengono, ‘Jacques Chirac n’avait pas tout à fait tort’ Afrik-Internews,

http://www.afrikinternews.com/afrik-actualites/133-editorial-simulacres-de-democraties.html, bezocht op 20-04-2012.

28

naast de opnieuw opgeroepen Foccart, Michel Dupuch die aangesteld werd als hoofd van de Afrika-eenheid. Dupuch had voorafgaand aan deze functie 12 jaar gediend als ambassadeur van Frankrijk in Ivoorkust en had daarom goede banden met zowel Houphouët als diens opvolger Bédié. Niet alleen had Chiracs belangrijkste Afrika-adviseur goede banden met Bédié, maar ook Chirac zelf en de rest van zijn adviseurs waren van mening dat Bédié het best Frankrijks belangen in Ivoorkust zou kunnen behartigen.113 Ondanks Mitterands belofte dat Frankrijk zijn ontwikkelingshulp alleen zou verstrekken aan landen waar democratische hervormingen plaatsvonden zou het verlenen van Franse ontwikkelingshulp aan Ivoorkust onder Bédié dan ook gewoon blijven doorgaan.114 Bij de Franse parlementsverkiezingen van 1997 verliest Chiracs partij echter de meerderheid waardoor hij genoodzaakt is een nieuw kabinet samen te stellen met als premier Lionel Jospin van de Parti

Socialiste (PS). Deze Franse premier ontwikkelde zijn eigen doctrine m.b.t. Afrika die hij tijdens een

toespraak in 1998 zou omschrijven als ‘ni ingérence, ni indifference’. 115 Hetgeen letterlijk zou kunnen worden vertaald als ‘noch bemoeienis, noch onverschilligheid’. Deze doctrine hield in dat Frankrijk zich minder op het continent daadwerkelijk zou laten zien (voornamelijk militair), maar zich daarnaast wel zou uitspreken over gebeurtenissen op het continent. In de tussentijd groeide in Ivoorkust zelf de onvrede over Bédié’s beleid; de economie verslechterde en ook de spanningen tussen de inheemse bevolking en de migranten liep door Bédié’s geïntroduceerde begrip van ‘Ivoirité’ hoog op. Naast het feit dat immigranten vaak gediscrimineerd werden ondervonden ook de Moslims uit het noorden van Ivoorkust hinder van dit concept. Volgens sommige Ivorianen behoorden deze noordelingen niet tot de Ivoriaanse gemeenschap en werden zij op gelijke voet gesteld met de immigranten uit Burkina Faso en Mali. De onvrede over Bédié’s beleid liep zo hoog op dat in december 1999 een deel van het leger rebelleert en een staatsgreep pleegt en gepensioneerd generaal Robert Gueï aanstelt als leider van het land. Tijdens de staatsgreep vraagt Bédié steun aan Frankrijk om hem aan de macht te houden en in reactie hierop wordt in Parijs een crisisteam bijeen geroepen. Chiracs belangrijkste Afrika-adviseur, Dupuch, zou aldaar hebben gepleit om in te gaan op Bédié’s vraag om hulp, maar Frankrijks belangrijkste zorg was op dat moment het veiligstellen van haar eigen burgers in Ivoorkust. Uiteindelijk besluit Chirac om Bédié slechts in veiligheid te brengen door hem te evacueren naar Togo. Er zijn veel verschillende redenen aan te wijzen, waarom Chirac niet besloten heeft tot interventie om Bédié aan de macht te houden. Ten eerste zou Jospins doctrine niet stroken met een interventie. Ten tweede was de laatste Franse grootschalige interventie in Afrika (Rwanda) desastreus uitgevallen voor het Franse imago op het continent. Daarnaast zouden bondgenoten in de regio, waaronder Mali, zich tegen de interventie hebben uitgesproken. Ook was duidelijk dat Bédié’s positie onhoudbaar was geworden; zowel internationaal als nationaal was de kritiek op Bédié's beleid in de afgelopen jaren zo groot geworden dat zelfs met Franse steun het moeilijk zou zijn Bédié in het zadel te houden.116 Een ander belangrijk punt is dat de nieuwe leider, Gueï, die een groot bewonderaar was van Houphouët, ook goede banden zou hebben

113

Ouattara zou te Amerikaans zijn (gezien zijn geschiedenis bij het IMF in New York) en Gbagbo had zich altijd al uitgesproken tegen té veel Franse invloed; Hubert Coudurier, Le Monde selon Chirac : les coulisses de la

diplomatie Française (Parijs: Calmann-Lévy, 1998) 289-290. 114

‘Statistics from the OECD’ http://stats.oecd.org (bezocht op 03-04-2012)

115

Lionel Jospin, “Évolution générale de la politique de défense de la France : discours de Monsieur Lionel Jospin, premier ministre, le 3 septembre 1998, devant les auditeurs de l’IHEDN” Défense nationale 54 (November 1998), 16.

