• No results found

Bijlagen Paper 2 Lesplannen

naam docent: Ester Sondern

datum 11 mei 2015

leergang: Ontwerples 1

school - klas - lesuur Bonhoeffer College – V2C – 7e uur BESCHRIJVING

Beginsituatie (welke voorkennis, ervaring etc.

veronderstel je bij de leerlingen; hoe check je die?)

Het is de eerste les na de meivakantie. Voor de meivakantie hebben de leerlingen een proefwerk geschreven. Ik zal er even kort op terugkomen maar niet volledig bespreken. Ik kom er vooral op terug omdat deel van het proefwerk de lijst met klassentaal was die ik de komende vier lessen versterkt wil hanteren. Ik herinner de leerlingen daaraan.

Verder introduceer ik de lessenserie. Ik leg uit waarom ik voornamelijk Duits zal spreken en dat zij mij altijd mogen vragen langzamer te spreken of iets te herhalen.

Ik vraag tussendoor steeds weer een leerling om in het Nederlands samen te vatten wat ik net gezegd heb.

Leerdoelen

(wat moeten leerlingen aan het einde van de les kunnen, weten of ervaren hebben?)

De leerlingen moeten aan het einde van de les kunnen aangeven wat het ERK-niveau A1 betekent.

De leerlingen kunnen een aantal chunks uit het chunkspel reproduceren. 0 2 4 6 8 10 12 14 16

Geen mening Sterk oneens Beetje oneens Beetje eens Sterk eens 16. Ik zeg liever niets in het Duits dan dat ik een fout maak.

27 Leeractiviteiten

(wat moeten leerlingen doen tijdens de les om de leerdoelen te bereiken?) ZIE ONDERAAN

De leerlingen moeten tijdens de klassikale uitleg luisteren en kunnen samenvatten wat er gezegd is. Ook moeten ze

voorbeelden en kenmerken benoemen van gesprekken op A1 niveau.

De leerlingen moeten de spelregels van het spel aan elkaar kunnen uitleggen en samenwerken tijdens het spel

TIJD 15 min. 30 min. Groeperingsvorm (werken de leerlingen alleen, in tweetallen, in groepjes, klassikaal?)

De uitleg gebeurd klassikaal. Het spel in groepjes van vier of vijf. De tafels zijn vooraf in groepjes van vier bij elkaar gezet, op de tafels liggen briefjes met de namen van de leerlingen erop zoals ik wil dat ze bij elkaar gaan zitten.

Materiaal/media (wat heb je nodig om de leeractiviteiten uit te lokken (leestekst, filmpje, oefenmateriaal etc.)?

Ik heb een scherm en een projector nodig om de uitleg over het taalniveau om het bord te projecteren.

Ik heb kopieën nodig van het schema van erk.nl waarin uitgelegd wordt, wat het niveau inhoudt om aan de leerlingen te geven.

Ik heb in totaal 7 spellen van het chunkspel nodig met spelkaarten, spelbord, dobbelstenen, pionnen.

Post its waarop de leerlingen een chunk die ze nieuw geleerd hebben op kunnen schrijven.

Onderwijsactiviteiten

(wat doe jij als docent tijdens de les?)

Ik geef directe instructie ter introductie van de lessenserie en het onderwerp van de les (het erk-niveau en het chunkspel)

Terwijl de leerlingen het spel spelen, help ik ze op gang met extra uitleg en ook als ze aan het spelen zijn ben ik beschikbaar voor vragen.

Ik houd te tijd in de gaten.

TIJD 15 min. 30 min. Evaluatie

(hoe weet je straks of de leerdoelen bereikt zijn?)

Tijdens de klassikale uitleg, onderbreek ik mijn verhaal steeds weer en laat leerlingen samenvatten

Aan het einde van de les, vraag ik iedere leerling zoveel mogelijk chunks waar hij zich nog aan herinnert op een post-it te schrijven en bij het verlaten van het lokaal op het bord te plakken.

