• No results found

§ 5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de bevindingen van het onderzoek behandeld. Deze

bevindingen worden besproken aan de hand van een verdeling tussen standplaatsen met veel en weinig aanloop.

De standplaatsen waar de interviews gehouden zijn, zijn verdeeld over de stad Amsterdam. Vier van de acht standplaatsen bevinden zich in het centrum, de overige vier bevinden zich buiten het centrum. In totaal zijn op de standplaatsen binnen het centrum 15 chauffeurs geïnterviewd en buiten het centrum 14 chauffeurs. In eerste instantie leek behandeling van de resultaten op basis van de indeling – centrum/ buiten centrum – een goede methode. Na bestudering van de interviews blijkt een indeling op basis van de ‘mate van aanloop’ beter aan te sluiten op de verkregen resultaten. Onder ‘aanloop’ worden klanten verstaan die geen gebruik maken van een centrale, maar een taxichauffeur op straat/standplaats benaderen. Standplaatsen met veel aanloop

vertonen veel overeenkomsten, net als de standplaatsen met weinig aanloop. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de verdeling helaas minder gunstig is, 19 interviews ‘veel aanloop’ tegen 10 interviews ‘weinig aanloop’.

Veel aanloop (n = 19) Weinig aanloop (n = 10)

Leidseplein Station Zuid WTC

Centraal Station Breitnerstraat/ Apollolaan/ Hilton Hotel

Nieuwmarkt Lineausstraat/ Tropenmuseum

Amstelstation Frederiksplein

De standplaatsen met veel aanloop van klanten bevinden zich voornamelijk in het

centrum, met uitzondering van het Amstelstation. Het Amstelstation valt weliswaar buiten het centrum, het is een plek waar de aanloop van klanten groot is. Voor het

Frederiksplein geldt het omgekeerde, het is een standplaats binnen het centrum maar de aanloop van klanten is hier veel minder.

Buiten het centrum is de aanloop beperkt. Chauffeurs krijgen hun ritten voornamelijk door de aanvragen die binnenkomen via de centrale en vaste zakelijke klanten.

“In het centrum zijn de chauffeurs veel meer afhankelijk van aanlopers. Ze zijn niet aangesloten bij een centrale, dus zij moeten het hebben van klanten die bij hun taxi

aankloppen. Ik sta zelf liever op een rustige standplaats buiten het centrum, want ik krijg mijn ritten toch wel via de centrale” (Zuid WTC)

§ 5.2 Bevindingen

§ 5.2.1 Inleiding

In de theorie in hoofdstuk 2 is een beschrijving gegeven van de indeling van Merton met betrekking tot groeperingen. Merton onderscheidt drie soorten groeperingen op basis van het al dan niet aanwezig zijn van:

• Gemeenschappelijke kenmerken • Normen en waarden

• Interactie

De resultaten van de interviews worden eveneens aan de hand van deze factoren behandeld.

§ 5.2.2 Gemeenschappelijke kenmerken Weinig aanloop (n = 10 = 100%)

Alle tien geïnterviewde chauffeurs van de standplaatsen met weinig aanloop (100%) zijn aangesloten bij de Taxi Centrale Amsterdam. Tevens zijn de tien chauffeurs van het mannelijke geslacht, zijn zij allen van Nederlandse afkomst en reden zij voor de deregulering in 2000 al op de taxi.

De chauffeurs van deze categorie zijn sinds de deregulering steeds meer naar de buitenkant van de stad getrokken.

“De oude garde is de buitenkant gaan opzoeken” (Apollolaan)

De chauffeurs kwamen voor de deregulering wel in het centrum, maar daarna niet meer. Geen enkele chauffeur op de standplaatsen met weinig aanloop komt nog op het

Centraal Station.

