• No results found

Onderzoeksgroep IQ 50 – 70 / IQ > 85 Voorletter Geslacht Opnamenr. Dictafoon Ouders

 De ouders van de jongere hebben minstens een week voor de deadline de (passieve) toestemmingsbrief ontvangen.

 De ouders van de jongere hebben de toestemmingsbrief niet ondertekend teruggestuurd. Materiaal

 De checklist was aanwezig.  De vragenlijst was aanwezig  De dictafoon was aanwezig.  De stopwatch was aanwezig

 Het toestemmingsformulier was aanwezig. Interview

 Indien aanwezigheid LVB: de jongere had de keuze voor een toestemmingsbrief met of zonder pictogrammen.

 De jongere heeft de toestemmingsbrief ondertekend.

 De jongere werd op zijn/haar gemak gesteld (korte introductie)  De instructies zijn gegeven en de jongere heeft deze juist herhaald.  De stopwatch is aangezet.

 Er zijn geen andere, dan de in de handleiding genoemde, hulpzinnen/-woorden gebruikt in het interview

 Er zijn geen woorden/zinsdelen ingevuld door de interviewer. Ruimte

 De jongere en de interviewer zaten samen in een kamer.

 Het interview werd niet onderbroken (doordat iemand de kamer binnenliep o.i.d.). Interviewer

 De interviewer had neutrale, niet afleidende kleding aan (geen afleidende patronen).  De interviewer had een open houding tijdens het interview.

Overig

Appendix 9: Adapted Amsterdam Acquiescence Scale

Appendix 9.1: Instruction

Introductie:

➢ Leuk dat je mee wil doen aan mijn onderzoek. Ik onderzoek verschillen tussen jongeren van jouw leeftijd. ➢ Voordat we beginnen kijken we naar dit papier. (Indien LVB: Ik heb twee verschillende. Eén met plaatjes

erbij. En één zonder plaatjes. (beide versies laten zien) Welke wil je?) (informed consent formulier wordt voorgelezen en indien akkoord ondertekend door de participant).

➢ Dit is een vragenlijst. Ik ben nieuwsgierig naar jouw antwoorden. Voor we gaan beginnen wil ik je wat vertellen. Ik vind het belangrijk dat je eerlijke antwoorden geeft. Er zijn géén foute antwoorden; je kunt dus géén fouten maken. Het is niet erg als je het antwoord niet weet.

➢ Kun je vertellen wat ik net gezegd hebt? Dan weet ik zeker dat je het begrijpt. (Respondent aankijken en nagaan of hij/zij begrepen heeft wat je hebt gezegd. Mogelijk nog een keer letterlijk bovenstaande herhalen als respondent het niet heeft begrepen).

➢ Ik stel elke vraag één keer. Het is dus belangrijk dat je goed luistert. Geef zo snel als je kan antwoord. Ik gebruik een stopwatch. Dan weet ik hoe lang het duurt. Ik zet deze aan als we beginnen. Aan het eind stop ik hem. Dan weet ik hoe lang het duurde.

➢ (indien aanwezigheid tweede beoordelaar): Hij/zij kijkt of ik de vragen op een goede manier aan jou stel. Ook hij/zij vertelt de antwoorden die jij geeft aan niemand door.

➢ Als jij dat wilt kunnen we altijd stoppen met de vragen. Kun je dit voor mij herhalen? (Respondent aankijken en nagaan of hij/zij begrepen heeft wat je hebt gezegd. Mogelijk nog een keer letterlijk bovenstaande herhalen als respondent het niet heeft begrepen).

➢ Heb je verder nog vragen? (eventuele vragen beantwoorden). ➢ Oké, dan gaan we beginnen.

➢ Ik zet nu de stopwatch aan om de tijd op te nemen. (zet stopwatch aan) ➢ Start afname AAAS

➢ Dat was de laatste vraag. We zijn klaar.

➢ Ik schrijf op hoe lang het duurde (stopwatch stoppen en eindtijd noteren). ➢ Ik vind het fijn dat je mij hebt geholpen.

Aanvullende instructie:

➢ Indien de participant vraagt of de vraag herhaald kan worden:

Ik mag de vraag maar één keer lezen. Probeer de vraag maar zo goed mogelijk te beantwoorden. Als je het niet weet mag je het zeggen. Dan gaan we door met de volgende vraag.

➢ Indien de participant om meer instructie vraagt:

Probeer een antwoord te geven. Er zijn geen goede antwoorden. Het gaat erom wat jij vindt. ➢ Indien de participant om goedkeuring vraagt:

Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat erom wat jij vindt. ➢ Indien de participant het antwoord niet weet

➢ Indien de participant aangeeft niet te kunnen kiezen tussen de antwoordopties

Kun je toch proberen te kiezen? (indien de participant niet kan kiezen: Oké dan gaan we door naar de volgende vraag).

➢ Indien de participant aangeeft dat hij de vraag al een keer gehad heeft Knikken. Dat klopt, ik vertel je aan het eind waarom dat is.

➢ Indien de participant zenuwachtig lijkt (heen en weer schuiven, trillen met been)

Ben je zenuwachtig? Ik zie dat je …. (heen en weer schuift, trilt met been). Je hoeft niet zenuwachtig te zijn. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Ik wil graag weten wat jij vindt.

➢ Indien de particpant gaat uitwijden

Ik vind het leuk als je me iets wilt vertellen. Maar eerst moeten we de vragenlijst afmaken. Daarna kunnen we nog even praten over (…).

➢ Indien de participant onrustig wordt/opstaat Waarom wil je staan? (pauze of stoppen)

Wil je even pauze? (Participant mag maximaal 3 minuten pauze nemen. Zonder de onderzoeksruimte te verlaten). Wil je stoppen met de vragenlijst? (indien de participant wil stoppen wordt het interview afgesloten en wordt de participant bedankt voor zijn deelname)

➢ Indien de participant na afloop vraagt waar het onderzoek voor is:

Jij hebt vaak ´nee´ en ´ja´ tegen mij gezegd. Ik kan nu optellen hoe vaak jij dat gezegd hebt. Het zou kunnen dat je soms ´ja´ tegen mij zegt, omdat je denkt dat ik graag wil dat jij ´ja´ zegt. Of omdat je het antwoord niet weet. En door alle vragen die ik gesteld heb kan ik dat nu uitzoeken.

Belangrijk:

➢ Noteer in het vak ‘opmerkingen’ wanneer een participant een opmerking maakte bij een gestelde vraag. Op deze manier kan worden nagegaan of de particpant aanvullende instructie heeft ontvangen. In het logboek kan dieper worden ingegaan op de gemaakte opmerkingen.

➢ Er worden bij de afname van de AAAS geen voorbeeldantwoorden gegeven.

➢ Tijdens de afname worden geen complimenten gegeven en de particpanten worden niet aangemoedigd. Halverwege wordt eenmaal de opmerking gemaakt dat het goed gaat.

Appendix 9.2: Adapted Amsterdam Acquiescence Scale