28 naam docent: Ester Sondern

datum 12-05-1215

leergang: Ontwerples 2

school - klas - lesuur Bonhoeffer College – V2C – 4e uur BESCHRIJVING

Beginsituatie (welke voorkennis, ervaring etc.

veronderstel je bij de leerlingen; hoe check je die?)

Ik vat samen wat we de dag ervoor gedaan hebben en vraag leerlingen dit aan te vullen.

Ik leg uit wat er vandaag op de planning staat: Compensatiestrategieën. Ik vraag de leerlingen of zij weten wat dat betekent. Hiervan maak ik een woordspin op het bord. Daarna ga ik verder met mijn uitleg en deel het stencil met de compensatie strategieën en de uitleg van de oefeningen waarmee de leerlingen moeten werken uit.

Leerdoelen

(wat moeten leerlingen aan het einde van de les kunnen, weten of ervaren hebben?)

De leerlingen kunnen een aantal compensatie strategieën toepassen en benoemen.

De leerlingen kunnen de plaatjes uit de oefening beschrijven en in het Duits een wegbeschrijving geven.

Leeractiviteiten (wat moeten leerlingen doen tijdens de les om de leerdoelen te bereiken?) ZIE ONDERAAN

De leerlingen moeten tijdens de klassikale uitleg luisteren en actief zelf ideeën inbrengen.

De leerlingen formuleren op basis van de gegeven voorbeelden zelf zinnen om uit te leggen wat bij de opdracht te zien is. Ze moeten naar elkaar luisteren en elkaar verder helpen als ze vast lopen. Ze oefenen met de zinnen, woorden en strategieën die ze net geleerd hebben.

Ze zoeken op wat voor woordjes ze nodig hebben om de weg van huis naar school uit te kunnen leggen.

Ze leggen aan een klasgenoot de weg van huis naar school uit.

TIJD 15 Min 10 min 10 min 10 min Groeperingsvorm (werken de leerlingen alleen, in tweetallen, in groepjes, klassikaal?)

Klassikaal tijdens de uitleg. In tweetallen tijdens de eerste opdracht. Alleen tijdens het uitzoeken en opschrijven van de weg. In nieuwe tweetallen tijdens de uitleg van de weg aan elkaar.

29 Materiaal/media

(wat heb je nodig om de leeractiviteiten uit te lokken (leestekst, filmpje, oefenmateriaal etc.)?

Kopieën van de opdrachten en het stencil met compensatiestrategieën. Papier, voor als de leerlingen geen eigen schrijft bij zich hebben. Kopieën van een alternatieve routebeschrijving opdracht, voor het geval dat de eigenlijke opdracht niet werkt.

Post-its

Onderwijsactiviteiten

(wat doe jij als docent tijdens de les?)

Ik geef directe instructie over compensatiestrategieën en activeer de leerlingen ideeën in te brengen.

Ik deel de kopietjes met de oefeningen uit. Ik loop rond en beantwoord vragen.

Ik houd te tijd in de gaten en geef uit tijd aan als er gewisseld moet worden van opdracht en geef ook weer nieuwe klassikale uitleg zodat iedereen weet wat er verwacht wordt.

Ik deel de tweetallen in.

TIJD

Evaluatie

(hoe weet je straks of de leerdoelen bereikt zijn?)

Tijdens de laatste oefening blijf ik bij een aantal tweetallen staan en laat mij de weg uitleggen.

Aan het einde van de les projecteer ik de weg van mijn huis naar school op het bord en ik kriskras de leerlingen aan te geven wat ik als volgende moet doen. (bv. Links afslaan, rechtdoor rijden),

naam docent: Ester Sondern

datum 18/05/2015

leergang: Ontwerples 3

school - klas - lesuur Bonhoeffer College – v2c – 7e uur BESCHRIJVING

Beginsituatie (welke voorkennis, ervaring etc.

veronderstel je bij de leerlingen; hoe check je die?)