“Daar geldt een wet van anderen, van de ‘allochtone kakkerlakken6’” (Zuid WTC) “Vroeger kwam ik daar wel, maar daar zitten nu alleen maar kakkerlakken” (Apollolaan)

6Van het woord ‘kakkerlak’ kan geen precieze omschrijving worden gegeven. De chauffeurs hebben ieder hun eigen definitie. Over het algemeen wordt onder een kakkerlak een chauffeur verstaan die niet aangesloten is bij een centrale, in een kwalitatief mindere auto rijdt en veelal pas na de deregulering is begonnen.

“Daar staat een ander soort taxi (…) Het is daar een zooitje, daar wil ik ook niet staan" (Tropenmuseum)

Veel aanloop (n = 19 = 100%)

Acht chauffeurs van de standplaatsen met veel aanloop (42%) zijn na de deregulering toegetreden tot de taximarkt. Deze acht chauffeurs hebben allemaal een

niet-Nederlandse nationaliteit. Alle negentien geïnterviewde chauffeurs zijn van het mannelijke geslacht.

Vijftien chauffeurs (79%) op de standplaatsen met veel aanloop, rijden voor zichzelf en niet voor een centrale. Vijf van de negentien chauffeurs (26%) hebben echter vroeger wel voor de TCA gereden.

Acht chauffeurs staan meestal op dezelfde plek (42%), zij geven aan de weg binnen het centrum beter te kennen. Daarnaast zijn bekende chauffeurs op een standplaats een reden om bepaalde standplaatsen aan te doen. De chauffeurs geven net als de chauffeurs op de standplaatsen met weinig aanloop aan niet meer op het Centraal Station te willen komen, op één chauffeur van het Leidseplein na.

“Vroeger kwam ik nog wel op CS, maar dat kun je eigenlijk geen collega’s meer noemen” (Amstelstation)

“CS trekt me niet, wel goede standplaats, maar de personen gaan daar onbeschoft met klanten om en daar wil ik niet tussen staan” (Leidseplein)

“Kom niet meer op CS, daar worden ritten etc. geweigerd” (Leidseplein) “Ik sta niet meer op CS, daar is het een heel andere situatie” (Leidseplein)

“Op het CS wil ik niet gezien worden, ik wil er niets mee te maken hebben en er niet bijhoren” (Nieuwmarkt)

§ 5.2.3 Normen en waarden

Uit de interviews is naar voren gekomen dat op de standplaatsen in principe weinig tot geen ‘informele regels’ gelden, op het doorsturen van klanten naar voren en achteraan aansluiten na. Klanten mogen sinds de deregulering kiezen welke taxi zij willen nemen op de standplaats, ze zijn niet verplicht in de eerste taxi te stappen. Chauffeurs blijven echter vasthouden aan het first-in first-out principe. De taxi die het langst op de

Minder dan een kwart van de chauffeurs spreekt collega´s aan op incorrect gedrag. Zij hebben er geen zin in of geen behoefte aan, denken dat het toch geen zin heeft of ze hebben geen zin in problemen. Daarnaast geven chauffeurs aan dat door de

deregulering chauffeurs in principe in hun recht staan klanten mee te nemen, ook al zijn ze niet de eerste in de rij. Het is een ongeschreven regel om klanten door te sturen naar voren, maar het is geen overtreding waardoor zij chauffeurs ook niet kunnen aanspreken. 18 van de totaal 21 chauffeurs die reeds voor de deregulering actief waren zijn van mening dat een grote toename in het aantal formele regels heeft plaatsgevonden ondanks de deregulering. Deze regels komen voornamelijk voort uit de nieuwe

vergunningen die de gemeente heeft ingevoerd. Daarnaast ervaren de chauffeurs een strengere controle door de politie. Chauffeurs worden nu gecontroleerd op vergunningen, maar ook is de politie strenger gaan toezien op verkeersovertredingen (bijvoorbeeld het stopverbod).

