• No results found

4.2. Dataverzameling en –selectie

5.1.6. Betrokken partijen

Bij de hertontwikkeling van het IJplein zijn naast publieke partijen ook burgers betrokken. Dit blijkt uit het volgende zinsdeel uit het Vaststelling bestemmingsplan IJplein e.o.: ”In de werkgroep IJplein werden naast vertegenwoordigers van

gemeentelijke diensten en bedrijven, ook vertegenwoordigers van de wijkraad Midden-Noord en uit de Vogelbuurt en de Van der Pekbuurt benoemd”. Uit dit zinsdeel blijkt dat voor het maken van de plannen voor de herontwikkeling van het IJplein ook aandacht is geweest voor de opinie van bewoners van de omliggende wijken. Zij zitten samen met publieke partijen in een werkgroep. Dit zinsdeel heeft om deze reden code 7.4. gekregen. Het betreft namelijk geen samenwerking tussen publieke en private partijen maar wel een vorm van beleid waarbij bewoners uitvoerig betrokken zijn.

Deze werkgroep is benoemd door publieke partijen en is aangesteld met doel om een onderzoek naar de mogelijkheden op welke wijze zo snel mogelijk nieuwbouw

gerealiseerd kan worden. De werkgroep IJplein zou eerst de functie-invulling moeten bestuderen om na te gaan hoe zo spoedig mogelijk zo veel mogelijk woningbouw gerealiseerd zou kunnen worden. Daarna zou pas gekeken worden naar hoe veel ruimte er over blijft voor andere functies (Stadsdeel Amsterdam Noord 1984). Alle

34

plannen die hebben geleid tot het realiseren van het project van de herontwikkeling van het IJplein zijn begeleid en gecontroleerd door deze werkgroep.

Wat opvalt aan de geanalyseerde beleidsdocumenten over de herontwikkeling van het IJplein is dat de focus zeer sterk ligt op het realiseren van sociale woningbouw. De gehele gerealiseerde woningvoorraad bestaat namelijk uit sociale huurwoningen. In de

documenten wordt nauwelijks iets gemeld over de realisatie van extra voorzieningen als horecagelegenheden en winkels. Er wordt slechts beschreven dat er ruimte is voor de aanleg van één horecagelegenheid maar dit wordt niet toegelicht. Wel wordt uitgebreid geschreven over sociale voorzieningen zoals scholen en buurt- en/of jongerencentra. Op basis van deze contentanalyse van de beleidsdocumenten betreft de herontwikkeling van het IJplein kan voorzichtig worden gesteld dat de focus van de beleidsmakers in de jaren 80 heel sterk op sociale doeleinden ligt. Het komt niet naar voren dat er

geprobeerd wordt om een gewenste sociaaleconomische bevolkingsgroep aan te trekken om er als stad economische voordelen uit te halen.

35 5.2. Deelvraag 2

In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de tweede deelvraag. Deze deelvraag luidt als volgt: “Hoe wordt het herontwikkelingsbeleid van Overhoeks beschreven in de beleidsdocumenten?”.

Ook deze vraag wordt stapsgewijs beantwoord aan de hand van de zes hoofdelementen van het coderingsschema.

5.2.1. Type woningen

Bij de herontwikkeling van Overhoeks zijn er 2200 te realiseren woningen gepland. Slechts 20 procent van dit aantal is bestemd voor sociale huur. Dit blijkt uit het document ‘Noord aan het IJ – Masterplan van de Noordelijke IJ-oevers’ dat in 2003 is uitgebracht in opdracht van Stadsdeel Amsterdam Noord. In dit document wordt hierover het volgende gezegd: “Met dit plan is het mogelijk om een aanzienlijk programma te realiseren van 2200 woningen en 130.000 m2 vloeroppervlak voor bedrijven, kantoren en voorzieningen. Van het totale vloeroppervlak is 70% bestemd voor wonen. Het aandeel sociale huurwoningen is in dit deelgebied 20%”. Omdat de woningvoorraad in Overhoeks dus niet één type woning betreft heeft dit zinsdeel code 1.4. gekregen. Het gaat namelijk om een gemengde woningsoort.