Het is bijna een week geleden dat wij de laatste les hadden. Er zat het Hemelvaartsweekend tussen. Ik vraag de leerlingen of ze nog iets leuks gedaan hebben en laat 2-3 leerlingen aan het woord.

Ik vraag kriskras door de klas terug wat men nog weet over compensatiestrategieën en over het vragen naar de weg.

Daarna introduceer ik het onderwerp van vandaag. Iets vertellen over je tweede Duitse ik.

Leerdoelen

(wat moeten leerlingen aan het einde van de les kunnen, weten of ervaren hebben?)

De leerlingen kunnen zichzelf voorstellen in het Duits.

De leerlingen hebben informatie over een Duitse stad en het leven van jongeren daar opgezocht.

De leerlingen kunnen actief luisteren en compensatiestrategieën gebruiken.

30

De leerlingen kunnen hun spreektempo verhogen.

Leeractiviteiten (wat moeten leerlingen doen tijdens de les om de leerdoelen te bereiken?) ZIE ONDERAAN

De leerlingen moeten luisteren naar de uitleg en actief meewerken aan de inventarisatie van voorkennis

De leerlingen moeten informatie opzoeken op het internet over wat ze zouden willen vertellen over hun Duitse ik en deze informatie opschrijven en in het Duits kunnen weergeven.

De leerlingen gaan met elkaar speeddaten. Daarvoor word een binnen en een buitencirkel gecreëerd. Na drie minuten wordt gewisseld. Tijdens het speeddaten maken de leerlingen

aantekeningen en geven elkaar feedback. Tijdens iedere nieuwe ronde, proberen ze het verhaal steeds iets duidelijker te vertellen.

TIJD 15 min 15 min 15 min Groeperingsvorm (werken de leerlingen alleen, in tweetallen, in groepjes, klassikaal?)

Klassikaal, individueel, in een binnen-en buitencirkel voor het speeddaten.

Materiaal/media (wat heb je nodig om de leeractiviteiten uit te lokken (leestekst, filmpje, oefenmateriaal etc.)?

Kopieën met de opdrachten erop. Stopwatch.

Onderwijsactiviteiten

(wat doe jij als docent tijdens de les?)

Ik geef directe instructie aan het begin van de les en activeer de voorkennis van de leerlingen. Ik geef voorbeelden van wat er met de opdracht bedoelt wordt.

Ik loop rond en help bij het formuleren van het verhaaltje over het nieuwe ik en geef tips.

Ik houd tijdens het speeddaten de tijd in de gaten en geef aan dat de leerlingen van partner moeten wisselen.

TIJD 15 min 15 min 15 min Evaluatie

(hoe weet je straks of de

Ik luister tijdens het speeddaten. Ik vraag aan het einde een aantal leerlingen met wie ze gesproken hebben en wat ze nog weten van die

31

leerdoelen bereikt zijn?) persoon. De leerling die beschreven werd, staat op.

naam docent: Ester Sondern

datum 19/05/2015

leergang: Ontwerples 4

school - klas - lesuur Bonhoeffer College – V2c – 4e uur BESCHRIJVING

Beginsituatie (welke voorkennis, ervaring etc.

veronderstel je bij de leerlingen; hoe check je die?)

Ik vraag de leerlingen wat ze hebben onthouden van de les ervoor. Ik laat 2-3 leerlingen aan het woord en vraag door of laat leerlingen aanvullen.

Ik vertel in het kort iets over mijn familie en de regio waar ik vandaan kom. Ik vul dit verhaal aan met plaatjes (privé-foto’s en plaatjes van de omgeving)

Leerdoelen

(wat moeten leerlingen aan het einde van de les kunnen, weten of ervaren hebben?)

De leerlingen weten hoe zij een gesprek moeten voeren in het Duits vanaf de begroeting tot het afscheid.

