• No results found

68 Blij dat ik was met dat stromend water in mijn hoofd In de woestijn is namelijk vrij weinig te vinden.

Alleen maar zand, lege en verstofte huizen, winkels, saloons. Slechts hooi, zon, karkassen van koeien en vliegen. Alle steden daar zijn gelijk, de schamele bewoners hun huizen ingevlucht of gestorven. Er zijn namelijk maar weinig journalisten geweest die de werelden van journalistiek en literatuur (en daarmee hun intentieverschil) hebben geprobeerd te combineren. Denk aan de New Journalism- journalisten eind jaren zestig en jaren zeventig. Denk aan literair non-fictieschrijvers als Geert Mak en Frank Westerman, die hun journalistieke heil in de romanvorm zochten. En denk aan de recente opkomst van verhalende/narratieve journalistiek in Nederland en vooral de VS.

Ondanks dat journalistiek ooit samen met literatuur is geboren uit een brei van gemixte genres, is de literaire invloed redelijk snel verdwenen naar de marge (de woestijn, het wilde westen) van het genre. Wat er ook voor heeft gezorgd dat literaire verbeelding vandaag de dag (oh, wat een mooi standaardgezegde!) nauwelijks invloed heeft op de journalistiek. Iets wat door de tegenstrijdige intenties van de twee genres te begrijpen is. Want hoe kun je immers journalistiek bedrijven zonder het basisprincipe (waarheid vinden gebaseerd op dé werkelijkheid) te verloochenen?

Huilen moest ik er van. Want al die idealen houden geen rekening met de individuen die zich er aan moeten houden: verhalende journalistiek bestaat toch. Waardoor ik tranen op de bladzijden van mijn boek liet vallen, omdat ik het weer niet begreep.

-Daarom besloot ik te zoeken naar de basisprincipes van verhalende journalistiek, zodat ik niet meer hoefde te huilen: vastigheid had, snapte hoe het mogelijk was dat die vorm van journalistiek

überhaupt bestond. Maar het bleek al snel dat die journalisten zelf (ik heb Freek Schravesande hierover veel gevraagd, maar geen duidelijke antwoorden gevonden) ook niet goed weten wat de basisprincipes zijn. Het zijn immers belangrijke journalistieke kernwaarden die onder druk kunnen komen te staan. Denk aan objectiviteit en de focus op feiten. Hoe is het bijvoorbeeld mogelijk om je verhaal in scènes uit een te zetten, als je niet weet hoe gebeurtenissen precies zijn verlopen? Ik bedoel: je hebt onderzoek gedaan, dus je kent de feiten. Maar hoe wil je die feiten op een geloof- waardige manier presenteren zonder ze onbedoeld, als subjectief persoon zijnde, te verdraaien? En hoe wil je nou personages gebruiken als je niet precies hoe de mensen in elkaar zitten waar je over

schrijft? Ik begon weer te huilen, de bladzijden verfrommeld op mijn dekens. Ik had de neiging het bed met de papieren, de dekens en mezelf erbij in de fik te steken. Zodat mijn huid brandde.

Maar ik veegde snel mijn pijn weg, want ik vond een oplossing. Er zijn namelijk nog geen vaste regels voor verhalende journalistiek (in Nederland) en het grensgebied tussen literatuur en journalistiek,

69

dat wordt overbrugd door literaire non-fictie, is nog te divers. Het kent relatief veel nieuwkomers die bezig zijn hun eigen stijl te ontwikkelen, waardoor de ‘verhalende idealen’ per persoon verschillen, in tegenstelling tot de traditionele afstandelijke manier van journalistiek vertellen, die journalisten puur en alleen zullen kiezen om de objectiviteit te bevorderen. Dat is dan ook de grootste

verandering die verhalende journalistiek met zich meebrengt: de journalist als persoon (en daarmee de verteller van het verhaal) gaat een belangrijkere rol spelen.

Want of je nu verhalende journalistiek gebruikt om dichterbij bij de genuanceerde werkelijkheid te komen (zoals de bedreigde Freek) of doordat je het een betere manier vindt om je lezer te raken: je mengt je als journalist nadrukkelijker in het verhaal, in de zichtbare werkelijkheid. Simpelweg omdat de verhalende journalist ‘verhalende’ voor ‘journalistiek’ zet en daarmee dus impliceert dat hij/zij een verhaal vertelt. Alle verhalende elementen in verhalende journalistiek (gebruik van scènes, gebruik van alom wetende verteller, gebruik van personages) zorgen er namelijk voor dat de jour- nalist zijn verhaal meer subjectiever zal inkleuren. Waarmee de verhalende journalist, in tegenstel- ling tot zijn traditionele collega, bekent dat hij de verteller is. Wat de lezers te lezen krijgen is dus een interpretatie van de werkelijkheid, doordat de verhalende journalist feiten in verband brengt met andere feiten. Of zoals Geert Mak dus zegt: Het is zijn visie op de werkelijkheid. Een persoonlijke constructie van wat er aan feiten voorhanden is. Degene die het verhaal vertelt heeft nu dus meer invloed op het verhaal. Iets waar elke door biologieleraren bedreigde journalist over zou moeten nadenken.

-En op dat moment voel ik me ook bedreigd. Net als Chitra Gupta, toen hij in mijn hoofd – als een fantasie-eend – mij zijn verhaal over Behemoth vertelde. Ik bibber onder de dekens, maar dat voelt goed. Ik merk dat ik bang wil zijn. Dat ik niets liever wil dan dat Behemoth me uit de werkelijkheid scheurt en op een andere plaats terugplakt. Net zoals journalistiek flink uit haar context geplaatst wordt. Want ook al denkt blauwe eierschaalman dat Puzzelen een stijlmiddel is om de wereld dichter bij lezers te brengen: het belangrijkste is dat een grote invloed van verbeeldingskracht op de

wordt. Dat je op het randje van journalistiek balanceert en opschuift naar literatuur, met literaire non-fictie als meest extreme voorbeeld.

Zowel in vorm als in inhoud, aangezien een subjectievere journalistiek ook betekent dat de

journalistieke waarheid daarmee moeilijk te controleren wordt. Want zoals Martin Bril in Meer dan de feiten, pagina 146 (zie ook bronnenlijst) zegt: “Verhalende journalisten baseren zich op de bestaande zichtbare werkelijkheid, maar als het goed is ontstaat er ook een nieuwe werkelijkheid.

70