• No results found

In dit hoofdstuk wordt gekeken of de BSC ook bij universiteiten in Nederland kan worden toegepast. In de eerste paragraaf wordt er gekeken of de voordelen van de BSC bij profit organisaties ook gelden voor de universiteiten in Nederland. Vervolgens zal er een BSC worden ontwikkeld worden voor de universiteiten in Nederland.

5.1 De vraag naar een BSC bij universiteiten in Nederland

De omgeving waarin universiteiten in Nederland aan het opereren zijn, is aan het veranderen. Zij staan tegenwoordig tegenover een competitieve wereld op het gebied van kwaliteit, klanten en onderzoek (Chen et al, 2006, p.190). Internationale concurrentie op het gebied van wetenschappelijk onderwijs is toegenomen, daarom hebben veel landen, waaronder Nederland, geïnvesteerd in het wetenschappelijk onderwijs om zo hun positie te behouden. Mede door deze ontwikkeling is het van belang dat

universiteiten een duidelijke strategie definiëren om te kunnen blijven concurreren (Sayed, 2011, p. 214). Als zij de strategie hebben geformuleerd, maakt de BSC het gemakkelijk om deze strategie te vertalen naar operationele maatstaven, waardoor de hele organisatie naar deze strategie kan toewerken.

Daarnaast is één van de belangrijkste voordelen van de BSC dat het voor de managers meer overzicht geeft. Met een focus op enkel de relevantste doelen, beperkt de BSC zich tot een minimale hoeveelheid noodzakelijke prestatiemeters (Kaplan, Norton, 2005, p.2). Als er voor de universiteiten een goede BSC kan worden ontwikkeld, geeft het de managers een goed en helder overzicht, waardoor ze sneller besluiten kunnen nemen en hierdoor efficiënter kunnen werken.

Het ‘rendementsdenken’ leidt er toe dat universiteiten in toenemende mate vanuit een bedrijfsmatig perspectief naar het managen van de universiteit kijken. Als gevolg hiervan worden kleine, niet rendabele opleidingen opgeheven of samengevoegd. Echter de universiteit heeft als primair doel om kennis bij te dragen aan de samenleving en óók de niet rendabele opleiding leveren deze kennis. Het is belangrijk dat de universiteiten niet alleen kijken naar de financiële maatstaven, dit kan namelijk misleidende signalen geven. Het is belangrijk dat universiteiten de operationele

maatstaven ook laten meewegen. De BSC geeft hiervoor de mogelijkheid. Door toepassing van de BSC en meer focus op de operationele maatstaven kan er ook voor de langere termijn een visie worden gevormd.

De implementatie van de BSC bij universiteiten vereist wel dat alle deelnemers een bijdragen leveren in de organisatie. Elke deelnemer moet de missie en strategie goed kunnen begrijpen.

Onderwijs en communicatie voor toepassing van de BSC moet voor iedereen beschikbaar zijn. Als dit gewaarborgd is, zal de BSC feedback geven aan elke deelnemer en zodoende de groei bevorderen van de organisaties (Papenhaus en Einstein, 2006, p.22).

Wat wel in gedachte moet worden gehouden is dat de implementatie van de BSC erg complex is en veel tijd en investeringen vergt. Om de strategie te kunnen vertalen naar concrete maatstaven, wordt er van de hele organisatie verwacht dat de werknemers aan dit proces meewerken, of dit

31 haalbaar is voor de universiteiten is nog maar de vraag.

Een ander lastig punt waar de universiteiten mee te maken hebben is de kwaliteitswaarborg. Door toepassing van de BSC kunnen managers negatief beïnvloed worden. Zij kunnen streven naar de beste prestaties en zo de maatstaven van de BSC gaan manipuleren. In dit geval gebruiken zij de BSC niet waarvoor het bedoeld is. Dit kan bijvoorbeeld bij de mate van innovatie door studies toe te voegen die geen waarde creëren voor de kennissamenleving, om zo de mate van innovatie te verhogen.

Ten slotte moet voordat de BSC geïmplementeerd kan worden eerst meer duidelijkheid worden gevormd over de consensus van de universiteit. Waar ligt de toekomst van de universiteit?

5.2 De toepassing van de BSC bij universiteiten in Nederland

In deze paragraaf wordt een BSC ontwikkeld voor de universiteiten in Nederland. Uit het

literatuuronderzoek is gebleken dat we de volgende structuur moeten hanteren voor de toepassing van de BSC bij universiteiten, de visie van de universiteiten moet bovenaan de BSC worden geplaatst. In

Figuur 5.1 Toepassing van de BSC bij universiteiten in Nederland

dit geval is de visie, het geven van hoogwaardig academisch onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek om bij te dragen aan een sterke kennissamenleving (VSNU, 2016). Het hoogwaardig academisch onderwijs duidt op de kwaliteit van de faculteit, curriculum, studenten en de professoren. Als deze kwaliteit hoog is zal de universiteit in staat zijn om het hoogwaardig academisch onderwijs aan te bieden. Samen met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek draagt dit bij aan een sterke kennissamenleving, een maatschappij waarin continu nieuwe kennis wordt toegevoegd. Na

32 de visie wordt het financiële perspectief besproken. Daarna volgen het klanten-, interne bedrijfs- en het innovatie en groei –perspectief.

