• No results found

Fase I - Prioriteren informatiebehoeften

I.2 Analytisch kader

I.2.2 Bouwsteen 2: Analyse van de wetenschappelijke basis

Specifiek aan een beleidsgericht meetnet is dat de vraagstelling en toepassingen beleidsgericht zijn, terwijl het steekproefontwerp, de gegevensinzameling en -verwerking en de conclusievorming voldoende weten-schappelijk onderbouwd moeten zijn.

Deze dualiteit brengt enkele risico’s met zich mee. Enerzijds heeft de opdrachtgever mogelijk onvoldoende zicht op de mogelijkheden en beperkingen van een (beleidsgericht) meetnet. Anderzijds bent u als meet-netontwerper in de beginfase niet altijd voldoende gewapend om de werkelijke informatiebehoeften van de opdrachtgever in te schatten en deze in te vullen met een wetenschappelijk onderbouwd meetnet. Om aan dat knelpunt te verhelpen, is het belangrijk dat u als meetnetontwerper:

 Kennis samenbrengt over het op te volgen systeem en de bijhorende thema’s.

 Deze kennis praktijkgericht inzet. U moet een meetnet ontwerpen dat enerzijds wetenschappe-lijk voldoende onderbouwd is, maar tegewetenschappe-lijk niet nodeloos complex en bijgevolg overdreven duur wordt.

 Helder kunt communiceren naar de opdrachtgever wat de wetenschappelijke en technische mo-gelijkheden en beperkingen van het meetnet zijn.

 De wetenschappelijke resultaten van het meetnet kunt vertalen naar beleidsgerichte informa-tie.

Het streven naar een wetenschappelijk goed onderbouwd meetnet heeft niet tot doel om wetenschappe-lijk interessante resultaten te verkrijgen, aangezien die niet noodzakewetenschappe-lijk relevant zijn voor de opdrachtge-ver. De analyse van de wetenschappelijke basis moet u vooral helpen om vooraf in te schatten in hoeverre een bepaald meetnetontwerp relevante en correcte informatie kan aanbieden aan het beleid.

Als we luchtverontreiniging willen meten, moeten we een of meerdere meetvariabelen kiezen die vanuit wetenschappelijk oogpunt geschikt zijn als signaalvariabelen. Daarenboven moeten we deze variabelen ook kunnen koppelen aan normen, doelstellingen en maatregelen die door het beleid zijn uitgevaardigd. Tot slot moet het financieel haalbaar zijn om deze variabelen op te volgen.

We bieden twee elementen aan die u kunnen helpen bij de analyse van de wetenschappelijke basis: (1) Kennisopbouw en (2) Systeembeschrijving.

I.2.2.1 Element 1: Kennisopbouw

DEFINITIE

Onder kennisopbouw verstaan we het op een systematische manier vergaren van specifieke weten-schappelijke kennis die ons in staat stelt een goed inzicht te krijgen in het systeem dat we met het meetnet willen opvolgen.

Kennisopbouw vereist:

 Een uitgebreide studie van de relevante wetenschappelijke literatuur.

 Contacten met wetenschappers (werkbezoeken, congressen, symposia).

 Contacten met ontwerpers en beheerders van andere meetnetten (binnen- en buitenland).

U moet de verworven kennis ten gelde maken bij enkele cruciale stappen van het meetnetontwerp: 1. Systeembeschrijving (zie § I.2.2.2).

2. Specificatie van de doelpopulatie en relevante kenmerken: welke elementen, meetobjecten en variabelen nemen we op in het meetnet (zie II.2.1.2 en § II.2.1.3).

3. Bemonsteringsmethodieken: welke meetmethodieken en -technieken gebruiken we om in het veld op een nauwkeurige en kostenefficiënte wijze de relevante variabelen op te meten (zie § II.2.4).

4. Gegevensverwerking en -interpretatie: wat is een goede manier om de gegevens te verwerken én te vertalen naar beleidsrelevante informatie (zie Fase III).

I.2.2.2 Element 2: Systeembeschrijving

DEFINITIE

Onder systeembeschrijving verstaan we een conceptuele beschrijving van het systeem waarvan de doelpopulatie deel uitmaakt, met bijzondere aandacht voor (de interacties tussen) de ver-schillende elementen waaruit het systeem is opgebouwd, de interne processen en de interne en externe invloed- en/of drukfactoren die op de doelpopulatie ingrijpen.

CITAAT MacDonald et al. (1993)

The choice of sampling locations and the timing of the measurements must be guided by an un-derstanding of the system in which the monitoring takes place. Any failure in unun-derstanding the system of concern reduces the likelihood that a monitoring project will achieve its objectives.

Om een realistisch meetnetontwerp uit te tekenen, moet u beschikken over voldoende kennis van alle es-sentiële elementen en processen van het te meten systeem. Een goede conceptuele systeembeschrijving verduidelijkt de relatieve betekenis en het belang van de verschillende systeemcomponenten in functie van hetgeen de opdrachtgever te weten wil komen. Een systeembeschrijving helpt u en de opdrachtgever oordeelkundige keuzes te maken (bv. welke doelpopulatie, welke eindvariabelen en surrogaatvariabelen (zie § II.2.1.3), welke bemonsteringstechnieken, …). Daarom moet u rekening houden met enkele mini-male kwaliteitseisen:

 Een definitie van het systeem op basis van duidelijke criteria.

 Een opsomming van de verschillende elementen waaruit het systeem is opgebouwd.

 De processen die binnen het systeem plaatsgrijpen, waaronder de interacties tussen de verschil-lende systeemelementen.

 De factoren en processen die rechtstreeks of onrechtstreeks een invloed of druk uitoefenen op het systeem. Deze relaties moeten zo veel mogelijk gekwantifi ceerd worden, zodat minstens het relatieve belang duidelijk is.

 De processen en/of componenten waarover kennis ontbreekt (aangeven met een blackbox sys-teem).

U kunt een systeembeschrijving visueel voorstellen a.d.h.v. een conceptueel schema of model. Deze vi-suele voorstelling ondersteunt het denkproces en kan dienen als hulpmiddel bij de communicatie tussen verschillende betrokken partijen. In het bijzonder de opdrachtgever krijgt op deze manier een inzicht in alle vermoede relaties tussen de aspecten van het probleem op basis van de huidige kennis. Deze synthese kan als een kapstok dienen om gericht in te zoomen op de aspecten die vanuit beleidsoogpunt essentieel zijn.

Waterbodemmeetnet

(Vlaamse Milieumaatschappij)

In de context van het meetnet wordt de waterbodem omschreven als: “een deel van het aquatisch ecosys-teem dat bestaat uit een natuurlijke waterbodem en een sedimentlaag. Meer bepaald de bodem van ri-vieren, meren en plassen, kanalen, sloten schorren, slikken, de kust. Dus de bodems van het hydrografi sch net of de bodems die permanent of regelmatig onder water staan”. De verschillende systeemelementen en interne en externe processen staan weergegeven in het conceptueel schema in Figuur 5 (Vlaamse Milieumaatschappij, 2004). vaste fase vloeibare fase opname Resuspensie Depositie ACTIEF SEDIMENT WATERBODEM Excretie Opname Convectie Diffusie Gesuspendeerd materiaal

Figuur 5: Conceptueel schema van een waterbodem met de verschillende systeemelementen en interne en externe processen (Vlaamse Milieumaatschappij, 2004).