• No results found

Boeddhistische Unie Nederland

In document Religie, binding en polarisatie (pagina 192-198)

Samenvatting en verbanden

5.3 Boeddhistische Unie Nederland

Portret

Organisatie

De Boeddhistische Unie Nederland (BUN) werd in 1978 als stichting opgericht en bestaat sinds 1990 als koepelvereniging van boeddhistische organisaties. Op dit moment zijn ruim 40 organisaties aangesloten bij de BUN. De oudste daarvan is de Stichting Vrienden van het Boeddhisme (SVB) die in 1967 werd opgericht. De achterban van de BUN is zeer divers. Er zijn zowel Nederlandse organisaties als migrantenorganisaties met bijvoorbeeld een Chinese of Vietnamese achterban, alsmede een grote diversiteit aan boeddhistische stromingen in vertegenwoordigd.

De BUN heeft een verenigingsstructuur. Twee maal per jaar wordt er een

ledenraadpleging georganiseerd. Binnen deze bijeenkomsten wordt het bestuur gekozen. De vereniging stelt zich ten doel de belangen van de leden te behartigen en de samenwerking tussen boeddhistische organisaties in Nederland te bevorderen. De BUN is erkend door de overheid als overlegpartner voor de boeddhistische gemeenschap in Nederland. Ze stond aan de wieg van de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) en de Boeddhistische Zendende Instantie, de instantie die zich bezighoudt met de zending en de opleiding van boeddhistische geestelijke verzorgers (in samenwerking met de Vrije Universiteit in Amsterdam).

De vereniging wordt vooral gefinancierd door ledencontributie. Hiermee wordt een parttime secretariaatsfunctie bekostigd. De huidige voorzitter is dhr. Richard de Jong die in 2011 mw. F. Boel in die hoedanigheid opvolgde. Van 2007 tot 2009 was het voorzitterschap in handen van dhr. Dharmachari Varamitra. Varamitra hebben we ten behoeve van ons onderzoek geïnterviewd (zie verder Bijlage 1). Diens missie was het om het boeddhisme “maatschappelijk te verankeren.” (Interview Varamitra)

Het is lastig precies vast te stellen hoeveel boeddhisten er in Nederland zijn. Veel mensen ‘bekeren’ zich niet tot het boeddhisme en definiëren zichzelf niet als boeddhist terwijl ze zich daarmee wel sterk verbonden voelen. Bernts, de Jong en Yar spreken in 2006, in hun ‘religieuze atlas van Nederland’, over een aantal van 170.000 (2006: 134). Ingedeeld naar etniciteit komen zij op 100.000 autochtonen, 40.000 Chinezen, 10.000 Vietnamezen, 7.500 Thai en 12.500 mensen met een andere nationaliteit. Volgens een recent TNS NIPO-onderzoek is het boeddhisme voor 2,8 procent van de Nederlandse bevolking boven de 18 jaar een primaire en voor 7,0 procent een secundaire inspiratiebron, wat in absolute aantallen neerkomt op 340.000 respectievelijk 495.000 personen (TNS NIPO 2009: 23-24).

Het georganiseerde levensbeschouwelijke veld in Nederland wordt gedomineerd door instellingen van monotheïstische religies: christendom, jodendom en islam. De BUN is een buitenbeentje in dit veld. Zij beschouwt het boeddhisme als een niet-dogmatische, spirituele stroming. Evenals het humanisme ziet zij het boeddhisme als een non-theïstische

levensbeschouwing. Vanuit dit vertrekpunt kunnen, aldus Varamitra, humanisten en boeddhisten in de inter-levensbeschouwelijke dialoog goed met elkaar samenwerken.

“*…+ de humanisten, die vinden de boeddhisten ook wel interessant. We zijn allemaal van dezelfde goddeloosheid. Dus dat is voor hen ook wel apart, ze zijn niet meer de enige goddelozen in deze wereld. Dus dan hebben we een bondje met z'n tweeën, tenminste met dat stuk. Een heleboel andere dingen niet, maar daar in ieder geval wel.” (Interview Varamitra)

Levensbeschouwing

In het boeddhisme in Nederland treffen we uiteenlopende stromingen aan (vgl. Van der Velde 2008). Onder de Aziatische immigranten komen we uiteraard aanhangers van verschillende

193 scholen tegen die geworteld zijn in de oorspronkelijke Aziatische tradities van Theravada, Mahayana en Vajrayana. Onder de autochtone boeddhisten is het Tibetaanse boeddhisme, dat deel uitmaakt van zowel Mahayana als Vajrayana, vrij populair. Daarnaast vinden we in