Weinig aanloop (n = 10 = 100%)

Alle tien chauffeurs (100%) geven dat het doorsturen van klanten naar voren als enige informele regel geldt. Vier van de tien chauffeurs merken echter wel op dat zij eerst kijken of een TCA-chauffeur of een bevriende chauffeur vooraan staat. Geen enkele chauffeur zegt ritten te weigeren.

“Er zijn helemaal geen regels meer, alleen als een klant bij je taxi komt als je achteraan staat, stuur je hem door naar de voorste taxi. Die staat al veel langer te wachten. Het moet dan wel een TCA-chauffeur zijn!” (Frederiksplein)

“Klanten doorsturen naar voren. Maakt niet zoveel uit of het een TCA-chauffeur is, hier komen toch alleen maar goede chauffeurs” (Zuid WTC)

“Klanten doorsturen naar voren, anders krijg je ook een naam dat je ritten inpikt” (Apollolaan)

“Officieel is er natuurlijk wel wat veranderd, klanten mogen zelf kiezen maar in praktijk gebeurt dit niet” (Zuid WTC)

Vijf chauffeurs (50%) spreken collega’s aan op incorrect gedrag. Zij geven aan dat voor de deregulering chauffeurs elkaar vaker aanspraken op incorrect gedrag.

“Voor de deregulering kende je elkaar meer, nu is de sociale controle afgenomen” (Zuid WTC)

“Het heeft geen zin meer om chauffeurs aan te spreken. Voor de deregulering deed ik het wel, maar nu spreek je elkaars taal niet meer” (Frederiksplein)

“Hier buiten het centrum gebeurt het wel op de standplaats. Als je ziet wie het was, spreek je hem de volgende keer dat hij er is even op aan” (Zuid WTC)

“Chauffeurs worden wel aangesproken als ze een klant ‘gepikt’ hebben” (Apollolaan) Het contact tussen de chauffeurs is sinds de deregulering volgens zeven chauffeurs (70%) veranderd. De collegialiteit en het respect voor elkaar is afgenomen. Door een toename van het aantal chauffeurs met daarentegen een relatief gelijk gebleven aantal ritten is het meer “iedereen voor zich” geworden en heerst een meer “pakken wat je pakken kan” mentaliteit.

De chauffeurs zijn echter wel van mening dat van collegialiteit onder de ‘oude garde’ nog wel sprake is. Zij laten zich negatief uit over ‘de nieuwelingen’. Opmerkelijk is de grote hoeveelheid negatieve uitlatingen over buitenlanders, met name over de chauffeurs van Turkse en Marokkaanse afkomst.

“Vroeger had je veel meer collegialiteit, er waren meer fatsoensnormen. Die zijn er nu nog steeds wel op zich, maar dan onder de oude garde. Als je vroeger op CS stond te praten met je collega’s en een van hen zag dat er een klant bij je auto stond, dan attendeerde hij je daarop. Nu pikken ze gewoon je rit in. (Apollolaan)

”Ritten worden eerder ingepikt dan voor de deregulering, maar de oude garde doet dat nog steeds niet” (Tropenmuseum)

“Het is nu pakken wat je pakken kan, je moet goed voor jezelf zorgen” (Frederiksplein)

“Voor 2000 reden er bij wijze van spreken 300 chauffeurs rond waar je er 100 van sprak. Nu spreek je ze alle 300 omdat het de oude garde is, je trekt naar elkaar toe” (Zuid WTC)

“Het zijn heel veel buitenlanders (…) die er een zooitje van maken” (Frederiksplein) 80% (acht chauffeurs) is van mening dat het aantal regels van de (lokale) overheid en de controle ervan sterk is toegenomen. De chauffeurs wijten de strengere controle voornamelijk aan ‘de nieuwelingen’. Door de grote toename van het aantal chauffeurs dat zich niet allemaal aan de regels houdt, houdt de politie strenger toezicht. Zij voelen zich hier de dupe van.