5.2.2. Gewenste bewoners

In het Stedenbouwkundig Plan uit 2004 wordt de komst van kinderen als bewoners van Overhoeks niet expliciet gesproken. Waar wel iets over vastgelegd is, zijn

speelplekken. De wil om speelplekken te realiseren op Overhoeks duidt erop dat ook gezinnen of mensen met kinderen welkom zijn op Overhoeks. Het zinsdeel dat dit representeert luidt als volgt en is afkomstig uit het Stedenbouwkundig Plan uit 2004: “Voor het inpassen van speelplekken worden drie groepen kinderen onderscheiden, de groep van 0 tot 6 jaar, 6 tot 12 jaar en 12 tot 18 jaar”. Deze zin is gecodeerd met de code 2.4.1. omdat dit zinsdeel erop wijst dat er ook herontwikkeld wordt voor bewoners met kinderen.

Bij de herontwikkeling van Overhoeks is ook gedacht aan geestelijk en/of lichamelijk beperkten. In het Stedenbouwkundig Plan uit 2004 is zelfs een heel hoofdstuk gewijd aan de toegankelijkheid voor minder validen. Men wil de entrees van alle gebouwen op een wijze ontwerpen en situeren waarbij zij toegankelijk zijn voor rolstoelen. Bij het ontwerp voor het Stedenbouwkundig Plan wordt door de gemeente Amsterdam het handboek voor Toegankelijkheid, opgesteld om richtlijnen voor het ontwerp van de openbare ruimte te geven, gebruikt. Over het gebruik van het handboek voor Toegankelijkheid wordt in het Stedenbouwkundig Plan (2004) het volgende vermeld: “Dit zijn dan ook de normen die gehanteerd worden voor het Shellterrein”. Deze zin is gecodeerd met code 2.4.1.. Het betekent niet dat mindervaliden de gewilde bewoners zijn, maar dit zinsdeel geeft aan dat mindervaliden bij de herontwikkeling van Overhoeks wel in aanmerking worden genomen.

36 5.2.3. Voorzieningen

Uit het Bestemmingsplan Overhoeks van de Gemeente Amsterdam blijkt dat de bebouwingsdichtheid op Overhoeks zeer hoog is voor een nieuwbouwwijk. 70% van de bebouwing is toegewezen voor woningen en de overige 30% voor andere functies. De laatste categorie bestaat uit ongeveer 50% kantoor- en bedrijfsruimte en 50% voorzieningen (Gemeente Amsterdam 2006).

5.2.3.1. Horecavoorzieningen

Omdat er met de herontwikkeling van Overhoeks gestreefd wordt naar het creëren van een stedelijke uitstraling is er in de beleidsdocumenten ook vooral sprake van stedelijke voorzieningen. Dit blijkt uit volgend zinsdeel uit ‘Noord aan het IJ – Masterplan van de Noordelijke IJ-oevers’: “De oude bedrijfsgebouwen worden opgenomen in een strip met hoogbouw rond hoven, waarin overwegend stedelijke voorzieningen zijn ondergebracht. Lobby’s van hotels, entrees van kantoren en appartementencomplexen, horeca, vergaderfaciliteiten en culturele functies zijn bereikbaar via de hoven en via de openbare ruimte.” Hieruit blijkt dat de nadruk van het herontwikkelingsbeleid vooral ligt op het scheppen van stedelijkheid. Er wordt niet gesproken over buurt- en/of jongerencentra. Er wordt voornamelijk gefocust op het realiseren van veel voorzieningen die de gewenste middenklasse aantrekken.