Nederland verschillende richtingen van Zen-boeddhisme, vooral uit de Japanse traditie. Daarin ligt veelal de nadruk op de beoefening van ‘zit-meditatie’. Het Theravada-boeddhisme is in Nederland bekend onder de naam Vipassana. In dat verband duikt vaak de term mindfulness op. Behalve in scholen die afkomstig zijn uit Tibet, komen we Mahayana-leringen tegen bij onder andere de Vietnamese meester Tich Nhat Hanh die in Frankrijk een groot centrum heeft, Plum Village, en in Nederland ook bekend is als auteur van tal van boeken over aandachtig, vreedzaam en vreugdevol leven.

Een belangrijk kenmerk van het boeddhisme is het vermogen zich aan te sluiten bij “bestaande praktijken en tot overname of inkleuring ervan veelal aangeduid als Upaya, het vermogen de Dharma aan te passen aan een tijdsgewricht, een cultuur, een individu of een groep individuen.”(Van der Velde 2008: 268). In het Westen komt dit vermogen tot aanpassing tot uitdrukking is een sterke psychologisering van het boeddhisme, waarbij gering belang toegekend wordt aan uitgebreide rituelen en de verhaaltraditie in het boeddhisme en de nadruk ligt op geestelijke training en meditatie. Een ander opvallend kenmerk van het westerse boeddhisme is dat de lekenbeoefenaars daarin in het middelpunt staan en niet de professionele monnik of non, zoals meer het geval is in Aziatische landen.

In het boeddhisme in Nederland wordt de Dharma (de leer van Boeddha) vooral gezien als een leer die mensen bevrijdt van angst en dogma en hen helpt hun ‘ware zelf’ te vinden, dat wil zeggen “een geestestoestand en grondhouding bevrijd van haat, hebzucht, onwetendheid, jaloezie en hoogmoed.” (Varamitra 2010) De Dharma is hier niet zozeer een methode om uit de wereld weg te komen, zoals men in Azië veelvuldig tegenkomt, maar een methode om de geest tot rust en zuiverheid te laten komen. “Eén van de stereotyperingen waar het boeddhisme onder lijdt is dat het een naar binnen gekeerde levensbeschouwing is die zich van de wereld afkeert, maar dat is niet waar het boeddhisme over gaat. Boeddhisme gaat vooral over uitreiken naar de wereld.” (Interview Varamitra). In het boeddhisme in Nederland nemen waarden als mededogen, compassie, openheid, gelijkwaardigheid en respect een belangrijke plaats in (Van der Velde 2008: 278-80). In 2010 sloot Varamitra zijn bijdrage aan de

Prinsjesdagviering af met een gedicht van de boeddhistische leraar Hisamatsu waarin enkele van deze waarden terugkomen.

“Gelofte aan de mensheid

Kalm en evenwichtig:

Laat ons ontwaken tot ons ware Zelf, Mensen worden, vol van mededogen,

Onze gaven ten volle ontplooien,

Ieder volgens de eigen roeping in het leven,

Ons bewust worden van de doodsstrijd, Persoonlijk en maatschappelijk,

En de bron ervan onderkennen,

De juiste richting ontdekken,

Waarin de geschiedenis zou moeten voortgaan, En elkaar de hand reiken,

Zonder onderscheid naar man- of vrouw- zijn, Zonder onderscheid naar ras, natie of klasse.

194

Het diepe verlangen van de mensheid Naar bevrijding van haar ware Zelf Werkelijkheid te doen worden

En een wereld bouwen waarin iedereen

Waarachtig en in heelheid kan leven.” (Varamitra 2010)

Interreligieuze banden en activiteiten

Vóór 2004 had de BUN incidenteel contacten met andere levensbeschouwelijke instellingen. Lokaal bestonden er contacten tussen leden van de BUN en moslims.

Reacties

Publieke reactie

De leiding van de BUN heeft niet in het openbaar gereageerd op één van de vijf islamkritische uitingen.

Inter-levensbeschouwelijke samenwerking

Namens de BUN heeft Varamitra deelgenomen aan het Fitna-beraad op het ministerie van VROM / WWI van de ministers Hirsch Ballin en Vogelaar met vertegenwoordigers van

‘geestelijke organisaties’. Tijdens die bijeenkomst zijn volgens Varamitra diverse scenario’s van reacties op Fitna doorgenomen en was de communis opinio dat moslimorganisaties “zich niet gek zouden moeten laten maken” door deze film en de andere instellingen “zich niet zouden moeten laten uitspelen” tegen islamitische instellingen. De niet-islamitische organisaties hebben de mosliminstellingen laten weten hen te steunen.

