• No results found

In dit hoofdstuk wordt de sprong van theorie naar praktijk gemaakt met twee case studies: het Amsterdam Museum (AM) en het Joods Historisch Museum (JHM). Het belangrijkste argument voor de keuze voor deze musea is dat beide als het op samenwerken aankomt een pioniersrol in de museale wereld vervullen. Zij werken al jaren samen met andere musea. Daarnaast zijn beide gericht op geschiedenis én bevinden zij zich in de stad Amsterdam. Amsterdam wordt immers gezien als de museumstad van het land: in 2013 bevond de top vijf van musea op de lijst van meest bezochte musea in Nederland zich in Amsterdam.173

Amsterdamse musea kunnen mijn inziens daarom dienen als voorbeeld voor museale instellingen in de rest van Nederland.

Eerder in dit onderzoek bleek de tendens van samenwerkende musea niet nieuw. Net zo min als dat het aansturen op museale samenwerking door de overheid een recente ontwikkeling is. Het is echter een gegeven dat ondanks dat het fenomeen niet geheel nieuw is, het aantal museale samenwerkingsverbanden de laatste jaren is toegenomen en de minister van OCW Jet Bussemaker er een beleidscriterium van gemaakt heeft. De case studies hebben een duidelijke functie in dit onderzoek. Zo tonen zij aan hoe en waarom het AM en het JHM samenwerkingsverbanden aangingen en welke voor- en nadelen die samenwerking de betrokken musea opleverde. Een belangrijk doel van de case studies is om antwoord geven op de vraag wat de aanleiding was voor de museale samenwerking. In hoeverre was de museale samenwerking een reactie op de druk vanuit de politiek? In hoeverre was de samenwerking een reactie op adviezen vanuit het museale veld (de rapporten van de commissies Asscher- Vonk I en II bijvoorbeeld). En in hoeverre speelde de visie van de museumdirecteur een rol? Tevens wordt gekeken in hoeverre de samenwerkingsverbanden aansluiten op de adviezen van de overheid en museumsector. Door deze analyses ontstaat een helder beeld van de visie en de ambities van de musea ten opzichte van museale samenwerking en het verband met de politiek en het veld.

3.1 Het Amsterdam Museum

Het Amsterdams Historisch Museum werd opgericht in 1926 en de eerste locatie was de Waag op de Amsterdamse Nieuwmarkt.174 In 1975 verhuisde het museum naar de huidige

locatie: het Burgerweeshuis aan de Kalverstraat. Dit historische pand werd in de middeleeuwen gebouwd als het Sint-Luciënklooster en in 1578 in gebruik genomen als Burgerweeshuis. Tot 1960 woonden er ruim negenhonderd wezen wiens ouders veelal overleden waren aan de pest. Na een leegstand van ruim vijftien jaar betrok het Amsterdams Historisch Museum het gebouw in 1975. Veel onderdelen van het Burgerweeshuis zijn behouden gebleven. De Regentenkamer bijvoorbeeld, waar de bestuursleden van het weeshuis vergaderden, en ook de binnenplaatsen refereren aan de tijd dat het een weeshuis was.175 Het

Amsterdam Museum is het stadsmuseum van Amsterdam en biedt sinds de oprichting onderdak aan het kunstbezit van de stad.176 Het museum is dus verantwoordelijk voor het

beheer, het behoud, de ontsluiting en de presentatie van de ruim 90.000 objecten waaruit de stadscollectie bestaat.177 Het betreft een diverse collectie met onder meer kunstobjecten

(schilderijen, beelden en prenten), meubelen en gebruiksvoorwerpen (speelgoed en aardewerk). Bovendien vormt de verzameling kledingstukken samen met sieraden, tassen, schoenen, hoeden en parasols een belangrijke, veelzijdige, historische en hedendaagse kostuumcollectie.178