5.2.3.2. Winkelvoorzieningen

Uit het volgende zinsdeel uit het Bestemmingsplan Overhoeks uit 2006 blijkt dat winkelvoorzieningen ook een groot onderdeel zijn van het scheppen van

stedelijkheid in Overhoeks. Het zinsdeel luidt als volgt: “De plannen een echte stadswijk voorspiegelen met stevige straatwanden, forse gebouwen, drukke en rustige delen, winkels en bedrijfjes, cafés en terrassen”. Volgens de beleidsmakers draagt het bestaan van winkels in een gebied bij aan het stedelijke karakter. Eerder is al gebleken dat dat is waar naar gestreefd wordt. Om deze reden is dit zinsdeel gecodeerd met code 3.2.1.

5.2.3.3. Scholen

In de geanalyseerde beleidsdocumenten van de herontwikkeling van Overhoeks komt het realiseren van scholen nauwelijks aan bod. In het Bestemmingsplan Overhoeks uit 2006 wordt over het realiseren van scholen het volgende vermeld: “De overige voorzieningen hebben veelal een verzorgend karakter voor de buurt. Dan moet vooral gedacht worden aan sociaal-medische voorzieningen en een school”. Deze passage is gecodeerd met de code 3.3.2. omdat er een geringe aandacht is besteed aan het plaatsen van een school. In de overige

beleidsdocumenten komt dit ook niet aan bod. 5.2.3.4. Buurtcentra

In de beleidsdocumenten die het herontwikkelingsbeleid van Overhoeks inhouden wordt niet gesproken over het realiseren van buurt- en/of

37

jongerencentra. Dit kan komen doordat buurtcentra tientallen jaren geleden belangrijker werden gevonden dan nu. Tegenwoordig komen mensen bijeen in horecagelegenheden die gebruikt worden als third places zoals beschreven in het theoretisch kader (Hamers 2016).

5.2.4. Functie van de wijk

De functie van Overhoeks zoals die beschreven wordt in de beleidsdocumenten is gemengd. In ‘Noord aan het IJ – Masterplan van de Noordelijke IJ-oevers’ dat in 2003 is uitgebracht in opdracht van Stadsdeel Amsterdam Noord wordt hierover het volgende gezegd: “Het Shell-terrein verandert van een gesloten bedrijventerrein in een stedelijk gemengd gebied met woningen, kantoren, bedrijven en recreatieve en culturele voorzieningen in een zeer hoge dichtheid”. Dit zinsdeel wordt gecodeerd met code 5.4. omdat het hier dus een functiemenging in de wijk betreft.

Uit hetzelfde document komt naar voren dat de beleidsmakers ernaar streven om van Overhoeks een stedelijke wijk te maken. Dit komt naar voren in het volgende gecodeerde zinsdeel: “Gezien de ligging ten opzichte van de binnenstad is het

mogelijk hier een nieuw, intensief bebouwd, gemengd stedelijk gebied te maken. Het is het eerste deelgebied waar de transformatie van de Noordelijke IJ-oever wordt gerealiseerd”. Dit zinsdeel heeft ook code 5.4. gekregen omdat ook uit dit zinsdeel blijkt dat Overhoeks een gemengde functie heeft.

Hetzelfde wordt ook beschreven in een document dat specifieker gericht is op de herontwikkeling van Overhoeks, het Stedenbouwkundig Plan Shellterrein dat in mei 2004 uitgegeven is door Atelier Shell in samenwerking met Geurst en Schulze Architecten. Hierin wordt het volgende vermeld: “Achter toren Overhoeks ligt ‘de strip’ een strook met hoogbouw. In deze strook ligt het accent, naast wonen, op werken en stedelijke voorzieningen”. Deze uitspraak heeft ook code 5.4. gekregen omdat ook dit zinsdeel duidt op dezelfde functiemenging als het zinsdeel uit het Masterplan voor de Noordelijke IJ-oevers’.