116

29

met de Franse legertop.117 Gueï, die tevens had aangegeven de Franse belangen en burgers in het land te beschermen, vormde dan ook niet een direct gevaar voor Frankrijk. Daarnaast werd diens staatsgreep met open armen ontvangen in zijn eigen land en werd hij liefkozend ‘le Père Noël en

treillis’118 genoemd.119 Desondanks schort Frankrijk haar ontwikkelingshulp aan het land op en roept het Gueï op tot democratische verkiezingen. Generaal Gueï belooft inderdaad aan zijn bevolking als wel aan de internationale gemeenschap dat hij snel democratische presidentsverkiezingen zal organiseren. Ondanks dat Gueï eerst had aangegeven geen enkele ambitie te hebben voor het presidentschap blijkt al snel dat hij zichzelf ook kandidaat zal stellen voor deze verkiezingen. Bédié wordt uitgesloten van deelname aan de verkiezingen, omdat hij volgens Gueï eerst terecht moet staan voor de wandaden van zijn regime. Ondanks dat één van de redenen voor het verzet tegen Bédié’s beleid diens begrip ‘Ivoirité’ was, maakt Gueï toch gebruik van dit zelfde begrip om net als zijn voorganger, Ouattara uit te sluiten van deelname aan de verkiezingen. Gbagbo, die zich in 1995 nog fel had uitgesproken tegen deze wet en zelfs samen met Ouattara had opgeroepen tot een boycot van die verkiezingen, verdedigde ditmaal de komende verkiezingen als zijnde legitiem. De komende verkiezingen zouden daarom dan ook gaan tussen eigenlijk maar twee belangrijke kandidaten; Gbagbo en Gueï. Als op 22 oktober 2000 de verkiezingen worden gehouden blijkt al snel uit de eerste voorlopige uitslagen dat ondanks een zeer geringe opkomst Gbagbo de overwinning naar zich toe zal slepen.120 Gueï wil echter zijn nederlaag niet erkennen en stuurt zijn presidentiële garde om de stemmentelling te suspenderen. Gbagbo, die voornamelijk een grote aanhang heeft onder de studenten, stuurt zijn aanhangers echter de straat op om zijn overwinning te claimen. Ook zijn belangrijkste steunpunt in de Franse politiek, Guy Labertit van de PS, roept de Franse regering op om de overwinning van Gbagbo te erkennen. Na enkele dagen van demonstraties door Gbagbo’s aanhang, waarbij verschillende doden zijn gevallen, stapt ook een deel van het veiligheidsapparaat over naar Gbagbo’s kamp en ziet Gueï zichzelf genoodzaakt te vluchten.121 Op 26 oktober wordt Gbagbo vervolgens beëdigd als de nieuwe president van Ivoorkust. Hoewel Gbagbo’s overwinning erkend wordt door Frankrijk, blijkt al snel dat Gbagbo een meer onafhankelijke koers van Frankrijk wil varen. Gbagbo, die een uitgesproken francofiel is en zelfs enige tijd in ballingschap in Frankrijk heeft verbleven, heeft altijd aangegeven meer onafhankelijkheid te wensen voor zijn land t.o.v. Frankrijk. Deze afkeer van de Franse bemoeienis met Ivoorkust heeft voornamelijk te maken met het feit dat Franse regeringen in het verleden altijd een grote steun hebben uitgesproken aan Gbagbo’s rivaal Houphouët. Gbagbo’s belangrijkste eerste zet inzake een meer onafhankelijke koers t.o.v. Parijs is zijn toenadering tot voornamelijk Israël en Wit-Rusland op militair gebied.122 Zoals is gebleken uit het vorige hoofdstuk had Frankrijk op het gebied van wapenverkoop en militaire adviseurs een monopolie in een groot deel van haar oud-koloniën, waaronder Ivoorkust. Gbagbo wilde af van dit Franse monopolie en besloot wapens en adviseurs te halen uit o.a. Israël en

117

Gueï had namelijk voorafgaand aan de onafhankelijk in het Franse leger gediend en was zelfs opgeleid in Frankrijk; Pesnot, Les dessous de La Françafrique, 337-338.

118

Eigen vertaling; ‘De Kerstman in legeroutfit’

119

Didier Samson, “Robert Gueï, le « Père Noël en treillis »” RFI 20-09-2002,

http://www.rfi.fr/actufr/articles/033/article_16983.asp, bezocht op 02-04-2012.

120

Later zal blijken dat volgens de officiële cijfers Gbagbo 60 % van de stemmen had gekregen tegen 33 % voor Gueï. De opkomst bedroeg 37 %; ‘Elections in Cote d’Ivoire’ African Elections Database,

http://africanelections.tripod.com/ci.html, bezocht op 04-05-2012.

121

Thomas Hofnung, La crise en Côte-d’Ivoire. Dix Clés pour comprendre (Parijs; Editions La découverte 2005) 43-45.

122

30

Rusland. Verder spreekt Gbagbo zich ook openlijk uit voor een verbreding van de Ivoriaanse markt; Ivoorkust moet niet alleen meer de ‘chasse gardée’123 van Frankrijk zijn, maar zich openen voor de

wereldmarkt.124 Alhoewel dit reeds een grote verandering was, bleven de verhoudingen tussen Frankrijk en Ivoorkust verder grotendeels ongewijzigd. Dit kwam mede door het feit dat de linkse regeringspartij PS altijd wel enige sympathie heeft gekend voor de socialist Gbagbo en zodoende waren zowel Gbagbo als Frankrijk niet bereid tot vergaande veranderingen. Als in begin 2002 de Franse socialisten zowel de parlementsverkiezingen als presidentsverkiezingen verliezen wordt er echter een nieuwe rechtse regering gevormd o.l.v. Chirac als president en Jean-Pierre Raffarin als premier, beide afkomstig uit de nieuw gevormde rechtse partij l’Union pour un Mouvement Populaire (UMP). Hierdoor is dus de doctrine van ‘ni ingérence, ni indifference’ van Jospin van de baan en kan Chirac tezamen met de minister van Buitenlandse zaken Dominique de Villepin een nieuwe Afrikabeleid vorm gaan geven.

In september van hetzelfde jaar breken er in Ivoorkust onlusten uit als een deel van het leger

In document Sarkozy in Ivoorkust (pagina 26-42)