“En wij staan achter jullie, dat hebben we ook gezegd. Je kunt op ons terugvallen, we laten jullie niet alleen.” (Interview Varamitra)

Niet zozeer in reactie op een specifiek voorval, maar wel tegen de achtergrond van het islamkritische debat in Nederland in het algemeen, heeft de leiding van de BUN de contacten met andere levensbeschouwelijke instellingen geïntensiveerd. Zo heeft ze besloten te participeren in de inter-levensbeschouwelijke initiatieven van de Prinsjesdagviering en In Vrijheid Verbonden. Ten tijde van het interview (zomer 2010) maakte Varamitra deel uit van de besturen van beide organen.

Volgens Varamitra zijn moslimorganisaties gericht uitgenodigd om ook deel te nemen aan deze verbanden en gaat van deze initiatieven een emanciperende en vreedzame invloed uit:

“De moslims kwamen erbij en gingen meedoen. En dan gaan ze beseffen van kijk, als we meedoen dan worden we opgenomen in een groter netwerk, hebben we meer steun aan elkaar. Kunnen we meer uitwisselen, hoe doe je dit hoe doe je dat enz. Het effect is dat ze dan meer begrip voor ons krijgen en wij meer begrip voor hen. Dat ze ervaren dat in Nederland de verschillende religieuze stromingen, ondanks al hun verschillen, vreedzaam met elkaar kunnen samenwerken. Dan ontstaat het besef, dat is voor mij ook het emancipatieproces van de moslims, van hé zo werkt het in Nederland.” (Interview Varamitra)

Verder heeft de BUN de afgelopen jaren activiteiten ontwikkeld met of deelgenomen aan initiatieven van onder meer het katholieke Contactorgaan voor Interreligieuze Dialoog, de Raad van Kerken, het Humanistisch Verbond, het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving en Islam en Dialoog. De BUN-leiding roept lokale boeddhistische centra op om mee te doen aan interreligieuze debatten en samenwerkingsverbanden. Enkele lokale boeddhistische centra participeren in plaatselijke raden van levensbeschouwing en religie.

195

Factoren

Diagnostische framing

Hoewel de BUN-leiding niet gereageerd heeft op de geselecteerde uitingen van islamkritiek, heeft Varamitra daarover wel een opvatting. Wat Submission betreft, heeft Varamitra vooral twijfels bij de agenda van Hirsi Ali en Theo van Gogh. Gaat het hier om bewust kwetsen of het openen van de deur naar de moslims om tot een dialoog te komen? Als het hen om het laatste ging, zijn ze naar zijn mening zeker in hun opzet mislukt.

Ook bij de Deense cartoons vertrouwt hij de motieven van de makers niet. Aan de ene kant vindt hij dat het maken van grappen door mensen van verschillende levensbeschouwingen over elkaar moet kunnen, maar aan de andere kant is zijn stelling dat grappen niet ten koste mogen gaan van anderen.

“Ja, dat vind ik onzin (auteurs: “bewust een grap maken over het afbeelden van Mohammed, wat niet de bedoeling is in de islam *…+ onder het mom van vrijheid van meningsuiting”), dan zoek je bewust een stok om de hond mee te slaan. Dat is bedacht ook, dat is om te polariseren of: zie je, ik durf het wel, hè, van dat. Ik vind, dat gaat nergens over.” (Interview Varamitra)

Submission, de Deense cartoons en ook Fitna en de internetfilm Interview met Mohammed bekijkt Varamitra vooral vanuit het kader van de vrijheid van meningsuiting. Hij kent de vrijheid van meningsuiting veel waarde toe en vindt dat mensen ook “wel een beetje eelt op hun ziel moeten hebben”, maar is tegelijkertijd van oordeel dat die vrijheid niet ten laste mag gaan van anderen. In dit verband wijst hij op het onderscheid dat D66-leider Alexander Pechtold zou hebben gemaakt tussen de verticale dimensie (communicatie tussen de burger en de overheid) en de horizontale dimensie (tussen burgers onderling) van de vrijheid van meningsuiting, waarbij dit oorspronkelijk vooral betrekking had op de verticale dimensie.