174 De Waag. Waagbewoners in de negentiende en twintigste eeuw. Juni 2014 <http://waag.org/nl/gebouw-de-waag>.

175 Amsterdam Museum. Over het museum. Mei 2014 < http://www.amsterdammuseum.nl/over-het-museum>.

176 Amsterdam Museum. De Collectie. Juni 2014 < http://www.amsterdammuseum.nl/collectie-amsterdam-museum>.

177 Over het museum. < http://www.amsterdammuseum.nl/over-het-museum>.

3.2 Een nieuw tijdperk

In 2007 werd bekend dat het Amsterdams Historisch Museum vanaf 1 januari 2009 zelfstandig zou worden. Volgens de toenmalige directrice Pauline Kruseman (1942) was dat een grote verbetering: “Als gemeentelijke instelling mogen we geen reserves opbouwen. Dat is lastig als je wilt investeren.”179 Met de verzelfstandiging ging een directeurswissel gepaard:

Kruseman droeg het stokje over aan Paul Spies (1960).180 Met zijn aantreden brak een nieuwe

periode voor het museum aan. Een van de eerste agendapunten van Spies was de verandering van de naam: van Amsterdams Historisch Museum naar het Amsterdam Museum (AM). De nieuwe directeur vond het woord ‘historisch’ beperkend, buitensluitend en overbodig. Spies: “Bij het horen van de naam London Museum snapt immers ook iedereen dat het om het stadsmuseum van Londen gaat.”181 De naamsverandering was het startsein van een grote

renovatie van het AM in 2011 en 2012, die onder andere de realisatie van een nieuw entreegebied en de ontwikkeling van een nieuwe vaste opstelling omvatte. Die nieuwe vaste presentatie (Amsterdam DNA) is gericht op de moderne toerist die weinig tijd heeft en binnen maximaal een uur de hoogtepunten van de geschiedenis van Amsterdam wil zien. Ook werd het Het Kleine Weeshuis ontwikkeld, een kindermuseum waar families teruggaan naar de tijd waarin het gebouw nog een weeshuis was.182 Ook de Schuttersgalerij, een van de

pronkstukken en het visitekaartje van het museum, werd gerenoveerd. Aan de hoge muren hingen vanaf de opening van het museum in 1975 zestiende en zeventiende-eeuwse

179 ‘Zelfstandig museum kan beter investeren.’ Het Parool, 15.03.2007: 18.

180 A. van den Breemer. ‘Museum laat weer zien dat het weeshuis was.’ de Volkskrant, 03.04.2009: 14. Paul Spies is kunsthistoricus maar komt uit het bedrijfsleven. In 1987 richtte hij kunsthistorisch adviesbureau D’arts op, waarmee hij ook museale projecten deed.

181 Ook zou het woord ‘historisch’ de kunstcollectie niet de aandacht geven die zij verdient, zou men denken aan het verleden, terwijl het AM ook over het nu van de stad gaat en zou het een drempel opwerpen, terwijl het AM juist voor iedereen toegankelijk wil zijn. Jaarverslag 2009 Amsterdams Historisch Museum. Amsterdam Museum. Amsterdam, 2010.

182 In een theatraal maar authentiek aandoend decor worden de leefruimtes die toen aanwezig waren zoals slaapzalen en keukens getoond. Jaarverslag 2012. De Vernieuwing van het Amsterdam Museum. Amsterdam Museum. Amsterdam, 2013: 11.

groepsportretten uit de collectie van het AM.183 Uit een onderzoek in 2003 bleek echter dat er

behoefte was aan een modernere inrichting die meer in verbinding stond met de rest van het museum. Sindsdien zijn enkele historische stukken vervangen door hedendaagse groepsportretten, zoals een modern schuttersstuk van tatoeëerder en kunstenaar Henk Schiffmacher.184 Op de vloer van de galerij ligt het veertig meter lange tapijt Mijn stad: Een feest van verscheidenheid van kunstenares Barbara Broekman. Het is een eerbetoon aan de 179

nationaliteiten die in Amsterdam wonen.185 De Schuttersgalerij is ook voor niet-betalende

bezoekers toegankelijk en in 2009 liep een recordaantal van ruim 526.000 mensen door de galerij.186 Andere onderdelen van de grootschalige renovatie waren de bouw van een

collectiedepot in Amsterdam Noord en de restauratie van Museum Willet-Holthuysen, een woonhuismuseum dat beheerd wordt door het AM.187

