• No results found

Momenteel is bij de Duitse CA geen ongenoegen bekend over haar functioneren. Wel heeft de CA intern te maken met een toenemend aantal arbeidsintensieve zaken, zoals omgangszaken en zaken in het kader van art. 55 en 56 van de Brussel II-bis Verordening. Onduidelijkheid in de Brussel II-bis Verordening ten aanzien van vertalingen en kosten, hetgeen verschillen tussen EU Staten veroorzaakt, leidt soms wel tot enige ontevredenheid bij verzoekers.

Er zijn geen wijzigingen in de structuur en/of het functioneren van de CA op handen. Echter, de wetgeving waarbij internationaal familierecht wordt geïmplementeerd (IntFamRVG) zal in 2008 worden gewijzigd vanwege het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 en dit biedt de

gelegenheid om waar nodig andere wijzigingen aan te brengen.115

2.9.6. Overige

Uit het rapport van A. Dutta & J.M. Scherpe komen nog diverse andere aandachtspunten naar voren die zij baseren op door hen bestudeerde dossiers en interviews die zijn gehouden met advocaten, medewerkers van de CA en rechters.

113

Er werden ook voordelen genoemd: de verzoeker zou bevrijd zijn van het morele dilemma om te vragen om tenuitvoerleggingsmaatregelen die schadelijk zijn voor het kind; de rechter heeft meer autoriteit ten opzichte van ‘enforcement officers’ en de politie, hetgeen kan leiden tot effectievere tenuitvoerlegging; er wordt druk

uitgeoefend op het gerecht om ambtshalve adequate tijdelijke maatregelen te treffen om de tenuitvoerlegging van diens beslissing niet in gevaar te brengen; de rechter is wellicht meer geïnteresseerd in het bereiken van een minnelijke regeling, zodat hij/zij later niet verantwoordelijk is voor tenuitvoerlegging van een gerechtelijke beslissing en daarbij komt dat de rechter met meer overtuiging een voorstel kan doen voor een minnelijke regeling omdat het in zijn/haar handen is om tenuitvoerlegging te bevelen als er geen oplossing wordt gevonden. Dutta & Scherpe 2006, p. 18, 19.

114 Lowe & Horosova 2006, p. 7.

Volgens sommige door A. Dutta & J.M. Scherpe geïnterviewde advocaten zou het Haags Kinderontvoeringsverdrag een meer prominente positie moeten krijgen in de verplichte syllabus voor Fachanwälte für Familienrecht. Zelfs sommige gespecialiseerde advocaten zouden onvoldoende bekend zijn met het HKOV en hun cliënten daardoor verkeerd adviseren over de consequenties van kinderontvoering. Sommige advocaten menen dat het zinvol zou zijn als de CA richtlijnen zou publiceren voor de procedure. Daarbij zou moeten worden ingegaan op alle stappen die moeten worden gezet en zouden voorbeelden moeten worden gegeven van mogelijke verzoeken, in het bijzonder met betrekking tot tenuitvoerlegging. Veel door A. Dutta & J.M. Scherpe geïnterviewde advocaten die de verzoekende ouder

vertegenwoordigen, klagen over de advocaten van de wederpartij. De advocaten van ontvoerende ouders zouden vaak expertise met betrekking tot het verdrag missen. Dit

veroorzaakt vertraging van het proces doordat zij punten opwerpen die niet relevant zijn voor de beslissing van het gerecht (bijvoorbeeld argumenten met betrekking tot het belang van het kind). Ook zouden ze niet bekend zijn met de speciale procesregels voor

kinderontvoeringszaken in het IntFamRVG waardoor bijvoorbeeld zonder wettelijke basis hoger beroep wordt ingesteld, hetgeen de procedure verder vertraagt. 116

Mediation is ook bekritiseerd, omdat dit het proces vertraagt en in strijd is met de geest van het verdrag. Volgens sommigen zou mediation beter kunnen worden toegepast in gezagsprocedures dan in procedures op basis van het HKOV.117 N. Lowe & K. Horosova schrijven: ‘There are insufficient mediation services. Instead, coercive measures are considered to be the most effective enforcement measure.’118

Ook blijken in de praktijk tijdelijke maatregelen niet altijd effectief te zijn. Zo is het overleggen van paspoorten niet altijd zinvol, omdat men bij het consulaat -onder het mom dat men het paspoort kwijt is- op korte termijn weer een nieuw paspoort kan krijgen. Andere maatregelen zijn misschien effectief, maar schaden het kind. Bijvoorbeeld het onderbrengen van het kind in een pleeggezin gedurende de procedure, kan –met name als het kind geen Duits spreekt- voor het kind traumatisch zijn.119

Verder is de rol van het Jugendamt bekritiseerd. De medewerkers zijn vaak niet bekend met het verdrag. Aangezien er geen sprake is van concentratie, is het niet vreemd dat men geen ervaring met kinderontvoeringszaken heeft. Dikwijls rapporteert het Jugendamt

116 Volgens één van de geïnterviewde advocaten lost het probleem van ondeskundige advocaten aan de zijde van de ontvoerende ouder zich mogelijk echter vanzelf op, aangezien er zaken aanhangig zijn waarin schade wordt geclaimd, omdat ontvoerende ouders verkeerd zouden zijn geadviseerd. Dutta & Scherpe 2006, p. 11, 12, 15.

117

Dutta & Scherpe 2006, p. 12, 13.

118 Lowe & Horosova 2006, p. 7.

over kwesties met betrekking tot het belang van het kind die niet of nauwelijks relevant zijn voor de beslissing van het gerecht, maar het proces wel vertragen. Bovendien is de rapportage vaak eenzijdig, omdat men de informatie alleen krijgt van de in Duitsland verblijvende

ontvoerende ouder, terwijl de verzoekende ouder in het buitenland is. Daarmee wordt de ontvoerende ouder moreel ondersteund, hetgeen in het bijzonder het geval is als het rapport vermeldt dat het in het belang van het kind is dat het bij de ontvoerende ouder blijft. Dit beïnvloedt ook de tenuitvoerlegging, aangezien de ontvoerende ouder ervan overtuigd blijft dat hij of zij gelijk heeft en dat het teruggeleidingsbevel onjuist is.120

Ook het horen van het kind krijgt kritiek, aangezien het kind vaak alleen verklaart dat hij/zij bij de ontvoerende ouder wil blijven en dit in beginsel niet relevant is voor de beslissing.121

Ten slotte zouden advocaten te weinig betaald krijgen voor kinderontvoeringszaken, waardoor ‘Parties may not be well represented by legal aid counsel because of the low

remuneration under the scheme’.122 Vanwege het tijdrovende karakter van Haagse

verdragskwesties zou dit er wellicht zelfs toe leiden dat advocaten niet eens in staat zijn om hun eigen kosten te dekken en daarom misschien geneigd zijn zo weinig mogelijk tijd aan dergelijke verdragszaken te besteden. Daarbij komt dat advocaten soms onder grote druk staan van de media. Die druk zou kunnen worden verminderd, door de informatie richting de media te verbeteren.123

120

Dutta & Scherpe 2006, p. 16. Zie ook Lowe & Horosova 2006, p. 7.

121

Dutta & Scherpe 2006, p. 16.

122 Lowe & Horosova 2006, p. 7.

H

OOFDSTUK

3.