Ten slotte blijkt uit ‘Noord aan het IJ – Masterplan van de Noordelijke IJ-oevers’ dat Overhoeks naast wonen, werken en recreëren nog een extra functie heeft. Het gebied heeft ook de taak om de het Noordelijke deel van het IJ met de rest van Amsterdam te verbinden. Daarnaast zouden door de herontwikkeling van Overhoeks de relaties met de omliggende buurten en het Amsterdamse centrum moeten worden verbeterd. Dit blijkt uit het volgende zinsdeel dat ook met code 5.4. is

gecodeerd: “De relaties met het omringende woongebied, zoals de Van der Pekbuurt, en met het centrum van Amsterdam worden verbeterd.”

Een van de kernpunten van de herontwikkeling van Overhoeks is dat er van de Noordelijke IJ-oever een aantrekkelijke en voor een publiek toegankelijke

verblijfplaats gemaakt wordt die het Noordelijk deel van het IJ met het zuidelijk deel en de rest van Amsterdam verbindt. Hiervoor is het van groot belang dat er

38

voldoende aandacht besteed wordt aan de infrastructuur in het gebied.

In ‘Noord aan het IJ – Masterplan van de Noordelijke IJ-oevers’ wordt hierover het volgende gezegd: “Een absolute voorwaarde voor een optimale ontwikkeling van het Shell-terrein is een goede aansluiting op de omgeving. De nieuwe raamwerken van wegen, groen en water zorgen hiervoor”.

5.2.5. Openbare ruimte

Voor de herontwikkeling van Overhoeks is het opknappen van de openbare ruimte een punt waar sterk de focus op ligt. Er is zelfs een apart beleidsdocument

beschikbaar dat gaat over de openbare ruimte op het Overhoeksplein genaamd “Definitief Ontwerp Openbare Ruimte Overhoeksplein” dat op 2 juni 2015 is vastgesteld door het Dagelijks bestuur Bestuurscommissie Stadsdeel Noord. Dit document behandelt niet alle openbare ruimte in Overhoeks omdat de openbare ruimte rond het Filmmuseum Eye en die langs de IJ-oever al is aangelegd. Door de crisis was het nog niet mogelijk om ook de openbare ruimte op het Overhoeksplein aan te leggen. In 2014 is daarom dit plan opgesteld om ook de openbare ruimte op het Overhoeksplein in te richten.

In het ‘Definitief Ontwerp Openbare Ruimte Overhoeksplein’ wordt hier het volgende over gezegd: “Het doel is om een behaaglijk plein te creëren met een optimale gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde dat in verbinding staat met de omgeving. Een plein dat levendig en sociaal veilig is en waarmee de levendigheid, kwaliteit en gezelligheid van het centrum van Amsterdam naar Noord wordt uitgebreid.” Dit zinsdeel is gecodeerd met de code 6.1. omdat er in het herontwikkelingsbeleid van Overhoeks veel aandacht besteed wordt aan de openbare ruimte. De beleidsmakers hebben ook een sterk doel voor ogen met het ontwikkelen van de openbare ruimte. Zij willen namelijk dat de nieuwe stadswijk stedelijkheid uitstraalt maar tegelijkertijd ook rust brengt.

5.2.6. Betrokken partijen

De betrokken partijen bij de herontwikkeling van Overhoeks zijn de gemeente Amsterdam en ING Real Estate. De laatste is de ontwikkelaar van het terrein. Ook is Shell nog sterk betrokken bij de planvorming voor het terrein. De herontwikkeling van Overhoeks betreft dus een samenwerking tussen publieke en private partijen. Dit blijkt uit het volgende zinsdeel uit het ‘Stedenbouwkundig Plan Shellterrein’ dat in mei 2004 in opdracht van de gemeente Amsterdam en ING Real Estate is opgesteld. In dit plan wordt namelijk het volgende gesteld: “Het Stedenbouwkundig Plan is in opdracht van de gemeente en ING Real Estate (ING RE) opgesteld. ING RE is de ontwikkelaar van het terrein. Naast ING is Shell intensief bij het plan voor het terrein betrokken.” Omdat dit aangeeft dat het hier om een samenwerking tussen publieke partijen (de gemeente Amsterdam) en private partijen (ING Real Estate en Shell) gaat, is dit zinsdeel gecodeerd met de code 7.3..