3.3 Doel en missie Amsterdam Museum

Het doel van het Amsterdam Museum is vertellen van het verhaal over de geschiedenis, het heden en de toekomst van de stad. De instelling wil niet alleen een museum over Amsterdam zijn, maar ook vóór Amsterdam. De missie van het AM is om in 2016 een open en toegankelijk museum te zijn met een belangrijke maatschappelijke taak, dat de binding met en tussen Amsterdamse bevolkingsgroepen vergroot en functioneert als ‘ontmoetingsplek’ in de stad.188

183 Ibidem: 11.

184 Ibidem: 23.

185 Amsterdam Museum. Mijn Stad. Juni 2014: <http://amsterdammuseum.nl/mijn-stad-2>.

186 Jaarverslag 2009: 14.

3.4 Het Amsterdam Museum en samenwerken

In 2010 organiseerde Carolien Gehrels (1967), de toenmalige wethouder Cultuur van Amsterdam, een bijeenkomst in de ambtswoning van de burgemeester. Alle Amsterdamse musea en culturele instellingen waren uitgenodigd en het doel was om met elkaar te praten over de mogelijkheden om de culturele sector in Amsterdam te versterken. Na de bijeenkomst werd Paul Spies benaderd door Judikje Kiers. Al snel na haar aantreden als directrice van het Bijbels Museum (BM) en Ons’ Lieve Heer op Solder (OLHOS) constateerde Kiers dat die musea niet veel langer zonder (financiële) steun van andere partijen konden voortbestaan.189

Zij was op zoek naar een oplossing voor dit probleem en zag mogelijkheden in een samenwerking met het AM. Spies liep al veel langer met het idee om een museale samenwerking aan te gaan met andere musea en stond dus positief tegenover het voorstel van Kiers.190

3.4.1 Redenen voor samenwerking

Het resultaat was een samenwerkingsovereenkomst tussen de drie musea: het Amsterdam Museum, het Bijbels Museum en Ons’ Lieve Heer op Solder.191 Het uitgangspunt van het

gezamenlijk ondernemerschap was het afstemmen en het verhogen van kwaliteit van het inhoudelijk aanbod, versterking van de professionaliteit, effectiviteit, efficiency en slagkracht.192 Desalniettemin vertelde Spies dat bij het initiëren van de samenwerking, het

188 P. Spies, J. Kiers. Samenvatting subsidieaanvraag Kunstenplan 2013 – 2016. Amsterdam, 2011: 1. Het streven naar het zijn van een ‘ontmoetingsplek’ krijgt onder andere vorm in het tapijt van Broekman in de Schuttersgalerij, een symbool voor de verschillende nationaliteiten in Amsterdam, en de jaarlijkse Keti Koti-viering, de herdenking van de afschaffing van de slavernij.

189 Judikje Kiers was vanaf 2001 directrice van Ons’ Lieve Heer op Solder en werd na de fusie met het Bijbels Museum in 2009 directrice van beide musea. Persbericht: Ons’ Lieve Heer op Solder en Bijbels Museum voortaan onder één directeur. Juni 2014 <http://www.opsolder.nl/admin/pdf/Pers%20combi%20directeurschap.pdf>.