“Veel meer regels, ze zijn nu veel meer aan het miereneuken” (Apollolaan)

“Veel meer regels, de politie controleert ook veel strenger. Doordat die nieuwelingen veel overtredingen maken, gaat de politie ons ook strenger controleren”

Veel aanloop (n = 19 = 100%)

Van de negentien chauffeurs op de standplaatsen met veel aanloop zeggen twaalf chauffeurs (63%) klanten door te sturen naar voren. Daarnaast geeft slechts één chauffeur toe dat hij wel eens een rit weigert. Uit de interviews zijn geen andere informele regels naar voren gekomen.

“Als de rit te kort is, moet ik hem ook niet” (CS).

“Er gelden nog wel wat ongeschreven regels op de standplaats (…) Ritten worden in principe doorgestuurd naar voren. Hier geldt dat je doorstuurt naar voren, tenzij het geen vriend is. Als je de voorste een eikel vindt, neem je de rit zelf en anders niet” (Amstelstation)

“Wie het eerst komt, wie het eerst maalt” (Nieuwmarkt)

“Als er een klant komt dan rijd ik die gewoon, ik stuur geen klanten door naar voren” (Amstelstation)

Slechts twee chauffeurs (11%) spreekt een collega aan indien sprake is van incorrect gedrag. Het merendeel geeft aan geen zin te hebben in problemen en zwijgt dus. Chauffeurs van de standplaats Centraal Station laten het aanspreken over aan de BOA’s (Bijzondere Opsporingsambtenaar van Stadstoezicht).

“Je kunt ze niet aanspreken, want het mag officieel” (Amstelstation)

“Chauffeurs worden er weinig op aangesproken. Sommige chauffeurs zijn wat agressief en niemand wil problemen” (Leidseplein)

“Vroeger corrigeerde men elkaar wel, de oudere chauffeurs leerden eigenlijk het vak aan de jongere chauffeurs” (Nieuwmarkt)

“Er lopen hier veel chauffeurs met hele verschillende karakters rond. Het heeft dan ook niet altijd zin om er iets van te zeggen, heb ik ook geen zin in” (Leidseplein) In de categorie standplaatsen met veel aanloop zijn elf chauffeurs (58%) reeds voor de deregulering begonnen op de taxi. Aan de overige acht chauffeurs is de vraag omtrent verandering in het onderlinge contact sinds de deregulering niet voorgelegd.

Van de elf chauffeurs is 73% (acht chauffeurs) van mening dat het contact erg

veranderd is. Net als de chauffeurs van de categorie ‘weinig aanloop’ wordt opgemerkt dat de collegialiteit en het respect is afgenomen.

“Het contact is erg veranderd. Vroeger als je een lekke band had, dan stopten ze voor je om je te helpen. Nu stoppen ze ook nog wel, maar dan om je klant mee te nemen. De collegialiteit is weg (…)” (Nieuwmarkt)

“Vroeger was er wel meer respect en meer eerlijkheid. Nu maken sommige chauffeurs daar misbruik van” (CS)

“Op de standplaatsen buiten het centrum zijn nog wel fatsoensnormen onder de oude garde, dat is echt ons kent ons cultuur, de TCA-chauffeurs. In het centrum niet, daar word je door schade en schande wijs” (Nieuwmarkt)

“Veel minder collegialiteit. Vroeger waren we collega’s, nu zijn we elkaars

concurrenten. Als je vroeger de standplaats op wilde rijden, maar je moest even in het verkeer wachten en een andere chauffeur kwam daarna de hoek om die eerder de standplaats op kon draaien, liet hij je voor omdat je er eerder was. Nu rijd je er juist snel op, dat scheelt weer tijd in wachten op een rit” (Amstelstation)

Net als de ‘weinig aanloop’ categorie, ervaren de chauffeurs een sterke toename van het aantal officiële regels.