39

Ook zijn bewoners betrokken bij het planproces. In het ‘Stedenbouwkundig

Programma Shellterrein’ staat namelijk dat er een klankbordgroep van bewoners en belanghebbenden is opgericht. Het stedenbouwkundige opzet is gedurende de ontwikkeling van het plan regelmatig voorgelegd aan deze groep om hun reacties te peilen. Deze groep bestond uit organisaties van buren en omwonenden en eventuele geïnteresseerden uit de omgeving. In het document wordt hier het volgende over gezegd: “Vanaf december 2002 tot mei 2003 en oktober 2003 tot april 2004 heeft de gemeenten in de klankbordgroep Shell bewoners en belanghebbenden gesproken en geconsulteerd over de plannen”. Dit zinsdeel heeft code 7.4. gekregen omdat er, naast een samenwerking tussen publieke en private partijen, ook samengewerkt is met bewoners en overige belangstellenden.

Wat opvalt aan de beleidsdocumenten die de herontwikkeling van Overhoeks beschrijven is dat er veel waarde wordt gehecht aan het scheppen van stedelijkheid. Beleidsmakers streven ernaar om van Overhoeks een nieuwe stadswijk te maken met een stedelijk karakter. Dit willen zij bewerkstelligen door de realisatie van veel

voorzieningen die in verband worden gebracht met stedelijkheid zoals

horecagelegenheden en winkels. Uit de documenten blijkt niet dat de wijk een

verzorgend karakter voor de bewoners heeft. Dit in tegenstelling tot het karakter van het IJplein. Op Overhoeks is slechts 20% van de woningvoorraad bestemd voor sociale huur. De overige woningvoorraad bestaat voornamelijk uit luxe koop- en huurwoningen. Hieruit blijkt dat er wordt geprobeerd een bepaalde sociaaleconomische groep aan te trekken, namelijk de mensen die het zich kunnen veroorloven om in een huis in het duurdere segment te wonen en mensen die ook geld willen besteden aan horeca.

40 5.3. Deelvraag 3

In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de laatste deelvraag. Deze deelvraag luidt als volgt: “Hoe wijzen de verschillen tussen de herontwikkeling van het IJplein en de herontwikkeling van Overhoeks op een toename van state-led gentrification en de sociale exclusiviteit in het Amsterdamse waterfront?”

Ook deze vraag wordt stapsgewijs beantwoord aan de hand van de zes hoofdelementen van het coderingsschema. Op basis van de coderingen van de analyse die in eerste twee deelvragen naar voren zijn gekomen is gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen de vormen van herontwikkelingsbeleid. De codes zijn namelijk een weerspiegeling van de mate van state-led gentrificatie en de sociale exclusiviteit binnen het

herontwikkelingsbeleid.

Deze verbanden, overeenkomsten en verschillen worden teruggekoppeld op het theoretisch kader en op deze manier wordt onderzocht of de verandering in

herontwikkelingsbeleid in de afgelopen decennia wijst op een toename van state-led gentrification en de resulterende sociale exclusiviteit.

5.3.1. Type woningen

Uit de analyse van de beleidsdocumenten over de herontwikkeling van de twee casussen is een aantal dingen gebleken. Ten eerste is gebleken dat het hoofddoel van de herontwikkeling van het IJplein het realiseren van een grote voorraad sociale woningbouw is. Wonen is dus de hoofdfunctie van de wijk. Pas op de tweede plek kwamen overige functies als werken en recreëren. De herontwikkeling van

Overhoeks is gericht op een bredere visie. Dat herontwikkelingsbeleid is namelijk gericht op het scheppen van stedelijkheid. Er wordt gestreefd om van Overhoeks een nieuwe stadswijk te maken met alle voorzieningen die bijdragen aan een stads karakter.