190 P. Spies. Persoonlijk interview. December 2013.

191 Om de leesbaarheid ten goede te komen zal in dit onderzoek soms de afkorting BM gebruikt worden i.p.v. het Bijbels Museum. Aan Ons’ Lieve Heer op Solder zal gerefereerd worden als OLHOS.

inhoudelijk argument op de eerste plaats kwam.193 Redenen waren het creëren van een groter

bereik, het verhogen van de bezoekersaantallen en het zo goed mogelijk benutten van de belangrijke en onderscheidende aspecten die je hebt als museum (zoals de collectie, historische huisvesting, et cetera).194 Een ander inhoudelijk argument was dat 2013 naderde,

het jaar waarin vierhonderd jaar Amsterdamse grachten gevierd werd. Gezamenlijke promotie van de grachtengordel zou meer bekendheid creëren.195 Het financiële argument –

kostenbesparing – kwam op een tweede plaats, maar was zeker van belang. Hoewel deze museale samenwerking dus vóór de aankondiging van Zijlstra’s bezuinigingsplannen tot stand kwam, noemde Spies de plotselinge noodzaak om kosten te besparen wel een extra reden om de plannen door te zetten.196

3.4.2 Praktische uitvoering samenwerking

Het belangrijkste gevolg van de samenwerking is de realisatie van Amsterdam Heritage

Museums (AHM), een overkoepelende naam voor de samenwerking tussen het Amsterdam

Museum, Museum Willet-Holthuysen (WH), Ons’ Lieve Heer Op Solder en het Bijbels

192 Spies, Kiers. Samenvatting subsidieaanvraag Kunstenplan 2013 – 2016: 1.

193 P. Spies. Persoonlijk interview. April 2014.

194 Ibidem.

195 Ibidem.

Museum/De Cromhouthuizen (CH).197 Museum de Cromhouthuizen is ontstaan uit het besluit

om in het Bijbels Museum ook het verhaal van de Cromhouthuizen te gaan vertellen. Het BM huist in een statig pand aan de Herengracht 366-368 genaamd De Cromhouthuizen, vernoemd naar de renteniers-familie die het in de Gouden Eeuw liet bouwen. Sinds 2009 zijn er dus twee musea in het grachtenhuis gevestigd.198 Het AM exploiteert de Cromhouthuizen – voor

de presentatie wordt ook geput uit de collectie van dit museum – maar de gemaakte kosten worden evenredig verdeeld tussen het AM en het BM.199 Hiermee komt het museum tegemoet

aan advies van de overheid om collectiestukken uit de depots te halen en toegankelijk te maken voor publiek.

De insteek van Amsterdam Heritage Museums is dat zowel op organisatorisch als inhoudelijk vlak samengewerkt wordt. Organisatorisch samenwerken omvat onder andere het delen van faciliteiten en mankracht: voor de drie musea is er nu één afdeling educatie, één afdeling marketing/communicatie en één conservatorenteam. Ook de medewerkers van publieksbegeleiding en beveiliging zijn één team geworden, wat betekent dat werknemers die tot daarvoor bij het Bijbels Museum werkten, nu ook in het AM of OLHOS werkzaam zijn. Tevens is er een boekingsbureau opgericht waar scholen terecht kunnen voor educatieve programma’s van de drie musea.200 De samenwerking op inhoudelijk vlak houdt in dat ieder

museum een deel van het cultuurhistorische verhaal van Amsterdam moet vertellen en dat die

197 Proeven van Partnerschap. Stuurgroep Asscher-Vonk II: 59.

198 De Cromhouthuizen zijn gevestigd op de begane grond en eerste verdieping, het Bijbels Museum op de bovenste verdieping.

199 Spies. April 2014.

verhalen complementair zijn.201 De musea zijn onderling overeengekomen welke thema’s in

welke instelling het best tot zijn recht komen en zij helpen elkaar om dat verhaal zo goed mogelijk te presenteren.202 Deze inhoudelijke samenwerking sluit aan op de adviezen van de

commissies Asscher-Vonk I en II en de overheid, waarin aangestuurd wordt op het uitwisselen van kennis, het delen van expertise en toegankelijk maken van museumcollecties, zowel door het tonen van meer stukken als de versoepeling van de procedures rondom bruiklenen.