Ze kunnen om informatie vragen Ze kunnen iets over zichzelf vertellen. Leeractiviteiten

(wat moeten leerlingen doen tijdens de les om de leerdoelen te bereiken?) ZIE ONDERAAN

De leerlingen moeten luisteren naar de klassikale uitleg.

De leerlingen werken in groepjes van vier samen met een

duidelijke taakverdeling (technisch ondersteuner verantwoordelijk voor het opnemen van het gesprek op video, een is de

procesbewaker die oplet of de instructies opgevolgd worden, een de verslaglegger van de resultaten van het groepje en een de verantwoordelijke voor het opzoeken van informatie op zijn iPad.) Voor de inbreng aan ideeën en het verbeteren van elkaars fouten zijn ze allemaal verantwoordelijk.

De leerlingen oefenen de gesprekken binnen het groepje met elkaar, de twee leerlingen die niet aan het woord zijn, luisteren en geven achteraf feedback over de uitspraak, grammatica, en woordenschat. TIJD 15 min 20 Min 15 min Groeperingsvorm (werken de leerlingen alleen, in tweetallen, in

De leerlingen werken in viertallen samen die ik heb samengesteld zodat niet steeds dezelfde leerlingen samenwerken en ze leren met anderen samen te werken. Ik geef ook ieder lid van het groepje zijn/haar taak.

32 groepjes, klassikaal?)

Materiaal/media (wat heb je nodig om de leeractiviteiten uit te lokken (leestekst, filmpje, oefenmateriaal etc.)?

Kopieën met de opdracht voor iedere leerling.

Onderwijsactiviteiten

(wat doe jij als docent tijdens de les?)

Ik geef de introductie en de instructie van de opdracht. Ik loop rond en ben beschikbaar voor vragen.

Ik luister met ieder groepje even mee en geef feedback.

TIJD

Evaluatie

(hoe weet je straks of de leerdoelen bereikt zijn?)

Ik verzamel van ieder groepje de schets met het voorbeeldgesprek. Ik kies 1-2 groepjes waar ik het gesprek mee voer terwijl de klas luistert.

33

35

Guten Morgen/Guten Tag Goede morgen/goede dag

Wie geht es euch/dir? Hoe gaat het met jullie/met jou? Welches Fach hattet ihr gerade? Welk vak hadden jullie net?

Wer fehlt heute? Wie is er vandaag niet?

Wie geht es Ihnen? Hoe gaat het met u?

Danke, mir geht es gut/schlecht Bedankt, met mij gaat het goed/slecht. Xxxxx ist nicht da./xxxxx ist krank. Xxxx is er niet./xxxxx is ziek.

Wir sind fertig für heute. Wij zijn klaar voor vandaag.

Die Hausaufga e si d… Het huis erk is ……

Für das nächste Mal bitte die Übung Nummer .... auf Seite... machen!

Voor de olge de keer oefe i g ….. op pagi a ….. maken!

Für die nächste Stunde bitte xxxx lernen! Voor de volgende les graag xxxxx leren. Welches Fach habt iht jetzt? Welk vak hebben jullie nu?

Bis morgen./ Bis Freitag. Tot morgen. /Tot vrijdag

Schönes Wochenende Fijn weekend!

Auf Wiedersehen! Tot ziens

Tschüs. Dag.

Setzt euch, bitte! Gaat zitten alsjeblieft!

Bücher auf den Tisch bitte. Boeken op tafel, alsjeblieft. Zeigt mir bitte eure Hausaufgaben. Laat mij jullie huiswerk zien.

Was haben wir letze Stunde gelernt? Wat hebben wij de vorige les geleerd? Ich habe mein Arbeitsbuch/mein Textbuch

vergessen

Ik ben mijn werkboek/tekstboek vergeten.

Haben Sie einen Kuli für mich? Heeft u een pen voor mij?

Ich habe die Hausaufgaben nicht gemacht Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt. Darf ich auf die Toilette gehen? Mag ik naar de wc?