Een onderdeel van dit stadse karakter is ook de woningsoort die gerealiseerd wordt. Op het IJplein bestaat de woningvoorraad uit honderd procent sociale huur, terwijl op Overhoeks het percentage sociale huur slechts 20% is. Dit aspect van het

herontwikkelingsbeleid duidt in het geval van het IJplein niet op gentrificatie. Er worden geen sociaaleconomische groeperingen uitgesloten omdat de sociale

huurwoningen een dusdanig lage huurprijs hebben dat ze voor het grootste gedeelte van de bevolking betaalbaar zijn. Dit aspect van het herontwikkelingsbeleid, het te realiseren woningtype, duidt in het geval van de herontwikkeling van Overhoeks wel op gentrificatie. Het sluit aan op de rent gap theorie van Van der Land et al (2012). Deze theorie schrijft het voorkomen van gentrificatie in een buurt namelijk toe aan de verhoging van huur- en koopprijzen van woningen. Op deze manier zijn woningen voor de lagere sociaaleconomische klasse niet meer betaalbaar en zijn zij

genoodzaakt te vertrekken uit de buurt. Dit sluit daarnaast aan op de theorie van Davidson (2008) over indirecte economische displacement. Deze theorie beschrijft

41

een langzame stijging van huurprijzen in een gebied waardoor na een ruimte tijd woningen onbetaalbaar worden. Dit is het geval bij de spontane vormen van

gentrificatie. Hieruit blijkt dat bij het herontwikkelingsbeleid van Overhoeks sprake is van state-led gentrificatie omdat er een plotselinge toename van woningen uit het duurdere segment is. Er is geen sprake van een langzame verandering in huur- en koopprijzen maar van een bewuste keuze voor het realiseren van duurdere woningen.

5.3.2. Gewenste bewoners

De herontwikkeling van het IJplein heeft als doel om een verzorgend karakter aan de wijk toe te voegen. De potentiële bewoners waarop gefocust is zijn de mensen met een lage sociaaleconomische positie omdat er honderd procent sociale huur

gerealiseerd is. Mensen met een midden of hogere sociaaleconomische positie wonen doorgaans niet in sociale huurwoningen. Hieruit blijkt dat bij de

herontwikkeling van het IJplein niet gefocust is op het aantrekken van de gewilde creatieve middenklasse die Florida (2003) beschrijft. Volgens Florida (2003) zouden steden en beleidsmakers namelijk moeten proberen om de middenklasse aan te trekken. De middenklasse er namelijk voor economische successen voor een stad zorgen omdat deze creatieve middenklasse gekenmerkt wordt door hun

innovatievermogen (Van der Land et al 2012). Beleidsmakers kunnen gentrificatie gebruiken als een instrument om de middenklasse aan te trekken om op deze manier economische successen te behalen.

Uit de geanalyseerde beleidsdocumenten over de herontwikkeling van Overhoeks blijkt wel dat de beleidsmakers hebben ingespeeld om de gewilde middenklasse aan te trekken. De te realiseren woningen zijn bestemd voor mensen met een midden tot hoge sociaaleconomische middenklasse. Het zijn namelijk luxe huur- en

koopappartementen die voor de lagere klasse niet betaalbaar zijn. De relatie tussen het woningtype op Overhoeks en de mate van state-led gentrificatie is uitgebreider toegelicht in paragraaf 5.3.1.. Ook de te realiseren voorzieningen op Overhoeks wijzen op het streven om de middenklasse aan te trekken. Deze relatie wordt verder toegelicht in de volgende paragraaf.

5.3.3. Voorzieningen

Op basis van de analyse die beschreven is bij deelvraag 1 en deelvraag 2 kan gesteld worden dat voorzieningen in een gebied in twee categorieën kunnen worden ingedeeld. De eerste categorie zijn voorzieningen die een verzorgend karakter aan