“Op straat gelden in principe niet veel meer regels, maar er wordt veel strenger toegezien door de politie. Voor de deregulering had je ook stopverboden, maar dan mocht je gewoon stoppen om een oude mevrouw in te laten stappen. Nu krijg je daar een boete voor” (Amstelstation)

“Goede regels zijn afgeschaft en daar zijn slechte voor in de plaats gekomen” (Amstelstation)

“Er zijn veel regels, de gemeente blijft maar bezig” (Leidseplein)

“Er zijn veel te veel regels die helemaal nergens op slaan. Al die vergunningen (…) het helpt allemaal niet. Laat ze eerst maar eens de troep zelf opruimen voordat ze met regels voor de straat komen” (CS)

§ 5.2.4 Interactie

Weinig aanloop (n = 10 = 100%)

Slechts één chauffeur (10%) geeft aan geen behoefte te hebben aan contact met andere chauffeurs van de standplaats.

“Ik kom hier niet om te socializen (…) Ik werk of ik ben thuis en ik kom niet om te praten met andere chauffeurs” (Frederiksplein)

De overige chauffeurs maken tijdens het wachten een praatje met collega’s. Vaak komen dezelfde chauffeurs op dezelfde standplaats zodat men elkaar leert kennen.

“Hier zijn veel oude bekenden. De oude garde spreek ik nog wel” (Apollolaan) “Heb wel contact met anderen van de standplaats, maar niet met iedereen” (Frederiksplein)

“De meeste chauffeurs komen wel op dezelfde standplaats en ik heb wel contact met ze” (Tropenmuseum)

Het contact blijft in de categorie ‘weinig aanloop’ beperkt tot contact op de standplaats. Buiten de standplaats geeft slecht één chauffeur aan chauffeurs te zien in koffiehuizen. De overige 90% heeft geen behoefte aan contact buiten werktijd.

Indien een chauffeur reeds een klant aan het wegbrengen is en hij wordt gebeld door een andere klant, bellen drie chauffeurs (30%) een bevriende collega op om te vragen of zij de rit willen overnemen. Dit komt overigens alleen voor indien de klant zelf direct naar de chauffeur belt. TCA-chauffeurs krijgen tijdens hun rit geen klanten door via de

centrale aangezien de centrale kan zien dat zij reeds bezet zijn via de RASTA (Rit Afhandeling Systeem Taxi Amsterdam).

“De centrale ziet wel wanneer ik bezet ben, dus dan geven ze me ook geen ritten” (Apollolaan)

“Ik bel een collega die het over kan nemen. Je hebt een netwerkje met chauffeurs die je kent” (Zuid WTC)

Veel aanloop (n = 19 = 100%)

Net als de categorie ‘weinig aanloop’ heeft slechts één chauffeur geen behoefte aan contact met collega’s.

“Heb ik geen behoefte aan. Ik lees mijn boek, heb ook niet zoveel met ze te bespreken” (Amstelstation)

De overige chauffeurs spreken hun collega’s op de standplaats regelmatig. Tevens geeft 26% aan (vijf chauffeurs) in koffiehuizen of bij benzinestations e.d. collega’s op te

“Meeste ken ik wel en ik maak wel een praatje met ze” (Leidseplein)

“Met de meeste chauffeurs heb ik wel contact, hangt van de persoon af” (Leidseplein) “Je staat vaak met dezelfde chauffeurs hier en dan praat je ook wel met ze”

(Amstelstation)

“Ik zie chauffeurs bij het tankstation op de voetbalclub en op de motorclub” (CS) Vier chauffeurs (21%) bellen indien zij bezet zijn een bevriende chauffeur op om een rit door te geven.

“Ik bel een bevriende chauffeur om de rit door te geven (…) we vormen zo eigenlijk zo een soort informele centrale” (Amstelstation)

“Ik vraag of de klant het erg vindt als ik later kom en als hij haast heeft bel ik een bevriende chauffeur op” (Leidseplein)