Allereerst wordt er gekeken naar het financiële perspectief. Opvallend is dat in het rapport van de VSNU weinig financiële doelen beschreven staan. Het enige wat de VSNU benadrukt is dat de Rijksbijdrage is gedaald en dat de studentenaantallen toenemen. De publieke geldstroom van de universiteit wordt minder, daarom moeten universiteiten zich meer focussen op de private

geldstromen. Alhoewel de Rijksbijdrage afneemt, kunnen universiteiten er toch voor zorgen dat het inkomen toeneemt, dit is weergegeven in figuur 5.1 Dit kan gedaan worden door de tweede en derde geldstroom te verhogen. De subsidies van de NWO en KNAW worden verworven door middel van beurzen en competitie en worden zo verdeeld over de onderzoekers en projecten. De andere inkomsten komen van bedrijven en overheden doordat de universiteiten in opdracht onderzoek uit voeren. De universiteiten zouden zich meer kunnen focussen op het onderzoek om zo de tweede en derde

geldstroom te verhogen. Het belangrijkste doel wat de VSNU naar voren brengt is dat de universiteiten effectiever en efficiënter moeten gaan werken. De universiteiten zijn al bezig met minder vaste

contracten te geven en juist meer flexibelere personeelsbestand te gebruiken. Dit zal kosten besparen voor de universiteit. Wat de universiteiten nog meer kunnen doen is de doelmatigheid van het onderwijs verbeteren. Zoals geconcludeerd in het literatuuronderzoek is succeed één van de

belangrijkste doelen binnen dit perspectief. De universiteiten in Nederland kunnen dit ook gebruiken. Het gaat bij dit doel niet om de financiële cijfers, maar om het feit dat de universiteit erin slaagt om steeds genoeg aanmeldingen te krijgen en dat de kwaliteit van de studenten behouden blijft.

Ten tweede wordt het klanten perspectief voor universiteiten in Nederland besproken. Net als bij alle andere universiteiten staat de tevredenheid van de klant centraal. De studenten tevredenheid kan verhoogd worden door te kijken naar de vak-evaluaties en de klachten van studenten. De werknemers tevredenheid kan worden verhoogd door ook te kijken naar de klachten. Het aantrekken van getalenteerde studenten is ook een belangrijk doel van dit perspectief. Daarnaast is het

ontwikkelen van getalenteerde studenten noodzakelijk voor de universiteit, iets dat samenhangt met het verbeteren van studiesucces. Dit kan bereikt worden door een betere aansluiting te creëren met het VWO. Daarnaast herinrichting en intensivering van het eerste bachelorjaar of een meer verplichtende studiecultuur in het tweede en derde jaar bachelor. Te denken valt aan meer contacturen. Als laatste kan ook aan het investeren in docentkwaliteit gedacht worden. Docenten de mogelijkheid geven tot het behalen van basiskwalificatie onderwijs of senior kwalificatie onderwijs. Het is ook van belang dat de universiteiten hun mondiale positie behouden. Valorisatie is toegevoegd als kerntaak van de

universiteit. Universiteiten moeten maatschappelijke en economische kennis bijdragen aan

kennissamenleving. Het verhogen van valorisatie kan gedaan worden door meer innovatieve bedrijven te starten, het verhogen van interesse in ondernemerschapsonderwijs of een toename van

samenwerking met bedrijven.

33 efficiënt mogelijk behalen van doelen op het gebied van klantenperspectief. Om het studiesucces te verhogen, moet de kwaliteit van de faculteit en academische programma’s en hoog zijn. De

maatstaven die daarvoor gebruikt worden staan weergegeven in figuur 5.1. Daarnaast is ook belangrijk dat het talentbeleid gehanteerd blijft. Kwaliteit van het wetenschappelijk personeel is erg belangrijk voor de universiteit en dit kan bereikt worden door de vacatures internationaal aan te bieden, programma’s academisch leiderschap opzetten en het verzorgen van tenure tracks. Tenure tracks betekent dat bij bewezen kwaliteit bij jong talent een vast contract wordt aangeboden en zo kunnen zij doorgroeien naar een hoogleraar functie. Om beter studierendement te behalen kan ook gedacht worden aan differentiatie van het onderwijs gevormd worden. Tegenwoordig verschillen de studenten veel van elkaar op het gebied van cultuur, achtergrond of vooropleiding. De universiteit kan hierop inspelen en het onderwijsprogramma ook te differentiëren. Te denken valt aan honoursprogramma, bredere bachelorprogramma’s, Engelstalige opleidingen, onderzoek masters en university colleges. Een strategisch doel van dit perspectief is ook het herordenen van het opleidingsaanbod. Door kleinere opleidingen samen te voegen en onderling te laten samenwerken kan de kwaliteit en doelmatigheid van de opleiding worden verbeterd. Ten slotte is het voor de universiteiten van belang dat ze de voorstaande mondiale positie behouden. Dit is belangrijk om zo aantrekkelijk te blijven voor het talent. Wat hieraan gedaan kan worden is het wetenschappelijk personeel meer internationaliseren en de inhoud van programma’s een internationaal karakter geven.

Als laatste wordt het innovatie en groei perspectief uitgewerkt. Voor de Nederlandse universiteiten is het van belang dat ze het curriculum blijven innoveren. De maatstaven die gebruikt kunnen worden om te kijken of er innovaties plaats vinden zijn de herziening van het curriculum eens in de vijf jaar of de toevoeging van vakken eens in de vijf jaar. Daarnaast is het belangrijk dat er ook meer samengewerkt moet worden. Dat kan gemeten worden aan de hand van het aantal co-publicaties. Des te meer co-publicaties, des te meer internationale samenwerking er is. Daarnaast is positionering en profilering van wetenschappelijk onderzoek ook een belangrijk doel. Dit kan gemeten worden aan de hand van het aantal promoties.

Samengevat zijn de doelen van de universiteiten van Nederland in een BSC gezet en zijn er concrete maatstaven bedacht om zo het doel per perspectief te bereiken. Uiteindelijk zullen deze doelen gezamenlijk bijdragen aan de visie van de universiteiten in Nederland.

34