“*…+ Pechtold had wel een aardig verhaal over die vrijheid van meningsuiting. Zijn opvatting was: dat was ooit ontstaan zodat de burger met de overheid kon communiceren. In de sfeer van dat je dus gewoon kon zeggen tegen de overheid wat je ergens van vond. Vrijheid van meningsuiting is nooit bedoeld om als burgers elkaar de maat te nemen. Dat alles maar gezegd mag worden en dan vooral op een kwetsende manier. Dat is geen vrijheid van meningsuiting, dat gaat nergens over. Op zo’n wijze wordt vrijheid van meningsuiting volledig uit z'n context getrokken.” (Interview Varamitra)

Varamitra deelt de strekking van het Zwitserse minarettenverbod en de SGP-motie over

terughoudendheid bij de bouw van onder meer minaretten niet. Op de vraag of hij zich iets kan voorstellen bij de SGP-motie antwoordt hij:

“Nou, niet vanuit religieuze overweging. Ik vind dat de SGP hier met twee maten meet en zo de vrijheid van godsdienst in haar kern aantast. Een gevaarlijke actie die nog wel eens terug kan gaan slaan op haar eigen achterban.”(Interview Varamitra)

Wel vindt hij dat gebouwen van de nieuwe religieuze stromingen zoals moskeeën en

hindoeïstische en boeddhistische tempels vaak niet passen in de omgeving. Zodoende lopen die stromingen het risico zich te presenteren als “een vreemde eend in de bijt.”

Strategische framing

Mede gelet op de diversiteit in maatschappelijke opvattingen van de leden, heeft het BUN-bestuur in het verleden besloten om niet namens de BUN met standpunten naar buiten te komen over religieuze en/of politieke kwesties. Individuele leden staat het vrij om daarover standpunten in te nemen en die uit te dragen. Onder leiding van Varamitra is de BUN zich meer maatschappelijk gaan profileren, onder andere op het vlak van de interreligieuze dialoog.

196

Varamitra beschouwt de godsdienstvrijheid als de basis voor de vreedzame verhoudingen in Nederland tussen de zeer uiteenlopende levensbeschouwelijke bevolkingsgroepen:

“Als je dan kijkt naar wat Nederland is, dan is voor mij, zeg maar, de hele grondslag voor Nederland is voor mij die godsdienstvrijheid, dat is een heel belangrijk aspect, dat je elkaar daarin de ruimte geeft. Dat is voor mij heel belangrijk. Nou, we hebben een giga-grote range van bijvoorbeeld christelijke

organisaties en kerken hier in Nederland, van ongelooflijk ultra-orthodox waarin je niks mag tot de meest liberale. Nou, dat mag allemaal in Nederland. Als Nederland haar tolerante houding werkelijk waar wil maken dan is er ruimte voor alle religieuze stromingen in Nederland en dan is het gelijkheidsbeginsel ook op al die diverse stromingen van toepassing.” (Interview Varamitra)

Volgens hem is religie bij uitstek een belangrijk element in het leven van migranten:

“Je moet dus zorgen dat migranten hun religieuze binding overeind kunnen houden. Gewoon als een soort maatschappelijk ding, dat is ontzettend belangrijk. Dat wordt vaak veel te veel onderschat, dat het enige wat je meeneemt uit je land van herkomst, is je religieuze overtuiging.” (Interview Varamitra)

Juist vanwege het maatschappelijke belang van de islam voor moslimmigranten, vindt

Varamitra dat moslims met respect behandeld dienen te worden. Op het moment dat de islam onder druk komt te staan, heeft de BUN-leiding de neiging de banden met moslimorganisaties nauwer aan te halen, de uitwisseling met hen te versterken en hen te steunen. Waarschijnlijk vanwege de inhoudelijke afstand tussen de BUN en ‘mainstream’ islamitische organisaties, doet ze dit doorgaans niet direct maar meer indirect via de lijn van inter-levensbeschouwelijke verbanden.

Binnen de interreligieuze verbanden neemt Varamitra soms spanningen waar. Hij zegt:

“Maar dat zijn vaak spanningen uit het verleden, van de drie Abrahamitische richtingen, christendom, Jodendom en islam. Zij hebben in het verleden veel strijd met elkaar gevoerd en in sommige regio’s woedt die strijd nu nog steeds. We zitten nu in Nederland bij elkaar. Een land met ongekende

mogelijkheden op het gebied van godsdienstvrijheid. Laten we toch vooral dat vieren en elkaar niet de maat nemen op grond van conflicten uit het verleden.” (Interview Varamitra)

De BUN staat buiten dit interreligieuze ‘gehakketak’ en kan volgens Varamitra in die verbanden soms een humoristische en bemiddelende rol spelen:

“Dat is ook het mooie, wij zitten er ook vaak als een soort van hofnar tussen. We maken er eens een kwinkslag omheen, of we breken het ijs een beetje.” (Interview Varamitra)

Wel heeft Varamitra zelf moeite met het “gesloten wereldbeeld” zoals hij dat onder bijvoorbeeld orthodox-gereformeerden in Nederland aantreft. Ook typeert hij christelijke migrantenkerken als “een sluimerend probleem” vanwege de strikte orthodoxie die men daarbinnen tegenkomt en de “bekeringsdrift om in Nederland de kerk te redden”.