Auf welche Seite sind wir? Op welke pagina zijn we? Bei welcher Übung sind wir? Bij welke oefening zijn we?

Ich habe eine Frage Ik heb een vraag.

Darf ich neben xxxxx sitzen? Mag ik naast xxxxx zitten?

Etwas leiser bitte. Ihr seid zu laut. Iets zachter graag. Jullie maken teveel lawaai. Drehst du dich bitte um? Draai jij je alsjeblieft om?

36

Ipads weg! Ipads weg!

Aufpassen bitte. Opletten graag!

Wenn du jezt nicht auhörst, musst du eine Strafarbeit schreiben.

Als je nu niet stopt dan moet je strafwerk schrijven.

Gut gemacht! Goed gedaan!

Guter Vorschlag! Goede suggestie!

Gute Beobachtung Goede opmerking!

Ich bin stolz auf euch/auf dich. Ik ben trots op jullie/op je.

Du bist dran. Jij bent aan de beurt.

Bitte mit dem ganzen Satz antworten! Graag met een hele zin antwoorden! Wir besprechen jetzt eure Antworten Wij bespreken nu jullie antwoorden. Wie heißt das auf Deutsch? Wat betekent dit in het Duits? Kannst du das bitte wiederholen? Kun je dit alsjeblieft herhalen? Kannst du bitte etwas

lauter/deutlicher/langsamer sprechen/lesen?

Kun je iets harder/duidelijker/langzamer spreken/lezen?

Wir sind bei Übung xxxx. Wij zijn bij oefening xxxxxx. Ich habe es nicht verstanden. Ik heb het niet begrepen. Können Sie das wiederholen? Kunt u dit herhalen?

Ich habe eine Frage. Ik heb een vraag.

Keine Ahnung! Geen idee!

37

Chunk game

(gemaakt door het SLO, regels aangepast)

In diesem Spiel gewinnt, wer die meisten Redemittel auf Deutsch richtig sagen kann. Etwas Glück gehört aber dazu.

Vor dem Spiel:

1. Jeder Spieler stellt seine Spielfigur auf Start 2. Es wird im Uhrzeigersinn gespielt.

3. Der Reihe nach wird gewürfelt. Wer die höchste Zahl würfelt, darf anfangen. Spielverlauf:

1. Der Spieler, der an der Reihe ist, würfelt und läuft mit seiner Spielfigur.

2. Der Spieler rechts neben ihm, nimmt die oberste Karte vom Stapel und liest die Aufgabe vor. 3. Der Spieler der an der Reihe ist, gibt die Antwort.

4. Alle in der Gruppe entscheiden ob die Antwort richtig ist. 5. Ist die Antwort richtig, dann ist der Spieler nochmal dran. 6. Ist die Antwort falsch, dann ist der nächste dran.

7. Gewonnen hat, wer als erstes am Ziel ist Extra Regeln:

1. Eine Fünf (5) würfeln: Jeder nimmt so schnell wie möglich Karten vom Stapel, liest sie durch und probiert sie sich zu merken. Nach einer Minute legen alle die Karten zurück und ist der nächste dran. Der Spieler, der die Fünf gewürfelt hat, darf nicht weiterlaufen.

2. Eine Sechs (6) würfeln: Der Spieler zieht eine Pechkarte vom Stapel und macht, das darauf steht. Danach ist der nächste dran.

38

Compensatiestrategiën – Wat kun je doen om een gesprek gaande te houden?

Strategie voorbeelden

Een gesprek beginnen Können Sie mir helfen? Kannst du mir helfen? Kann ich dir/Ihnen helfen? Entschuldigen Sie bitte. Entschuldige bitte.

Iemand vragen langzamer te spreken. Können Sie bitte langsamer sprechen? Kannst du langsamer sprechen

Om herhaling vragen Können Sie das bitte wiederholen? Kannst du das bitte wiederholen?