3.4.3 Positionering van de samenwerkende musea

Bij museale samenwerking is het van essentieel belang dat iedere instelling zijn eigen identiteit behoudt. Anders loopt het museum het risico zichzelf te ‘kannibaliseren’, meent Paul Spies.203 Met kannibalisering doelt hij op de risico’s die een museale instelling loopt als

er een samenwerking aangegaan wordt met een andere museum. Zo zou het aantal bezoekers kunnen teruglopen omdat de musea te veel in elkaars vaarwater zitten. Of kunnen objecten niet tentoongesteld worden omdat zij in bruikleen zijn bij een partner. Kannibalisering kan voorkomen worden door de samenwerkende musea individueel sterk te positioneren. In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe de musea van de Amsterdam Heritage Museums gepositioneerd worden.

201 Spies, Kiers. Samenvatting subsidieaanvraag Kunstenplan 2013 – 2016: 1.

202 Spies, Kiers. Samenvatting subsidieaanvraag Kunstenplan 2013 – 2016: 1.

Het Amsterdam Museum positioneert zich als stadsmuseum dat het verhaal van Amsterdam vertelt. Het museum wil fungeren als entry to the city en de binding met en tussen de verschillende Amsterdamse bevolkingsgroepen vergroten. Het AM wil zich ontwikkelen tot ‘ontmoetingsplek’ van de stad: een plek waar inwoners, toeristen en onderwijsgroepen elkaar ontmoeten. Om dat te bereiken heeft het museum voor een brede focus gekozen: er is aandacht voor stedelijke ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis, maatschappelijke- en sociaal- politieke geschiedenis maar ook voor Amsterdams design en kunst.204

Museum Willet-Holthuysen positioneert zich als negentiende-eeuws woonhuismuseum met authentieke stijlkamers. Waar mogelijk zijn originele objecten gebruikt en de ruimtes zijn door restauratie teruggebracht naar de situatie uit de negentiende eeuw. De bezoeker gaat dolend door het huis terug in de tijd, de sfeer van toen proevend door het aanzicht van ruimtes zoals de luxe eetkamer, de indrukwekkende balzaal en de stijlvolle herenkamer.205

Museum de Cromhouthuizen positioneert zich als een plek waar de bezoeker zich kan laten onderdompelen in de pracht en praal van de rijksten van Amsterdam ten tijde van de Gouden Eeuw.206 Het huis werd gebouwd door de renteniersfamilie Cromhout, die in het bezit

was van een grote verzameling kunst- en rariteitenobjecten: hun huis was een zeventiende- eeuwse schatkamer. Tegenwoordig zijn verzamelingen, verwondering, stijl, pracht en praal woorden die het museum typeren. In het kader van cultureel ondernemerschap wordt een

204 Spies, Kiers. Samenvatting subsidieaanvraag Kunstenplan 2013 – 2016: 1.

205 Over het Museum. <http://www.willetholthuysen.nl/over-het-museum>. In Museum Willet-Holthuysen woonde in de negentiende eeuw het welgestelde echtpaar Abraham Willet en Louisa Holthuysen. Het waren kunstliefhebbers met een grote verzameling schilderijen, beeldhouwwerken, boeken en andere objecten. Na haar dood – haar man was al overleden – legateerde Louisa Holthuysen het huis aan de gemeente Amsterdam op voorwaarde dat het een museum zou worden.

206 Cromhouthuizen. Amsterdam Museum. Juni 2014 <http://www.cromhouthuizen.nl/de-cromhouthuizen>. De man des huizes, Jacob Cromhout (1608 – 1669), was in de Gouden Eeuw één van de rijkste inwoners van Amsterdam. De familie hield er een luxe levensstijl op na en was in het bezit van een grote verzameling kunst- en rariteitenobjecten. Het huis ademende een en al rijkdom: een zeventiende-eeuwse schatkamer.

groot deel van de zalen verhuurd aan zowel bedrijven als particulieren voor uiteenlopende evenementen, van huwelijken, tot personeelsborrels en zakelijke bijeenkomsten.