De grondhouding voor een geslaagde interreligieuze dialoog is volgens hem dat mensen en groepen met behoud van hun eigen identiteit de ander bereidwillig en open tegemoet treden. Of zoals hij het noemt: “het leren ontwikkelen van liefde voor het verschil”.

Interne en externe invloeden

Er zijn geen aanwijzingen in het interview met Varamitra voor de stelling dat er van binnenuit of van buitenaf (sterke) druk op de leiding van de BUN is uitgeoefend om op een bepaalde manier te reageren op de betreffende islamkritische uitingen.

197

Samenvatting en verbanden

Op de vijf islamkritische uitingen die in dit onderzoek centraal staan, is door de BUN-leiding niet openbaar gereageerd. Zij zag dit niet als haar taak of in het belang van haar leden. Over

dergelijke kwesties zijn de aangesloten boeddhistische verbanden verdeeld. Wel heeft de BUN zich in de context van het negatieve klimaat over de islam in Nederland aangesloten bij de inter-levensbeschouwelijke verbanden van de jaarlijkse Prinsjesdagviering en In Vrijheid Verbonden waarbinnen ze contact heeft met vertegenwoordigers van islamitische organisaties. Ook werkt ze graag samen met de stichting Islam & Dialoog. In naam van de BUN heeft

Varamitra deelgenomen aan het Fitna-beraad van de ministers Hirsch Ballin en Vogelaar met vertegenwoordigers van een twintigtal levensbeschouwelijke en etnische organisaties. Op dat beraad kijkt hij met zeer veel tevredenheid terug.

“Met al die moslimorganisaties en ik zat er namens de boeddhisten in en iemand van het humanisme en van de katholieken en van de protestanten, gewoon om de moslims bij te staan van: hoe ga je hier nou mee om, hier in Nederland? Nou, dat is gewoon heel goed gegaan.” (Interview Varamitra)

De BUN-leiding ziet de vrijheid van godsdienst als een zeer belangrijke grondslag voor het vreedzaam samenleven van de zeer uiteenlopende levensbeschouwelijke groeperingen in Nederland. Ze hecht aan de vrijheid van meningsuiting, maar vindt tegelijkertijd dat die vrijheid niet gebruikt mag worden ten koste van anderen, bijvoorbeeld moslims. Vanwege de

inhoudelijke afstand loopt de band met islamitische instellingen doorgaans via de lijn van inter-levensbeschouwelijke verbanden. Varamitra loopt warm voor interreligieuze uitwisseling en contacten. Volgens hem zijn boeddhisten geen partij in de spanningen die in interreligieuze verbanden weleens tussen organisaties van monotheïstische religies de kop opsteken en kan de BUN daarbij soms een relativerende en bemiddelende rol spelen.

Het optreden van de BUN-leiding op het terrein van islamkritiek en interreligieuze contacten is deels toe te schrijven aan de ambitie van Varamitra, als voorzitter van de BUN tussen 2007 en 2009, om het boeddhisme “maatschappelijk te verankeren” en de BUN op het terrein van de inter-levensbeschouwelijke dialoog actief te laten zijn. Dat optreden wordt ingegeven door waarden en karaktertrekken die het boeddhisme volgens Varamitra

kenmerken. Volgens hem staan in het boeddhisme waarden als ‘mededogen’, ‘compassie’ en ‘respect’ centraal en is het boeddhisme een niet-dogmatische, inclusieve levensbeschouwing die andere spirituele stromingen niet uit-, maar insluit en zich daarmee gemakkelijk laat verbinden. De humoristische en relativerende rol die Varamitra de BUN toekent bij interreligieuze spanningen houdt mogelijk verband met de positie die zij in het

levensbeschouwelijke veld inneemt. Het boeddhisme is een spirituele stroming in Nederland die buiten de monotheïstische godsdiensten staat. Wellicht omdat de BUN een relatief jonge en kleine organisatie is die weinig belangen te verdedigen heeft, kan zij binnen

198

In document Religie, binding en polarisatie (pagina 192-198)