Om uitleg vragen Können Sie das erklären?

Kannst du das erklären? Aangeven dat je iets niet begrijpt. Ich verstehe es nicht.

Wie bitte?

Was bedeutet das?

Gesprek beëndigen Vielen Dank.

Auf Wiedersehen. Bis später

Kein Problem

Iets beamen Einverstanden.

Ich gebe Ihnen Recht. Ich verstehe.

Aangeven dat je iets wilt I h ö hte ger e…. I h su he……

Je gesprekspartner om hulp vragen Wie sagt man das auf Deutsch? Wie heißt das?

Vu-l en stopwoorden gebruiken Einen Moment bitte. Ja, richtig

Lasssen Sie mich nachdenken.

Daarnaast kun je nog andere dingen doen om het gesprek gaande te houden:

Mimiek en gebaren gebruiken Iets aanwijzen/schouders ophalen/gezicht vertrekken

Zelf herhalen wat iemand gezegd heeft Om tijd te rekken/om na te denken/om te checken of je het goed begrepen hebt Overkoepelende woorden gebruiken Bijvoorbeeld: „Das ist ein Obst (fuit) Het object omschrijven Noem de kleur, vorm, smaak etc.

39

Ezelopdracht:

(Bron: Dreke, Michael, Salgueiro, Sofia, Wechselspiel Junior (2000), Langenscheidt, Berlin) Het is helaas niet meer gelukt de opdracht te scannen.

Sie dir das Bild an und was die Esel in der Klasse machen. Jeder Esel macht etwas, aber du kannst nicht immer sehen was. Dein Nachbar hat ein ähnliches Bild, aber nicht das gleiche. Frage deinen Nachbarn was die Esel auf seinem Bild machen. Auf den kleinen Bildern kannst du sehen, wie es auf Deutsch heißt, was die Esel machen. Wiederhohlt die Fragen bis ihr von jedem Esel in der Klasse wisst, was er macht.

Schaut nicht auf das Blatt des Anderen! Redemittel:

Frage: Was macht der Esel in der letzten Reihe? Antwort: Er spuckt.

41

Wie komme ich von dir zu Hause in die Schule?

(bron: Speakerbox, bewerkt)

1. Gehe zu maps.google.com und gebe deine Adresse und die Adresse der Schule ein.

2. Schaue dir die Wegbeschreibung an und überlege dir wie du den Weg beschreiben würdest. 3. Erkläre deinem Partner den Weg in eigenen Worten auf Deutsch. Pass auf, du musst mit dem

Fahrrad unterwegs sein, nicht mit dem Auto.

4. Nenne Erkennungspunkte wie: „Bei der Ampel, links abbiegen . „Weiterfahren bis du den Albert Heijn siehst.

5. Dein Partner schaut auf seinem iPad auf die Karte und kontrolliert ob er versteht was du sagt durch zu zeigen, was er verstanden hast. Er sagt zum Beispiel: „ok, hier muss ich also nach links? Wörterliste: Links/rechts Links/rechts Rechtdoor geradeaus Afslaan Abbiegen Rotonde Kreisverkehr

42

Bijlage: Kaartopdracht

(Bron: Neue Kontakte, vwo 1-2, bewerkt)

Deze opdracht kan gebruikt worden als reserve.

A

Du willst deinem Nachbarn den Weg vom Bahnhof zum Filmmuseum und zum Rheinturm erklären.

Lass deinen Nachbarn nicht auf deine Karte schauen.

 Frage, ob du ihm helfen kannst.

 Schau auf den Stadtplan und suche die Sehenswürdigkeiten.  Beschreibe deinem Nachbarn den Weg.

 Beende das Gespräch.

 Kontrolliere, ob dein Nachbar dich richtig verstanden hat: Vergleiche eure Stadtpläne.

43

B

Du willst wissen, wie du vom Bahnhof zum Filmmuseum und zum Rheinturm