Het Bijbels Museum positioneert zich als dé plek in Amsterdam waar bezoekers inzicht krijgen in het ‘beleefde’ geloof van Amsterdammers, van de zeventiende eeuw tot nu, en de achtergronden van de verschillende religies in de stad.207 Het museum vertelt bezoekers

aan de hand van objecten verhalen uit de Bijbel.208 Directrice Judikje Kiers: “De combinatie

van huis en kunst, van geloof en wetenschap, van letter en geest, maakt het Bijbels Museum tot een plek die in de toekomst de vanzelfsprekende plek is voor alles wat met bijbel en geloof te maken heeft, en buiten het religieuze domein, in cultuurhistorische context gepresenteerd wordt.”209

Ons’ Lieve Heer op Solder is een monument van bijna 350 jaar oud, gelegen in de oudste buurt van de stad, de Wallen. Na de alteratie in 1578 mochten katholieke gelovigen geen openbare kerkdiensten meer houden. Enkelen bouwden daarom een kerk in huis.210 Ons’

Lieve Heer op Solder is een combinatie van zo’n huiskerk en een woonhuis uit de zeventiende eeuw. Zeer uniek is dat de kerk, het huis en de collectie (kunst)nijverheidsobjecten authentiek zijn.211 OLHOS positioneert zich als: ‘Een uniek grachtenpand in het hart van de oude

binnenstad met op zolder een unieke schat, een katholieke huiskerk uit de Gouden Eeuw die

207 J. Kiers. Samenvatting Ondernemingsplan Bijbels Museum/Cromhouthuizen 2013 – 2016. Amsterdam, 2012: 1.

208 In het Bijbels Museum is onder andere een grote collectie bijbels te zien, maar ook eeuwenoude modellen van de tempel van Salomo en religieuze voorwerpen uit joodse en christelijke traditie.

209 Kiers. Samenvatting Ondernemingsplan: 2.

zo gerestaureerd en ingericht is dat de bezoeker terug stapt in de tijd en de oorspronkelijke sfeer, functies en het gebruik van het huis kan ervaren.’212

3.4.4 Overige samenwerking

Naast de ontwikkeling van Amsterdam Heritage Museums ging het Amsterdam Museum meer samenwerkingsovereenkomsten aan. In 2010 werkte het AM bijvoorbeeld samen met enkele kleine buurtmusea in Amsterdam, zoals Museum De Noord en het Van Eesteren Museum.213

In 2013 was de tentoonstelling Museum of Broken Relationships te zien: een verzameling objecten en verhalen die de eigenaar herinneren aan een verbroken relatie.214 Het idee voor de

expositie kwam van twee kunstenaars in Kroatië. De kunstenaars leverden het concept, het AM nam de organisatie op zich en leverde een groot deel van de objecten. De tentoonstelling was te zien in de Oude Kerk, die recentelijk gemusealiseerd was en nu gepositioneerd wordt als plek waar hedendaagse kunst en cultuur gekoppeld worden aan de rijke geschiedenis van dit oudste gebouw van Amsterdam.215 Volgens Spies was de Oude Kerk een locatie die perfect

paste bij het onderwerp: “De Oude Kerk zit midden op de Wallen, een plek die bekend staat

211 H. Gramberg. Brochure Nieuw Ons’ Lieve Heer op Solder. Ons’ Lieve Heer op Solder. Amsterdam, 2008: 3.

212 J. Kiers. Ondernemingsplan Museum Ons’ Lieve Heer op Solder 2013 – 2016. Amsterdam, 2012: 2.

213 Jaarverslag 2010. Amsterdam Museum: 33.

214 A. de Wild. Liefdesobjecten: Museum of Broken Relationships komt naar Amsterdam. Amsterdam Museum. Juni 2014 <http://hart.amsterdammuseum.nl/67059/nl/liefdesobjecten>.